Hoe komt een einde aan eigenwaan?Via ‘Dit is niet van-mij, dit ben ik niet, dit is niet mijn zelf’. -“Eerwaarde heer, hoe dient men het te begrijpen, hoe dient men het te zien zodat, met betrekking tot dit lichaam met bewustzijn en met betrekking tot alle externe tekenen
1, Ik-maken, mijn-maken en de onderliggende neiging tot eigenwaan
2 zich innerlijk niet meer voordoen?’
“Iedere soort rupa, Radha, ofwel vroeger, toekomstig of heden, intern of extern, grof of subtiel, inferieur of superieur, ver of nabij- men ziet alle rupa’s zoals het werkelijk is, aldus met de juiste wijsheid te zien: ‘Dit is niet van-mij, dit ben ik niet, dit is niet mijn zelf’.
“Iedere soort vedana…iedere soort sanna…iedere soort sankhara…iedere soort vinnana, ofwel vroeger, toekomstig of heden, intern of extern, grof of subtiel, inferieur of superieur, ver of nabij- men ziet alle vinnana, zoals het werkelijk is, aldus met de juiste wijsheid: ‘Dit is niet van-mij, dit ben ik niet, dit is niet mijn zelf’.
“Wanneer men het zo begrijpt en ziet, Radha, dan doen zich met betrekking tot dit lichaam met bewustzijn en met betrekking tot alle externe tekenen, geen Ik-maken, mijn-maken en de onderliggende neiging tot eigenwaan, innerlijk niet meer voor.
Daarna werd eerwaarde Radha…een van de arahants”(SN22.71 geheel, zie ook SN18.21, SN22.80, SN22.91, SN22.124, MN109§13))
Noot 1: alle externe tekenen zijn alle externe objecten (zie MN noot 1061*)
Noot 2. Ik-maken (ahankara) wordt beschouwd als een functie van verkeerde visie (de visie van zelf), mijn-maken (mamankara) van begeerte. De wortel van eigenwaan is de eigenwaan ‘Ik ben’ (asmimana), dus eigenwaan is ook verantwoordelijk voor Ik-maken (zie noot 340, SNI)-“Te Savathhi. Toen benaderde de eerwaarde Suradha de Gezegende, betoonde hem eerbied en ging terzijde zitten, en zei tegen hem:
“Eerwaarde heer, hoe dient men het te begrijpen, hoe dient men het te zien zodat, met betrekking tot dit lichaam en met betrekking tot alle externe tekenen, de geest vrij wordt van Ik-maken, mijn-maken en eigenwaan, onderscheiding heeft overstegen
1, en vredevol is en goed bevrijd is?”
“Iedere soort rupa, Suradha, ofwel vroeger, toekomstig of heden, intern of extern, grof of subtiel, inferieur of superieur, ver of nabij- men ziet alle rupa’s zoals het werkelijk is, aldus met de juiste wijsheid te zien: ‘Dit is niet van-mij, dit ben ik niet, dit is niet mijn zelf’.
“Iedere soort gevoel vedana…iedere soort sanna…iedere soort sankhara…iedere soort vinnana, ofwel vroeger, toekomstig of heden, intern of extern, grof of subtiel, inferieur of superieur, ver of nabij- men ziet alle vinnana, zoals het werkelijk is, aldus met de juiste wijsheid: ‘Dit is niet van-mij, dit ben ik niet, dit is niet mijn zelf’.
“Wanneer men het zo begrijpt en ziet, Suradha, dan wordt, met betrekking tot dit lichaam met bewustzijn en met betrekking tot alle externe tekenen, geest vrij van Ik-maken, mijn-maken en eigenwaan, heeft onderscheiding overstegen, en is vredevol en goed bevrijd”.
