Wat wordt bedoeld met een stroom-intreder? Wat zijn diens kenmerken?Dit wordt ook weer op verschillende manieren belicht in de teksten. Ik geloof dat dit echter op hetzelfde neerkomt. Voor het overzicht heb ik toch verschillende kopjes gemaakt. Het dient wel zo begrepen te worden dat een stroom-intreder al deze zaken die onder die verschillende kopjes worden besproken, heeft gerealiseerd. Wat wordt bedoeld met een stroom-intreder? Wat zijn diens kenmerken?
Daarmee wordt iemand aangeduid die het Edele Achtvoudige Pad bezit (SN55.5).
Wat betekent dit? Als iemand nog niet de vrucht van stroom-intrede heeft gerealiseerd, dan is nog niet de stroom van het (boven-wereldlijke) edele achtvoudige Pad betreden die wordt voorafgegaan door de juiste visie. Wanneer dat wel geschiedt, bij de doorbraak tot de Dhamma of Vier Edele Waarheden, verwerft iemand het boven-wereldlijke edele achtvoudige Pad beginnend bij de edele Juiste Visie/Begrip (SNII, Inleiding SN45, Maggasamyutta, p.1496, bhikkhu bodhi). Bij de beëindiging van drie ketens (zie verder) kan dan iemand aangeduid worden als een stroom-intreder. De beëindiging van drie keten (waarover hier onder meer) lijkt me wel belangrijk. Ik geloof wel dat de teksten uitdrukken dat stroom-intrede echt gepaard gaat met merkbare veranderingen. Zouden deze uitblijven dan kun je volgens mij niet spreken van stroom-intrede(r).
Daarmee wordt iemand aangeduid die bevestigd-vertrouwen heeft in de Drie Juwelen en smetteloze moraliteit.
Dit wordt in de teksten ‘de vier factoren van een stroom-intreder’ genoemd. Naast een doorbraak in visie/begrip maakt iemand bij stroom-intrede ook een doorbraak in vertrouwen mee, zou je kunnen zeggen. Eerst heeft iemand waarschijnlijk nog twijfels over het onderricht en begrijpt iemand het misschien dan eens zus en dan eens zo, maar na stroom-intrede ontstaat zogenaamd bevestigd-vertrouwen in de drie Juwelen. Men begrijpt het onderricht nu op een manier die voorbij denken en bespiegelen is. Je kunt echter niet zeggen dat alles al volledig wordt begrepen. Dat is meer het domein van de arahant.
Het bevestigd-vertrouwen in de Drie Juwelen wordt op de volgende manier in de sutta’s beschreven:
A. Een stroom-intreder heeft door diens realisatie bevestigd-vertrouwen gekregen in de Boeddha op deze manier; ‘De Gezegende is een arahant, volmaakt verlicht, verwezenlijkt in kennis en waarachtig gedrag, fortuinlijk, kenner van de wereld, ongeevenaarde leider van personen die getemd moeten worden, leraar van deva’s en mensen, de Verlichte, de Gezegende’.
B. De stroom-intreder heeft door diens realisatie bevestigd-vertrouwen gekregen in de Dhamma, op deze manier; ‘De Dhamma is goed uiteengezet door de Boeddha, op rechtstreekse wijze zichtbaar, ogenblikkelijk, iemand uitnodigend te komen en te zien, toepasbaar, persoonlijk te worden ervaren door de wijze’.
C. De stroom-intreder heeft door diens realisatie ook bevestigd-vertrouwen gekregen in de Sangha, op deze manier; ‘De Sangha van de leerlingen van de Gezegende oefent op de juiste manier, de rechte/pure (straight) weg beoefenend, de ware weg praktiserend, de gepaste weg beoefenend; dat is, de vier paren van personen, de acht soorten individuen- deze Sangha van de leerlingen van de Gezegende is giften waardig, gastvrijheid waardig, offers waardig, eerbiedwaardige verwelkoming waardig, het onovertroffen veld van verdienste voor de wereld’.
