Het gaat eigenlijk om de vraag of bij het ontstaan van hartstocht (tanha) ego-verbeelding een soort noodzakelijk aanwezige voorwaarde is. Is het ego-verbeelding wat alle drang, neigingen, emoties in onszelf aansticht, opwekt, induceert, of werkt dit anders? Gaat het eigenlijk buiten een Ik-perceptie om of ontstaat ego-verbeelding juist als gevolg van hartstocht? Hoe onderwees de Boeddha dit? Hoe zit dit? Als je bij jezelf nagaat, hoe werkt het dan? Is er een antwoord te formuleren op basis van directe kennis en persoonlijke ervaring?
Waarom onderwees de Boeddha dat tanha als de edele waarheid van de oorzaak is van lijden en bijvoorbeeld niet de verbeelding Ik ben, de ego-verbeelding?
Als die de aanstichter is van alle ellende, waarom wordt dat dan niet zo benoemd als de edele oorzaak van lijden?
Is onwetendheid binnen de Boeddha-Dhamma hetzelfde als het niet zien en begrijpen dat ego-perceptie ook maar iets is wat gewoon ontstaat, even bestaat en weer verdwijnt, een indringende maar toch bijkomstige bezoedeling, en duidt onwetendheid dus op het niet kennen van de onbezoedelde zuivere natuur van geest, en hoe dit vrede en ultiem geluk is?
De oorzaak van het lijden (Pali: Samudaya)
‘Dit monniken, is de edele waarheid van de oorzaak van lijden: het is de hunkering die wedergeboorte (patisandhi) veroorzaakt en welke gepaard gaat met begeerte en wellust, en welke bevrediging zoekt in dingen, dan weer hier, dan weer daar, namelijk: hunkering naar zintuiglijke geneugten (kama tanha), hunkering naar bestaan, en hunkering naar niet-bestaan’
—Boeddha
De oorzaak voor het lijden is de begeerte naar iets. Deze begeerten zijn op te delen in drie typen:
Zintuiglijke begeerte (Pali: kama tanha): Deze begeerte bestaat uit de hunkering naar sensueel genot. Het betreft hier een mentale begeerte naar de plezierige gevoelens die ontstaan als gevolg van zintuiglijk contact, zoals wanneer een lekker drankje contact maakt met de tong, of wanneer men zichzelf bewust wordt van het horen van een plezant geluid.
Begeerte naar bestaan. (Pali: bhava tanha): Deze begeerte houdt het willen blijven bestaan in de huidige vorm, of de hunkering naar een bestaan in een alternatieve vorm, in alternatieve omstandigheden of met alternatieve karaktereigenschappen. Bijvoorbeeld: "Ik wou dat ik ... was."
Begeerte naar niet-bestaan (Pali: vibhava tanha): Deze begeerte heeft betrekking op het niet willen blijven bestaan in de huidige vorm of omstandigheden, of het niet willen bestaan in een alternatieve vorm of omstandigheden. Ook het willen sterven valt hieronder. Bijvoorbeeld: "Ik wou dat ik nooit ... zou hoeven te zijn"
Al het menselijk lijden ontstaat als gevolg van deze drie vormen van begeerte. Deze vormen van begeerte ontstaan op hun beurt door het aanwezig zijn van onwetendheid: het niet begrijpen van de drie karakteristieken en het daardoor ontstaan van de perceptie van een 'zelf'. Onze begeerten om de realiteit te veranderen zijn op dit gepercipieerde zelf gebaseerd. Indien dit gevoel van "ik ben" er niet zou zijn, zou er geen begeerte en dus ook geen lijden zijn.
Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Vier_edele_waarheden
Zo eenvoudig is het.
Het wordt alleen maar ingewikkeld als je niet een beetje creatief zaken met elkaar in veband kunt brengen. Zaken die in vele sutta's mooi verder uitgediept worden.
Hoe kan er begeerte zijn als er geen zelf is van waaruit begeerte kan uitgaan?
Ze hangen gewoon samen: geen zelf, geen begeerte, wel een zelf, wel begeerte.
Eenvoudig toch?