Daarna werd eerwaarde Suradha…één van de arahants.”(SN22.72 geheel, zie ook SN18.22, SN22.92, SN22.125)
Noot 1: “onderscheiding overstegen hebben” betekent volgens het commentaar bij AN het overwonnen hebben van de drievoudige eigenwaan van superioriteit, gelijkheid en minderwaardigheid (zie AN noot 1514)Beschouwing van vergankelijkheid/instabiliteit-“Rahula, ontwikkel meditatie op de perceptie van vergankelijkheid; want wanneer je de meditatie van de perceptie van vergankelijkheid ontwikkeld, zal afstand worden gedaan van de eigenwaan ‘Ik ben.’ (MN62§23)
-“Wanneer hij verwijlt terwijl hij het opkomen en weer verdwijnen van deze vijf aggregaten beschouwt die beïnvloed worden door gehechtheid, wordt van de eigenwaan ‘Ik ben’ die gebaseerd is op deze vijf aggregaten beïnvloed door gehechtheid, afstand gedaan. Wanneer dat zo is, begrijpt die monnik: “De eigenwaan ‘Ik ben’ gebaseerd op deze vijf aggregaten beïnvloed door gehechtheid is in mij verdwenen”. Op die manier is hij zich daar volledig van bewust”. (MN122§17)
-Te Savatthi. “Bhikkhu’s, wanneer de perceptie van vergankelijkheid wordt ontwikkeld en gecultiveerd, elimineert dat alle zintuiglijk verlangen, het elimineert alle verlangen naar bestaan, het elimineert alle onwetendheid, het ontwortelt alle eigenwaan ‘Ik ben’….
…“En hoe, bhikkhu’s wordt de perceptie van vergankelijkheid ontwikkeld en gecultiveerd zodat het alle zintuiglijk verlangen elimineert, alle verlangen naar bestaan elimineert, alle onwetendheid elimineert, en alle eigenwaan ‘Ik ben’ ontwortelt? ‘Zo is rupa, zo diens ontstaan, zo diens heengaan/verdwijnen (pass away); zo is vedana…zo is sanna…zo is sankhara…zo is vinnana, zo is diens ontstaan, zo is diens verdwijnen’: dat is hoe de perceptie van vergankelijkheid wordt ontwikkeld en gecultiveerd zodat het alle zintuiglijk verlangen elimineert, alle verlangen naar bestaan elimineert, alle onwetendheid elimineert, en alle eigenwaan ‘Ik ben’ ontwortelt”… (SN22.102, fragmenten).
-“Hij dient [de beschouwing van] het onaantrekkelijke te ontwikkelen om afstand te doen van hartstocht. Hij dient goede wil te ontwikkelen om afstand te doen van kwade wil. Hij dient mindfulness van in-en uitademen te ontwikkelen om denken af te snijden. Hij dient de perceptie van onbestendigheid te ontwikkelen om de eigenwaan ‘Ik ben’ te ontwortelen. Want in een monnik die onbestendigheid waarneemt, wordt de perceptie van niet-zelf stabiel gemaakt. Iemand die niet-zelf waarneemt realiseert het ontwortelen van de eigenwaan ‘Ik ben’-bevrijding hier en nu”. (fragment uit Udana 4.1)
- “Vaccha, speculatieve visie is iets wat dat Tathagata opzij heeft gezet. Want de Tathagata, Vaccha, heeft dit gezien: ‘Zo is rupa, zo diens ontstaan, zo diens verdwijnen; zo is vedana…zo is sanna…zo is sankhara…zo is vinnana, diens ontstaan en diens verdwijnen’. Daarom, zeg ik, met de vernietiging, vervagen, beëindiging, opgeven en loslaten van alle voorstellingen, alle verzinsels, alle Ik-maken, mijn-maken, en de onderliggende neiging tot eigenwaan, is de Tathagata bevrijd door niet-hechten”. (MN72§15)
-“Vrienden, zelfs al heeft een edele leerling afstand gedaan van de vijf lagere ketens [een anagami, niet meer terugkeerder, siebe], toch, sluimert er in hem in relatie tot de vijf aggregaten onderhevig aan gehechtheid een resterende eigenwaan ‘Ik ben’, een verlangen ‘Ik ben’, een onderliggende neiging ‘Ik ben’, die nog niet ontworteld is.