D. Smetteloze moraliteit. Diens smetteloze moraliteit wordt zo beschreven dat hij of zij
de deugden bezit die de edelen dierbaar zijn- ongebroken, onverdeeld (untorn), onbesmet, onbevlekt, vrijmakend, geprezen door de wijzen, ongegrepen (ungrapsed), naar concentratie leidend (SN55.1-4; SN55.7+8+11+30, DN33§1.11(14))
Een enkele keer wordt het ook zo omschreven dat iemand een stroom-intreder kan worden genoemd wanneer iemand afstand heeft gedaan van vier dingen; wantrouwen naar de Boeddha, Dhamma en Sangha en immoraliteit, dat de niet geïnstrueerde wereldling nog bezit (SN55.13).
Het bevestigd-vertrouwen van de stroom-intrede is wat anders dan het gelovig vertrouwen van de vertrouwen-volgeling en het soort vertrouwen dat is ontstaan bij de dhamma-volgeling door grondig wijsgerig onderzoek. Het is een vertrouwen dat is ontstaan vanuit zien (zie vorige post over wat wordt bedoeld met stroom-intrede).
De combinatie van bevestigd-vertrouwen en smetteloze moraliteit wordt soms ook wat anders verwoord en/of meer uitgewerkt in de teksten. Zo wordt er gesproken over de 7 goede kwaliteiten en 4 wenselijke staten van een stroom-intreder. Wat zijn de 7 goede kwaliteiten? Een stroom-intreder beseft dat wat onaangenaam is voor zichzelf dat ook is voor een ander. “Hoe kan ik een ander iets aandoen wat ook onaangenaam is voor mij?” Dit reflecterend doet iemand afstand van doden, van stelen en seksueel wangedrag, spoort anderen daar ook toe aan en prijst dit afstand doen van lichamelijk wangedrag. Iemand doet ook afstand van de vier verbale immorele activiteiten van liegen, verdeeldheid-zaaien, grof taalgebruik en leeg geklets, spoort ook anderen er toe aan en prijst dit afstand doen van verbaal wangedrag.
Wat zijn de 4 wenselijk staten? Dat zijn weer bevestigd-vertrouwen in de Boeddha, Dhamma en Sangha en het bezitten van deugden die de edelen dierbaar zijn (SN55.7)
De smetteloze moraliteit en bevestigd-vertrouwen wordt ook op zo’n manier verwoord dat bij een stroom-intreder vijf gevaren/risico’s en vijandelijkheden zijn geëlimineerd. De volgende 5 gevaren en vijandelijkheden zijn geëlimineerd: doden, stelen, seksueel wangedrag, liegen en alcoholische dranken nuttigen die leiden tot achteloosheid (5 voorschriften).
Verder bezit de stroom-intreder weer onwankelbaar vertrouwen in de drie Juwelen en deugden die de edelen dierbaar zijn (AN9.27, AN10.92)
Wat moraliteit aangaat wordt ook aangegeven dat de edele (o.a. de stroom-intreder) niet meer in staat is tot de vijf zeer ernstige wandaden, namelijk, het doden van je vader, van je moeder, een arahant, het creeeren van tweedeling in de Sangha en het verwonden van een Tathagata (MN115).
Daarmee wordt iemand bedoeld die de visie van het (boven-wereldlijke) edele Pad bezit (maggaditthi), de visie van beeindiging, het zicht van de Dhamma
Ook op andere manieren wordt belicht wanneer iemand een stroom-intreder kan worden genoemd. Het wordt verschillend verwoord maar mijns inziens komt het er op neer dat iemand de visie van het (boven-wereldlijke) edele Pad bezit. Men kent Nibbana, het ongeconditioneerde, beëindiging, op directe wijze, ook al was dat wellicht maar een glimp. Omdat de onderstaande fragmenten mijns inziens dezelfde soort boven-wereldlijke visie uitdrukken, heb ik ze hier samengebracht onder de kop ‘visie van het (boven-wereldlijke) edele Pad’. Voor een stroom-intreder is de onderstaande soort kennis, mijns inziens, geen filosofie of intellectueel soort kennis.