Alleen niet-zelf is zo uiterst moeilijk te vatten dat Boeddha er zich pas veel later heeft over uitgelaten. En dit spreekt wat hij eerder gezegd heeft, nl. dat begeerte de oorzaak van lijden is, helemaal ook niet tegen. Het legt gewoon nog wat dieper uit van waaruit begeerte maar kan uitgaan: de onwetendheid een zelf te zijn. Hef deze onwetendheid op, en begeerte kan er niet meer zijn. M.a.w. begeerte is op te heffen. Hoe? Door onwetendheid met betrekking tot een zelf te zijn op te heffen.
Kunnen we dit nu eindelijk afronden?
Laten we de tijd nemen het allemaal goed te onderzoeken. Waarom zo'n haast Dorje?
Het volgende (vetgedrukte) klopt volgens mij niet in de wikipedia tekst: "Al het menselijk lijden ontstaat als gevolg van deze drie vormen van begeerte. Deze vormen van begeerte ontstaan op hun beurt door het aanwezig zijn van onwetendheid: het niet begrijpen van de drie karakteristieken en
het daardoor ontstaan van de perceptie van een 'zelf'.Dat laatste klopt volgens mij niet helemaal. Het verdient volgens mij wat meer uitleg of aandacht.
Het niet begrijpen/zien van de drie karakteristieken van anicca, dukka en anatta leidt juist tot begeerte. Dat is het punt van de Tilakkhana. Het leidt tot tanha.
Het is de voeding van tanha.
Als bijvoorbeeld iets/iemand op een bepaald moment beschouwd wordt als 'aantrekkelijk en geluk-makend' (het wordt niet beschouwd als dukkha maar als sukha en niet asubha maar als subha) dan ontstaat begeerte en gehechtheid ten opzichte van dat object. Net zo: als je iets beschouwt als duurzaam, iets wat blijvend is, zoals geluk, gezondheid, of jeugdigheid, of dit leven en het verandert, het eindigt, het blijkt niet duurzaam, dan ontstaat begeerte en daardoor gehechtheid. Als je iets beschouwt als atta, als (je)zelf, of je bezit, en er verandert wat aan dan raak je aangedaan. Er ontstaat begeerte. Al deze vormen van beschouwen hangen nauw met elkaar samen. Zie je de een dan zie je ook de andere. Dus als je iets beschouwt als duurzaam, blijvend, dan beschouw je het ook als atta.
Over atta en anatta is nog het meest discussie. Volgens Lal betekent het zelfs niet eens 'zelf' en niet-zelf maar zoiets als 'zonder waarde'. Beschouw je iets als atta dan beschouw je het als heel belangrijk, essentieel, heel wezenlijk. Ik denk dat dit ook niet eens zo'n slechte uitleg is.
Hoe dan ook, de vertekende percepties van sukha, atta, subha en nicca leiden dus tot begeerte en hechten en dat leidt op zijn beurt weer tot een aangroeiende notie van zelf/ego. Die notie van zelf of ego wakkert de eerder ontstane begeerte nog meer aan. Het is een zichzelf versterkende proces, volgens mij.
Maar in beginsel leidt vertekend beschouwen tot tanha en upadana, hartstocht en hechten.
De omgekeerde percepties van anicca, dukkha en anatta doven juist hartstocht en hechten uit. Talrijke sutta's beschrijven dit maar het is ook wel te ervaren.
Maar heel lang, heel lang, zal echter nog ego-perceptie blijven bestaan.
Het is ook zo dat het onderricht onderwijst dat er al vele emoties, die toch volgens jou gebonden zijn aan een ego, verdwijnen voordat ego-besef (asmi mana) verdwijnt. Ver voordat asmi mani volledig verdwijnt is al sceptische twijfel verdwenen, gehechtheid aan regels en rituelen, sakkaya ditthi die tot mentale aangedaanheid leidt, jaloezie, zelfs afkeer en zintuiglijk verlangen. Hoe kan dat nou verdwijnen als asmi mana dat veroorzaakt?
Hoe iets op een bepaald moment wordt beschouwd (visie, ditthi: als nicca of anicca, als dukka of sukha of atta en anatta of subha en asubha) is volgens mij ook niet iets wat van een ego of Ik uitgaat. Ego beslist dit soort dingen niet. Geest beslist dit.
