Ik heb toch wel met wat andere mensen van gedachten gewisseld die zeggen dat zij wel een bepaalde mate van kritiek tegen Neo-Advaita zijn tegengekomen, dat het te ‘wit’ is, te gesimplificeerd, te New Age. Maar dat omdat het een minder geïnstitutionaliseerde richting is die deuren opent maar weinig verplichtingen oplegt, schijnt het toch wel een zekere mate van attractie te hebben.
Er schijnen ook veel mensen te zijn die zich tot beiden voelen aangetrokken, misschien omdat het in het algemeen tot de hoek ‘oosterse spiritualiteit’ behoort.
Misschien willen andere forum leden wat bijdragen. Ik dacht dat Dorje zei dat hij wat achtergrond had met Advaita.
Klopt. Omdat Advaita, a(niet)-dvaita(twee) (niet-twee, non-dualiteit dus) erg veel overeenkomsten heeft met Dzogchen (wat ook op de non-duale zienswijze is gestoeld, bvb. er is geen werkelijke opdeling tussen stilte en geluid, dat dat gewoon iets is wat de dualistische geest er van maakt en daardoor ook van bevrijding iets maakt wat er nu nog niet is of kan zijn, en er van maakt dat het enkel iets is dan in de toekomst maar te bereiken valt, nooit nu).
In die zin heb ik advaita ook grondig bestudeerd, veel teksten, boeken er van gelezen, bijeekomsten van leraren (satsangs) bijgewoond en er zelf ook veel over uitgewisseld met anderen (wij hebben hier in België een inspiratiegroep non-dualiteit die ik mee trek en waar ik voornamelijk de Boeddhistische inslag van non-dualiteit naar voor breng).
En vanuit die achtegrond kan ik bevestigen dat die kritiek terecht is, maar dan niet op Advaita op zich, maar op neo-Advaita (leraren als Balsekar, Mooji, Toni Parsons, Jan Van Delden, Paul Smith, ...). Zoals altijd ontstaan er bewegingen die uit iets wat te eenvoudig is voor onze dualistische geest, iets uitpikken, simplifieren, een bepaald aspect er uit halen wat onze dualistische geest wel eenzijdig aan kan nemen. Je krijgt dan een simplificatie (een eenzijdig uithalen van een aspect van een leer, dat eigenlijk enkel maar waarde heeft in zijn geheelheid), en een populariastie van een leer. Hetgeen er in neo-advaita uitgehaald wordt en hetgeen waar ik jou steeds op wijs dat jij er ook geneigd bent uit Boedhisme te halen (dat is iets heel menselijk, dus geen probleem, alleen is het best wel dit te zien) is het stukje "er hoeft niets te gebeuren, bevrijding is spontaan". Dat is neo-adavita in een slagzinnetje.
In neo-advaita gaat men uit dat men moet stoppen met ingrijpen, dat men moet stoppen met methodes, technieken, ook met meditatie, ook met neigingen aan te passen of te onderdrukken of zelfs weg te werken en zo van dat, dat alles maar valt en staat met het juiste inzicht: dat alles al bevrijdt is, zoals het is, ook die neigingen, ook die instincten, ook het feit dat ik jou spontaan een lap rond de oren geef als kwaadheid in mij opkomt, want wat opkomt is gewoon wat het is, God, bevrijding, vrijheid. Dit moet gewoon ingezien worden en dan ben je vrij.
Dit is niet hetzelfde als authentieke Advaita, waaruit deze meer populaire, simplistischere neo-advaita is ontstaan. In echte advaita is de ongekunsteldheid zeker wel een aspect van bevrijding, maar is het geen aspect dat bekomen kan worden zonder te kunstelen, zonder aan de slag te gaan.
In advaita wordt er wel degelijk erg hard gewerkt om tot dit inzicht te komen, hetgeen in neo-advaita juist verworpen wordt als dat wat het realiseren van bevrijding juist in de weg staat. Met rare toestanden als gevolg dan, zoals leraren die in woede uitbarsten tegen hun leerlingen en daarna weer kalm verkondigend dat ook dat gewoon is wat is, dat dit ook het Goddelijke is dat zich uitdrukt enzo van die zaken en dat het zien hiervan je ervan bervrijdt (dat het belasting is voor anderen is bijzaak, of ook gewoon wat het is, dus zeker niets om bij stil te staan). Lekker egoïstisch dus.
Dat is de kritiek die Boeddhisten die wel degelijk een pad gaan, ja ook de zenners, die wel een padloos pad gaan, maar toch nog een pad naar dat padloze, hebben op "neo"-advaita, en daarmee vaak ook het kind (advaita) met het badwater wegsmijten.
En verder kan ik aangeven dat vanuit Boeddhistische bril gezien, zelfs Advaita vaak niet ver genoeg gaat, maar dit lijkt mij eerder een beperking van sommige (misschien wel vele) leraren, dan van Advaita zelf. Vele Advaita leraren stranden, maar gelukkig wel degelijk door een pad te volgen die hun tot het padloze kan leiden (zoals in Zen), op dit inzicht in het padloze eens dit bereikt is, het inzicht dat bevrijdt, zonder dat dit inzicht gebruikt wordt om wat er latent nog allemaal opgeslagen ligt aan negingen ook te gaan uitzuiveren.
De Boeddha daaentegen wees er op dat bevrijding maar iets blijvends kan zijn, als ook alle neigingen met wortel en al uitgetrokken zijn. Dus dat het inzicht dat bevrijding er al is, en dus niet gecreerd moet worden, maar halfweg is. De andere heft van de "weg" is dit inzicht te gebruiken om dat wat dit inzicht altijd bedekt heeft en in de toekomst nog steeds kan opkomen om het opnieuw te bedekken, te verwijderen, iets wat in neo-advaita echt wel helemaal uit de boze is, maar strikt genomen in Advaita niet.
Advaita staat niet voor non-actie, maar staat voor het samen brengen, niet meer opdelen van actie en non-actie, m.a.w. actie is niet uit de boze, het is gewoon niet iets dat los van non-actie (alles dat is zoals het is) bestaat.
In die zin kan Advaite zeer behulpzaam zijn om tot inzicht te komen, en is er niets in Advaita dat de andere helft van het "padloze" pad ook in de weg staat. Er zijn, zelfs moderne, Advaita leraren (zoals Rupert Spira, Francis Lucille, ...) die wel degelijk dat andere, "meer Boeddhistische" aspect, wat zij dan meer noemen "de belichaming van dit inzicht", doortrekken.
Dus in die zin ga je mij nooit kritiek horen geven op Advaita, wel op neo-advaita. Enkel wel een bezorgdheid dat het doortrekken van dit inzicht in de belichaming ervan niet altijd zo expliciet er in aanwezig is, en dus over het hoofd gezien kan worden.
Maar echte authentieke Advaita leraren, zoals Nissaggadatta Maharaj bijvoorbeeld, halen toch wel degelijk dit tweede aspect aan, zoals in de uitspraak:
"In wijsheid zie ik dat ik niets ben (realisatie van de wijsheid, leegte), in liefde zie ik dat ik alles ben (realisatie van de invloed die je wel degelijk hebt op het geheel, de realisatie van mededogen)".