Ik heb ooit een Boeddhistissche variatie gemaakt op zo'n experiment van Douglas Harding. Misschien eens het proberen waard om er kennis mee te maken. Je moet wel echt meedoen, niet alleen maar lezen, het werkt alleen als je meedoet met je handen, af en toe de tekst loslaat en echt gaat kijken en ervaren. Het is een experiment.
Voor wat het waard is:
Ik stel voor dat, zij die dit willen toch, zij die de betekenissen van woorden willen loslaten en iets willen toetsen aan de eigen ervaring, even meedoen met een experiment. Het is daarbij belangrijk dat je ook je eventuele weerstand tegen het experiment en je eventuele weerstand tegen mij, die het geschreven heeft, durft mee te betrekken in het experiment, eventjes niet alle meningen, gevoelens enz... volgen, maar in de schaal leggen om te aanschouwen. Daarna kan je ze weer naar believen opnemen. Maar lukt het even om ze in het vizier te plaatsen? Ze gewoon te beschouwen?
Als dit lukt, kan je zeker ook iets veel neutraler in het vizier brengen. Steek je handen eens voor je uit en aanschouw de neutrale ruimte tussen je handen. Is deze ruimte begrensd? De ruimte tussen je handen, heeft die een grens. Ben je er mee akkoord dat de ruimte zelf onbegrensd is, maar dat je met je handen wel een begrensd deeltje ervan onderscheid, een begrenzing creëert met je handen? Je kijkt namelijk naar de ruimte tussen de ene hand en de andere hand. Probeer gewoon te ervaren wat de woorden oproepen en niet letterlijk ze te gaan analyseren en terecht te komen in een intellectuele analyse van dat ruimte nooit begrensd kan worden tussen twee handen, dat er nog altijd opening is boven en onder, enzovoort, dat is intellectueel, het gaat hier om louter ervaring. Kan je ervaren dat de ruimte waarop je je focust afgegrensd is door je eigen toedoen?
Ben je er mee akkoord dat hoewel we de ruimte zo begrensd hebben, de ruimte zelf niet bewust is, de ruimte zelf niet onderscheidt. Het onderscheidt niet tussen wat er in mag verschijnen, en wat er niet in mag verschijnen. Verplaats uw handen anders eens (maar houdt ze op dezelfde afstand van elkaar) en verleg zo de focus op dingen die er in verschijnen naar dingen die jij mooi of lelijk vind, aantrekkelijk of niet zo aantrekkelijk, maakt het voor de ruimte zelf wat uit wat er in verschijnt?
De ruimte laat alles toe, zonder oordeel, zonder voorkeur of afkeur, dat klinkt vrij dom misschien, natuurlijk, want ruimte is niet iets/iemand, maar daar gaat het juist om, de niet-ietsheid, niet-iemandheid van de ruimte heeft een kwaliteit van niet onderscheiden, niet oordelen. Dat wat er naar kijkt is dat wat onderscheidt, oordeelt, bepaalde dingen die er in verschijnen aantrekkelijk vind en andere minder aantrekkelijk, het gaat erom dit verschil te ervaren.
De ruimte tussen je handen is niet alleen begrensd, maar ook dom, niet bewust, niet gewaar, een dode leegte, maar het staat wel open voor alles, is niet oordelend, niet onderscheidend. Dat wat er naar kijkt is wel bewust, wel gewaar, maar ook wel oordelend, onderscheidend. Het onderscheid zichzelf bijvoorbeeld van de ruimte en van dat wat in de ruimte verschijnt.
Breng nu eens je handen een beetje verder uit elkaar, maar wel zo dat ze beiden nog duidelijk in je gezichtsveld blijven. De ruimte wordt zo groter, er kunnen meer dingen in verschijnen en toch blijft de kwaliteit dat alles er mag zijn zoals het is, behouden. Als je je handen nu nog verder uit elkaar brengt, kom je op een punt waarbij de begrenzing van de ruimte tussen je handen begint te vervagen, er kunnen nu nog veel meer dingen in deze ruimte verschijnen en nog steeds blijft de ruimte even open voor alles wat er in verschijnt, alles wordt toegelaten zoals het is, zonder commentaar, zonder verhaal.
Laat je handen nu eens nog verder uit elkaar gaan of naar beneden zakken: buiten je gezichtsveld. De begrenzing is nu weg, er is geen grens meer, de ruimte is niet meer begrensd, het is eindeloos geworden, oneindig. Je kan er geen begin aan opmerken, noch een einde. Maar er is nu ook geen onderscheid meer tussen dat wat kijkt en de ruimte zelf, de ruimte en de waarnemer zijn samengevallen. Er is geen begrenzing meer tussen dat wat bewust is en de ruimte zelf. De ruimte heeft nog steeds de kwaliteit van alles toe te laten zoals het is, maar is nu ook onbegrensd en bewust geworden. Het is samengevallen met dat wat er door keek, m.a.w. dat wat er door keek is dan ook onbegrensd, oordeelloos en open geworden.
