Ik zie dat er via de diverse reacties min of meer al antwoord is gegeven op de vraag van Prullarius, ik citeer alvorens ik reageer:
Bedankt voor de reply Basho, dat klinkt inderdaad allemaal zeer begrijpelijk en aannemelijk, zoals gebruikelijk in je aandachtige antwoorden. Ik heb eens gehoord dat volgens sommige antropologen de mens "gemaakt is" om in kleine gezelschappen te leven; 15-30 man. Een clan, zou je kunnen zeggen. Onze hedendaagse Westerse maatschappij met al z'n individualisme enerzijds en zijn massaalheid anderzijds is iets dat ik dan ook best betreur.
En nog geen reactie van de Sangha gehad
Het blijft lastig iets te vinden, ik ben 28 en merk dat ik toch wel behoefte heb aan een Sangha van (in ieder geval gedeeltelijk) leeftijdsgenoten. (Niet dat dat theoretisch iets uitmaakt maar het is meer een praktisch gegeven dat we vaak sneller 'connecten' met leeftijdsgenoten, in ieder geval werkt dat zo voor mij)
Ik vraag me toch af, ik zie inderdaad in hoe kennis niet direct tot inzicht leidt, maar hoe werkt dat in zo'n Sangha, die "check" als het ware, die ervoor zorgt dat we niet de dingen zomaar inpassen in onze egoconstructie? Met andere woorden, op welke manier komt aan het licht dat je met een foutieve opvatting zit? Ga je er dan met elkaar voor zitten om de leer te bespreken, of vertrek je vanuit wat je in het gewone leven de afgelopen week zoal hebt meegemaakt, of..? Ik kan me trouwens ook voorstellen dat het lastig is om een steunende saamhorigheid te behouden zonder in een patroon van collectieve zelfbevestiging te vallen. Ik ben gewoon nieuwsgierig hoe zoiets eraan toegaat, aangezien ik het nog niet heb meegemaakt 
Ik denk dat ik de grote lijnen de structuur van een Sangha heb aangegeven. We moeten de Sangha ook liever niet zien als het absoluut ideale. Uiteindelijk gaat het er om, te beseffen dat eigenlijk de hele wereld uw Sangha is, en dat u elk moment de gelegenheid hebt om dit bewust te beleven en via de eerlijkheid - die Lord Rainbow benoemt – te beschouwen wat onze reacties zijn op bepaalde gebeurtenissen, hoe onze innerlijke weerklank is en wat onze intenties eigenlijk zijn. Dat vereist een zeer grote oplettendheid, die u slechts zelf kunt opbrengen. Geschriften, Sangha’s, Meesters, dat zijn slechts hulpmiddelen om uw eigen innerlijke Meester te “wekken”. U kunt een authentieke Leraar (metaforisch) beschouwen als een soort kapitein op een schip, hij dient eigenlijk slechts de koers aan te geven. Zonder koers is men stuurloos, dat bedoelde ik met het gegeven dat de mens alleen vrij weinig kan uitrichten. Slechts bij nadere kennismaking met de geschriften, meditatie en waarschijnlijk een portie lijden onder het leven dat wordt ervaren als een bestaan zonder zingeving, zonder koers en de vraag “Wie of wat ben ik eigenlijk?” kan de leerling het innerlijke vuur ervaren en herkenning vinden bij een religieuze stroming als het Boeddhisme.
Het doel is zichzelf aan een onderzoek te onderwerpen, via getuigebewustzijn, via gewaarzijn. Dit is verre van gemakkelijk, omdat onze persoonlijkheid, die als het ware om onze “essentie”, ons open bewustzijn heen geconditioneerd is, welhaast automatisch reageert vanuit die condities. En alles ziet vanuit redenatie en concepten. We zoeken over het algemeen steeds vanuit ons verstand bij onze onderzoekingen naar rede(lijkheid). Maar slechts redeneren vanuit het verstand is een conceptuele bezigheid; het gaat uit van ideeën, die niet per sé gebaseerd hoeven zijn op de eigen ervaring. We kunnen ons denkhoofd volgieten met alle bibliotheken van de wereld, maar het blijft grotendeels geleende kennis, die een ander ooit heeft opgedaan en doorgeeft via woordelijke teksten. Pas wanneer kennis via het eigen inzicht wordt verworven, is er sprake van groei, door middel van perceptuele ervaring, oftewel de eigen bevindelijkheid. De gebruikelijke manier van ons redeneren gaat steeds uit van een premisse en een conclusie, vergelijkbaar met een kikkerperspectief. We huppen van A naar B naar C, enzovoort. Inzicht kent daarentegen geen begin of einde, maar is
direct en totaal, het is als het ware een vogelperspectief, een reis die A tot Z (eigenlijk A en Z, of AZ) in één oogopslag overziet.