-Wanneer iemand begrijpt zoals het werkelijk is, het ontstaan en verdwijnen, de voldoening, het gevaar en het ontsnappen in het geval van de vijf aggregaten onderhevig aan hechten, dan wordt hij een edele leerling genoemd die een stroom-intreder is (SN22.109).
-Wanneer er geen perplexiteit meer is ten aanzien van het vergankelijke, leedvolle en aan verandering onderhevige karakter van de khandha’s en ten aanzien van het geziene, gehoorde, geproefde, gerokene, tactiel gevoelde, gekende, bereikte, gezochte en dat wat zich uitstrekt tot de geest, en wanneer ook nog afstand is gedaan van de perplexiteit ten aanzien van de Vier Edele Waarheden, dan wordt iemand een edele leerling genoemd die een stroom-intreder is (SN24.1).
De sutta’s van Ditthisamyutta, SN24, geven aan dat door het bestaan en hechten aan de khandha’s er uiteenlopende visies ontstaan. Talloze worden beschreven in SN24. Zonder te hechten aan wat vergankelijk, lijden en onderhevig aan verandering is, kunnen de besproken visies ook niet ontstaan. Opvallend vind ik dat daarbij niet de juiste visies van het boeddhisme worden genoemd zoals ‘er is wat gegeven is, ‘er is vader en moeder’, ‘er is deze wereld en volgende wereld’ etc. Bij een stroom-intreder die niet meer gehecht is aan de khandha’s ontstaan zulke visie niet meer als bijvoorbeeld de tien speculatieve of onbepaalbare visies (zie
http://www.boeddhaforum.nl/index.php/topic,2034.0.html). Er is geen gehechtheid meer aan visies.
-Wanneer een edele leerling het voorwaardelijk ontstaan op rechtstreekse wijze begrijpt en van elke voorwaarde het ontstaan kent, het beëindigen van de voorwaarde kent en de weg die leidt naar de beëindiging van de voorwaarde kent, dan wordt iemand een edele leerling genoemd die in visie volleerd is, volleerd is in zicht, die aangekomen is bij deze ware Dhamma, die deze ware Dhamma ziet, die de kennis van een novice bezit, een novice ware kennis, die de stroom van de Dhamma heeft betreden, een edele met doordringende wijsheid, iemand die recht voor de deur van het Doodloze staat. (SN12.27+28)
Noot 85 bij SN12 geeft aan iemand nu de visie van het (boven-wereldlijke) Pad heeft (maggaditthi).
-Wanneer een edele leerling begrijpt zoals het werkelijk is, het ontstaan en verdwijnen van de wereld, dan wordt iemand een edele leerling genoemd die in visie volleerd is, volleerd is in zicht, die aangekomen is bij deze ware Dhamma, die deze ware Dhamma ziet, die de kennis van een novice bezit, een novice ware kennis, die de stroom van de Dhamma heeft betreden, een edele met doordringende wijsheid, iemand die recht voor de deur van het Doodloze staat (SN12.49).
-Samyutta Nikaya 12.41 geeft dat een stroom-intreder duidelijk gezien heeft en met wijsheid doorgedrongen is in ‘de edele methode’. Wat wordt hier bedoeld met ‘de edele methode’? Dit verwijst naar het op directe wijze kennen van voorwaardelijk ontstaan, ‘wanneer dit bestaat, dan ontstaat dat; met het ontstaan van dit, ontstaat dat. Wanneer dit niet bestaat, komt dat niet te bestaan; met het eindigen van dit, eindigt dat’. En zo kent de stroom-intreder op directe wijze van alle schakels van het voorwaardelijk ontstaan, hun ontstaan, hun beëindiging en de weg die leidt naar hun beëindiging.
-Wanneer wordt begrepen zoals het werkelijk is, de voldoening, het gevaar, en de ontsnapping, het ontstaan en verdwijnen van de vijf vermogens (vertrouwen, energie, mindfulness, concentratie en wijsheid) wordt hij een edele leerling genoemd die een stroom-intreder is, niet langer gebonden aan de lagere wereld, met een vaste bestemming, met verlichting als diens bestemming (SN48.2+3).