Laat je handen nu stilaan weer terug naar elkaar toe komen en terug in je gezichtsveld komen. Dit kan overkomen als een ervaring dat de ruimte weer beperkt is geworden, het heeft nog steeds de kwaliteit van open te zijn voor alles wat er in verschijnt, maar is zijn levendige helderheid kwijt. Dat wat er naar kijkt is nog steeds levendig en helder, maar is zijn openheid, onbegrensdheid kwijt.
Of lijkt dit alleen maar zo? Breng eens je handen weer verder van elkaar zodat ze weer uit je gezichtsveld verdwijnen, waardoor de ruimte weer niet alleen oordeelloos, open en onbegrensd is, maar ook weer die levendige helderheid als kwaliteit heeft.
Blijf nu bewust van die oordeelloosheid, die onbegrensdheid, terwijl je handen nu toch weer in het gezichtsveld verschijnen. De handen verschijnen nu in de ruimte, maar de ruimte blijft onbegrensd, oordeelloos en blijft ook levendig en helder bewust. Handen verschijnen en verdwijnen er gewoon in zonder de grenzeloosheid aan te tasten, zonder dat de levendigheid opgesplitst wordt in iets dat kijkt en de ruimte waardoor dit kijken gebeurt, zonder dat er een onderscheid komt tussen een doodse oordeelloze ruimte waarin alles mag verschijnen zoals het verschijnt en een heldere levendige aanwezigheid die zich bewust is van de dingen die er in verschijnen en van dat waarin het verschijnt.
Kan je opmerken dat er in deze levendige, open, onbegrensdheid niet alleen visuele gewaarwordingen verschijnen, maar ook andere gewaarwordingen, alsook gedachten en gevoelens. En kan je opmerken dat in deze grenzeloze helderheid ze mogen verschijnen zoals ze zijn, zonder oordeel, zonder opdeling, zonder voorkeur of afkeur?
Kan je opmerken dat de oordelen, voorkeuren, afkeuren die eventueel toch opkomen, opkomen in diezelfde levendigheid, in diezelfde helderheid, maar die helderheid niet aantasten? Kan je opmerken dat stilaan oordelen, voorkeuren, afkeuren of gedachtes, gevoelens en gewaarwordingen zich af en toe gaan bundelen rond gedachten, gevoelens en gewaarwordingen van "dit ben ik"? Dat er een zuigende kracht uitgaat van sommige gedachtes, gevoelens en gewaarwordingen en dat zij samentrekken rond een beeld, een zelf beeld? Maar kan je opmerken dat dit alles ook zelf gewoon maar verschijnt in die helderheid? Dat dit alles gewoon allemaal zeer vluchtig, veranderlijk en ongrijpbaar is?
Kan je opmerken dat dit zelfbeeld soms weg is, dan weer verschijnt en verandert naarmate de gedachten, gevoelens en gewaarwordingen veranderen? Dat dit zelfbeeld soms eens "ik ben slaperig", dan weer "ik ben Nederlander", dan weer "ik ben man/vrouw" wordt of "ik ben goed", "ik ben slecht", "ik oordeel teveel" of ik oordeel te weinig", "ik vind dit belachelijk" of "ik vind dit wel leuk" wordt, hoe dan ook steeds verandert?
Als je al zover bent geraakt, kan je dan merken dat er allerlei gedachtes opkomen bij deze oefening, en over diegene die de oefening heeft getypt? Allerlei oordelen en commentaren en dat dit heel normaal is, heel gewoon is? Dat is wat oordelen en commentaren doen: verschijnen en als je ze met rust laat weer verdwijnen. Verschijnen ze niet gewoon in diezelfde helderheid als waarin die handen verschenen, in die open ruimte die alles toelaat zoals het is? De focus gaat er misschien soms helemaal in op, zodat het lijkt dat de helderheid en de openheid weg is, maar in feite is dit focussen, dit "opgaan in" zelf ook maar iets dat er gewoon in verschijnt, niet dan?
Wat ben jij van dit alles? Is er werkelijk iets dat blijvend, vast is, dat je kan aanduiden als "dat ben ik nu en voor altijd?". Is wat je bent iets dat een grens heeft, een omtrek heeft, een middelpunt heeft? Heeft het een kleur, een vorm? Beweegt het of staat het stil? Wat was je dan voor dat je ouders je verwekt hadden? Wat was je voor je ouders geboren waren? Wat ben je na de dood van het lichaam? Waar ben je als er geen ervaring is? Is er wel iets blijvends aan jou of is er steeds weer een nieuwe bundeling van gewaarwordingen, gedachten, herinneringen en gevoelens die houvast zoeken aan iets dat hetzelfde 'lijkt' te blijven, maar dat er gewoon niet is?
Wat ben je? Zonder te refereren naar woorden, herinneringen, beelden en gevoelens... Zonder dat er een antwoord op moet zijn. Gewoon de vraag en als er toch antwoord komt in een woord, beeld of gevoel, dit gewoon zien verschijnen, zonder er naar te grijpen of weg te duwen, gewoon te zien wat er mee gebeurt als je het met rust laat.