Boeddha leert trouwens ook niet dat er geen zelf is (SN44.10). Want dat is de positie van niet-bestaan, van nihilisme en vernietiging van jezelf bij de dood. Hij leert dat er natuurlijk wel degelijk iets is wat wij op conventionele manier 'onszelf' noemen. Dat verwijst naar de fysieke (rupa) en mentale aspecten (vedana, sanna, sankhara en vinnana) van ons leven. Dit zelf is dynamisch van aard. Geen moment hetzelfde maar toch vormt het een causale eenheid. De Boeddha kon geen begin ontdekken van dit dynamisch zelf. Hoe ver hij ook terugkeek in het verleden hij zag niet een moment waarop deze stroom, dit dynamisch zelf begon. Het bestaat al eindeloos lang en gaat in principe ook eindeloos door als de oorzaken er voor nog bestaan. Dit is samsara.
Binnen deze stroom fysieke mentale aspecten van ons persoonlijke individuele leven ontstaat ook vertekende visie (ditthi vipallasa), vertekende perceptie (sanna vipallasa) en vertekende manieren van denken, spreken en doen (citta vipallasa). Ze hangen natuurlijk samen. Als je visie vertekent vertekent ook je perceptie en dan vertekent ook je doen en laten. Dit heet in de sutta's: het verkeerde achtvoudige pad. Dit ontstaat steeds op actuele wijze in ons. Visie is het begin.
Asmi mana is geen ditthi vipallasa. Het is geen vertekening van visie van maar perceptie.
Sakkaya ditthi is wel ditthi vipallasa.
Als je sakkaya ditthi, dus de verkeerde
visies over jezelf niet eerst wegneemt zal je perceptie van jezelf ook altijd mee vertekenen.
Daarom dat de sutta's leren dat eerst een einde moet komen aan sakkaya ditthi, visies over jezelf, be-schouwen.
De perceptie van jezelf is wat anders.
Die zal heel lang eentje van een bestaand ego of Ik blijven die alles ziet, ruikt, denkt, beslist, proeft, leeft, sterft.
De perceptie van ego zal nog heel lang aanhouden ook wanneer sakkaya ditthi al verdwenen is en je dus geen verkeerde visies of beschouwingen meer hebt over de khandha's, je beschouwt die al niet meer als "Dit ben Ik" of "van-mij", maar er is nog altijd wel een perceptie van Ik in relatie tot het lichaam en de mentale aspecten van ons bestaan.
Dit verschil lijkt me belangrijk te weten.
Omdat de geest (niet wij of een ego) al eindeloos lang via begeerte, via verkeerde visie, en via verbeelding hecht, is er binnen de geest een indringende geur van Ik ontstaan, van een ego, als een soort mentale entiteit.
Deze ego-perceptie waant zich ook de aanstichter en eigenaar van dit lichaam, emoties, neigingen. Het waant zich een soort God, in controle, heerser, en eerste beweger of als eerste oorzaak. Volgens mij leert de Boeddha dat dit een illusie is.
Hoe ontstaat tanha en de ego-notie? Laten we het maar eens ...r u s t i g ---en---- g e d u l d i g onderzoeken.
De teksten zeggen dit:
“It is by clinging, Ānanda, that the notion ‘I am’ occurs, not without clinging. And by clinging to what does ‘I am’ occur, not without clinging? It is by clinging to form that ‘I am’ occurs, not without clinging. It is by clinging to feeling … to perception … to volitional formations … to consciousness that ‘I am’ occurs, not without clinging.
(fragment uit SN22.83)
Wat veroorzaakt de Ego eigenwaan?
clinging (upadana)
Wat veroorzaakt upadana?
Tanha (hartstocht).
Wat veroorzaakt tanha?
Vertekende visie, iets in het moment beschouwen als nicca, als sukha, als atta, als subha.
Hoe komt een einde aan clinging en de Ego-waan?
Als een einde komt aan hartstocht
Hoe komt een einde aan hartstocht?
Door constant de juiste visie te ontwikkelen en cultiveren van anicca, dukkha, anatta en asubha
Wat is de beeindiging van lijden....als hartstocht verdwenen is
Dan is er geen voer meer voor een nieuwe geboorte.
Als hartstocht verdwenen is, is er ook geen oorzaak meer voor hechten en dus ook niet meer voor de Ego-waan.
Die zal uiteindelijk ook verdwijnen.
Arm beestje