Geniën als Archimedes en Einstein hadden
“Aha”-erlebnissen. Dat zijn flitsen van waarheid. Ze zochten met hun verstand het antwoord, dat was de aanleiding (vandaar dat het denken op zichzelf niet fout is!). Dagenlang gingen ze door, totdat ze merkten dat het zinloos was. Zinloos in perceptueel opzicht, omdat ze immers zochten via de rede, het verstand. Archimedes gaf er op een gegeven moment de brui aan en ging in bad zitten. Maar toen hij het streven naar de oplossing van zijn wiskundige probleem los liet en heerlijk ontspande in het bad, kreeg hij plotsklaps, als het ware vanuit het niets het antwoord. In een flits wist hij de oplossing, rende poedelnaakt over straat en riep: “Eureka!”, “Ik heb het!” Dit lijkt sterk op een authentieke en perceptuele ervaring, waarbij het conceptuele denken werd losgelaten, ontspannen, zo u wilt. Vandaar dat meditatie in het Boeddhisme zozeer van belang is: het denken in concepten, geschriften als inspiratie leveren hooguit de aanleiding, de meditatie regelt verder het loslaten, het laten voor wat het is. Vervolgens kunt u worden “overvallen” door inzicht, het vogelperspectief breekt door. Dit noemen de Christenen de genade Gods, iets wat niet kan worden “bereikt”, maar u als het ware overkomt. Mits men maar open en bewust is en vooral
eerlijk ten opzichte van zichzelf. En dat is al moeilijk genoeg, omdat we talloze foutieve opvattingen hebben, met name over onszelf. We “liegen” bijna onafgebroken als het om onszelf gaat, en we vergoelijken of rechtvaardigen ons gedrag zelfs. Zelf kunnen we de Verlichting niet naar ons toehalen, we kunnen slechts open en ontvankelijk zijn, en bewust (af)wachten, zitten. Waarbij zelfs het wachten wordt losgelaten, omdat (af)wachten tenslotte een bepaalde verwachting in zich draagt en een belemmering kan worden. Dit heet “overgave”. Wellicht breekt dan ooit het perceptuele inzicht door, dit kan jaren duren, maar ook in het volgende moment plaatshebben. Er is geen enkele garantie hieromtrent.
Een Boeddhistische Sangha of gemeenschap behoort een gewone afspiegeling te zijn van de wereld, en dat is het ook. Het lijkt van buitenaf gezien een exclusieve groep te zijn, bijna via elitair gedrag, althans, zo kan het op die buitenwereld overkomen. Het woord “sekte” wordt soms zelfs gebezigd om spirituele gemeenschappen mee te etiketteren. En we hebben natuurlijk ruim voldoende idioten gezien die mensen helemaal de verkeerde kant op lieten gaan, charlatans en valse profeten. Maar je moet immers ergens beginnen. Aan de vruchten herkent men immers de boom, dus houd uw ogen open. Ik denk dat de huidige Boeddhistische gemeenschappen, waar u bijvoorbeeld kunt beginnen met een cursus meditatie (als u dat nog niet gedaan hebt), u de basisbeginselen kunnen bijbrengen. Of daar een Sangha aan vastgeknoopt zit, is een vraag die u pas kunt beantwoorden als u een cursus begint en met de mensen aldaar overlegt. De Sangha kan soms tot op zekere hoogte lijken op een soort groepstherapie; problemen met thuis mediteren kunnen aan de orde komen en men kan elkaar steunen als iemand iets akeligs heeft meegemaakt in de afgelopen week. Er kan een reflectie op het gebeurde plaatsvinden, in Boeddhistisch en/of menselijk perspectief. Afgezien daarvan kan er ook een specifieke Boeddhistische tekst worden bestudeerd, waarna er over kan worden gesproken en gecontempleerd. Het is maar net de vraag wat er aan de orde is, het persoonlijke gesprek met de Meester of Leraar maakt meestal ook deel uit van de Sangha. Daarin kunnen bepaalde zaken worden besproken die in dialoog kunnen worden verduidelijkt. De Leraar is daarin, als het goed is, slechts een
katalysator. De leerling blijft het criterium. Het doel is via de levende ervaring, via bevindelijkheid de leerling aan te moedigen zijn eigen Meester te worden. Er kan dus geenszins sprake zijn van een afhankelijkheidsrelatie. Als de Leraar merkt dat de leerling die kant op gaat, moet hij dit acuut ter sprake brengen. Ik wil u er echter op wijzen, dat niets menselijks ons vreemd is en dat elke religieuze gemeenschap bestaat uit mensen met fouten en gebreken, net als in het dagelijkse bestaan. Staar u er dus niet blind op, en dat is hoogstwaarschijnlijk zo ongeveer waar Betweter op doelt. De weg ligt pal voor uw neus en u bent het zelf die de weg van het bevindelijke leven moet gaan. Een Sangha of Meester kan hooguit een richting aangeven, maar niet “helpen”, dat kunt u hooguit zelf, omdat u immers aan de binnenkant van uw bestaan leeft. Mensen kunnen hooguit uw gedrag zien, niet uw gedachten en uw innerlijke intenties.
Met beleefde groet,
Basho
