Wat Steve weet is dat Dzogchen direct naar de kern van de zaak gaat: Direct Zien wat er speelt. Indien Direct Gezien hoeft er niets onderdrukt te worden, niets gemanipuleerd te worden, het Direct Geziene lost zich dan vanzelf juist omdat het Gezien is, in Dzogchzen heet dit zelfbevrijding in tegen stelling tot bevrijding door er vanalles en nog wat mee te gaan doen.
Dit sluit echter niet uit dat er vanalles kan gedaan worden opdat de bliksem van het Directe Zien in kan slaan. Want dat laatste is niet iets wat je kan doen, het gebeurt of niet. Maar als je daarop gaat vertrouwen dan wordt het wel heel onwaarschijnlijk dat het gebeuren gaat. Dus ga je in Dzogchen net als in elke andere traditie de grond bewerken, manipuleren. Niet zozeer de grond zelf, opdat de zaadjes van het onderricht er tot kieming kunnen komen, maar eerder het kappen van de bomen (de neigingen), opdat ze de bliksem niet afleiden en dus de kans groter maken dat de bliksem om dat centrale subjectieve gegeven valt waar je jezelf voor houdt.
Dus Dzogchen sluit geen beoefening, toegevoegde manipulaties uit, het sluit alleen uit dat die manipulaties zelf het Directe Zien opbouwen, het sluit uit dat enige manipulatie zelf tot bevrijding kan leiden. De manipulaties zijn er dan niet om de Realisatie te maken, maar om de kans op Realisatie waarbij elk manipulatie uiteindelijk ook zichzelf zal bevrijden, aanzienlijk te verhogen.
Het pad maakt de berg niet, het pad volgen brengt je gewoon dichter bij de berg.
Meditatie in Dzogchzen is wel niet gericht op manipuleren van de geest, niet op de geest in allerlei staten te brengen, maar in het onderzoeken van de aard van de geest. Om dit te ondersteunen wordt alles wat dit onderzoek bemoeilijkt wel met beoefening, voorbereiding, gemanipulariseer zoveel mogelijk weggenomen. Doe je dit niet dan kan enkel de kramp van de geest verkend worden en ongemoeid gelaten worden.
Voor men de geest kan onderzoeken, moet men de ware aard van die geest ontdekken. Die geest is eerst een verkrampte vuist, dat is onze gewone toestand geworden door al die krampachtige toevoegingen die er sinds de geboorte aan zijn toegevoegd en gewoonte zijn geworden. Het kost nu eenmaal moeite om daar terug ontspanning, opening in te krijgen, dat doet pijn, de kramp los maken vereist tegen de draad van de gevestigde gewoonte ingaan, en dat vereist heel wat gekunstel, gemanipuleer, vergelijkbaar met wat een kinesist allemaal voor manipulaties moet doen om een verkrampte spier uit zijn kramp te krijgen zodat het weer in zijn ware, spontane, ontspannen aard kan terugvallen. Dat kan nooit overgeslaan worden. Of het is uiterst zeldzaam, maar niet geheel onmogelijk, dat dit Directe Zien zal inslaan in een verkrampte geest. Dus beter niet daarop vertrouwen.
Als die zeldzaamheid zich voordoet is dat meestal in een zeer onverwachte situatie, waarbij door de omstandigheden het vasthouden aan de kramp vanzelf opgelost wordt. Meestal door een confrontatie met een uitzichtloze situatie of de dood. Ik wens dit niemand toe, want evengoed loopt dat dan fout af. Daarom wens ik iedereen toch toe te beoefenen, niet gemakzuchtig in de zetel te hangen wachten tot de bliksem inslaat. Alleen is het goed om te weten dat het het gekunstel niet is dat de ongekunsteldheid maakt, het kan de ongekunsteldheid enkel helpen in Zicht te brengen. Eens in zicht, kan, en pas dan, kan dat gekunstel ook zichzelf bevrijden in dat Zien. En als dat Zien even weer vertroebeld geraakt, kan een beetje gekunstel toch nog aan de orde zijn om het terug helder te krijgen, en dan zichzelf in die helderheid opnieuw zelfbevrijden. Dat voegt dan niets meer toe, maar houdt het Geziene dan gewoon in Zicht. En zo is het goed.