Er is een graduele schaal wat betreft de kracht van de vijf vermogens. Bij een arhant zijn ze voltooid en vervuld en dan worden ze steeds zwakker voor de eenmaal terugkerende, de niet-meer terugkerende, de stroom-intreder, dhamma-volgeling en het zwakst zijn ze nog bij de vertrouwen-volgeling (SN48.12+18).
Door de verschillen in vermogens zijn er ook verschillen in de vrucht. En door verschillen in de vrucht zijn er ook verschillen onder mensen (SN48.13).
-Wanneer wordt begrepen zoals het werkelijk is, de voldoening, het gevaar, en de ontsnapping in het geval van de zes zintuig-vermogens (het zintuiglijke vermogen van het oog, oor, neus, tong, lichaam en geest) wordt hij een edele leerling genoemd die een stroom-intreder is (SN48.26). Zij die het doel van asceten en brahmanen realiseren met directe kennis (ik reken hier ook de stroom-intreder onder) kennen het ontstaan, beëindigen en de weg leidend naar de beëindiging van de zes zintuig-vermogens (SN48.30).
-Wanneer wordt begrepen zoals het werkelijk is, de voldoening, het gevaar, en de ontsnapping in het geval van het plezier-vermogen, het pijn-vermogen, het vreugde- vermogen, het ongenoegen-vermogen en gelijkmoedigheid-vermogen wordt hij een edele leerling genoemd die een stroom-intreder is (SN48.32).
Zij die het doel van asceten en brahmanen realiseren met directe kennis (ik reken hier ook de stroom-intreder onder) kennen het ontstaan, beëindigen en de weg leidende naar de beëindiging van deze vijf vermogens (SN48.35).
Daarmee wordt iemand aangeduid waarbij drie ketens/neigingen volledig zijn geëlimineerd/ontworteldWat tijdens de doorbraak tot de Dhamma wordt ervaren of zich openbaart, is kennelijk zo krachtig dat het in staat is drie neigingen te elimineren. Deze worden ook wel mentale ketens genoemd, te weten: identiteitsvisie, twijfel/onzekerheid en gehechtheid aan louter regels en rituelen, soms ook beschreven als een verkeerd begrip van praktijken en regels (MN2§11, DN6§13, DN19§62, MN22§45. MN68§13, MN118§12).
Het worden de bezoedelingen genoemd waarvan afstand moet worden gedaan door zien (MN2§11).
Voor meer informatie over de keten van identiteitsvisie zie:
http://www.boeddhaforum.nl/index.php/topic,2365.0.htmlDe keten van twijfel of onzekerheid wordt meestal zo uitgelegd dat een stroom-intreder door diens realisatie bevestigd-vertrouwen verkrijgt in de Drie Juwelen. Daarvoor kan iemand wel gelovig vertrouwen hebben of vertrouwen door grondig onderzoek verkregen hebben, maar dat is nog geen bevestigd-vertrouwen. Dat ontstaat bij stroom-intrede.
De keten van de gehechtheid aan louter regels en rituelen verwijst vooral naar een verkeerd soort begrip van wat echt behulpzaam is, wat zuivert en bevrijdt. Men verwacht bijvoorbeeld zuivering van louter rituelen maar gaat gewoon door met wangedrag. Of men verwacht bescherming van amuletten etc. Het wordt door bhikkhu Samahita uitgelegd als een keten die vooral verwijst naar het verdwijnen van allerlei soorten bij-geloof (magisch denken).
Samengevat: een stroom-intreder heeft door diens ontwaken (het openen van het Dhamma-oog) een bevestigd-vertrouwen gekregen in de drie Juwelen. Diens moraliteit is smetteloos. Een stroom-intreder heeft drie ketens afgelegd. Qua identiteit beziet een stroom-intreder bijvoorbeeld het lichaam (en ook de andere khandha's) niet meer als 'dit ben ik, dit is van mij of mijn zelf'. Het is nog wel altijd zo dat over de khandha's een soort restgeur van subjectiviteit hangt in de vorm van het geloof in "Ik ben". Deze keten van onwetendheid zal later afgelegd worden, bij arahantschap. Een stroom-intreder bezit de visie van het boven-wereldlijke Pad en deelt die niet met velen.