Enige tijd later beschouwt bij het oprijzen/ontstaan en afnemen/heengaan van de vijf aggregaten onderhevig aan gehechtheid: “zo is rupa, zo is diens ontstaan, zo diens heengaan/verdwijnen; zo is vedana…zo is sanna…zo is sankhara…zo is vinnana, zo diens ontstaan, zo diens expireren/verdwijnen’. Terwijl hij zo het oprijzen en vervallen in de vijf aggregaten onderhevig aan gehechtheid beschouwt, wordt de resterende eigenwaan ‘Ik ben’, het verlangen ‘Ik ben’ en de onderliggende neiging ‘Ik ben’ die nog niet ontworteld was, ontworteld. (fragment SN22.89*)
Beschouwing van het anatta-kenmerk in wat lijden is-“Wanneer een monnik vaak verwijlt met een geest gewend aan de perceptie van niet-zelf in wat lijden is, is zijn geest verstoken van Ik-maken, mijn-maken en eigenwaan met betrekking tot dit bewuste lichaam en alle externe objecten; het heeft onderscheiding overstegen en is vredevol en goed bevrijd.” (fragment AN7.49)
De sutta geeft ook aan dat wanneer dit niet gebeurt, dan is nog niet echt de perceptie van niet-zelf in wat lijden is, ontwikkeld.
Het richten op Nibbana-“Toen benaderde de eerwaarde Ananda de Gezegende, betoonde hem eerbied, ging terzijde zitten, en zei tegen hem:
“Bhante, kan een monnik zo’n staat van concentratie verkrijgen dat (1) hij geen Ik-maken, mijn-maken en onderliggende neiging tot eigenwaan zou hebben met betrekking tot die bewuste lichaam; (2) hij geen Ik-maken, mijn-maken en onderliggende neiging tot eigenwaan zou hebben met betrekking tot alle externe objecten; en (3) hij die bevrijding van geest zou binnengaan en er in verwijlen, bevrijding door wijsheid, waardoor er geen Ik-maken, mijn-maken en onderliggende neiging tot eigenwaan is voor iemand die het binnengaat en er in verwijlt?”
“Hij kan dat, Ananda”
“Maar hoe, Bhante, kan hij zo’n staat van concentratie verkrijgen?”
“Hier, Ananda, denkt een monnik zo: ‘Dit is vredevol, dit is subliem, dat is, het kalmeren van alle activiteiten, het loslaten van alle toe-eigeningen, de vernietiging van begeerte, passieloosheid, beëindiging, nibbana’. Op deze wijze, Ananda kan een monnik zo’n staat van concentratie verkrijgen dat hij geen Ik-maken, mijn-maken en onderliggende neiging tot eigenwaan meer zou hebben met betrekking tot die bewuste lichaam; hij zou geen Ik-maken, mijn-maken en onderliggende neiging tot eigenwaan meer hebben met betrekking tot alle externe objecten; en hij zou die bevrijding van geest binnengaan en er in verwijlen, bevrijding door wijsheid, waardoor er geen Ik-maken, mijn-maken en onderliggende neiging tot eigenwaan is voor iemand die het binnengaat en er in verwijlt. En het was verwijzend hier naar dat ik in de Parayana zei, in ‘De Vragen van Punnaka”.
“Na de pieken en dalen van de wereld begrepen te hebben
Wordt hij door niks in de wereld verstoord.
Vredevol, rookloos, onbezorgd, wensloos,
Heeft hij, zeg ik, geboorte en dood overgestoken” (AN3.32)
Mindfulness gericht op het lichaam-Wanneer mindfullness gericht op het lichaam wordt ontwikkeld en gecultiveerd wordt afstand gedaan van de eigenwaan ‘Ik ben’ (AN1.588)