@Ujukarin: Ik neem waar dat u aangeeft dat het zeer moeilijk zou zijn om lief te hebben zonder dat er sprake is van (wederzijdse) afhankelijkheid. Iets wat voor de gewone sterveling vrijwel buiten het bereik zou liggen. Dat wordt vaak voorwaardelijke liefde genoemd, en dat kennen we allemaal.
De psychoanalyticus Erich Fromm schreef ooit een boek met als titel: “Liefhebben, een kunst, een kunde”. Daarin betoogt hij dat de mens niet of helemaal niet in staat is tot onvoorwaardelijk liefhebben. Dat is nogal wat.
Fromm beschouwt de liefde tussen moeder en kind als één van de zuiverste vormen van liefde, alhoewel ook daar sprake is van wederzijdse interactie om “liefde” uit te wisselen.
Het kind lacht naar de moeder omdat het de bron van aandacht en voeding is. Zonder moeder is het snel gedaan met de baby. En de moeder voelt zich door de lach van het kindje gesterkt in haar liefde voor het kleine schepseltje en geeft hem of haar meer van haar aandacht en liefde.
U vraagt naar waar ik de stelling vandaan heb uit de boeddhistische geschriften, de sutra’s, waarin staat vermeld dat liefde “niet-karmisch” is, of kan zijn.
Ik ben geen schriftgeleerde, ik hang niet aan boeddhistische teksten. Ze kunnen behulpzaam zijn, maar ik zie op dit forum dat er ook ontzettend veel wordt geschreven wat we zouden kunnen scharen onder niet-boeddhistisch, of gedeeltelijk-boeddhistisch.
Okee, het is hier een boeddhaforum en dat geeft expliciet aan dat de (leringen van) de Boeddha centraal staan. Maar ik lees nergens dat alles precies binnen de lijntjes of kaders van het boeddhisme zou moeten passen.
En trouwens, hoeveel sekten en afscheidingen heeft het boeddhisme inmiddels? Er is volgens mij nergens sprake van zoiets als “het” boeddhisme.
Dus ik neem de vrijheid om (ook) uitstapjes te maken, uit eigen ervaring, uit de psychologie, literatuur, desnoods wijsheid uit andere religies, mits het past.
Maar goed, binnen het boeddhisme met zijn duizenden geschriften kunnen we proberen enigszins onze weg te vinden.
Wie mediteert weet dat er een nuance is tussen de doenmodus (het praktische) en de zijnmodus (het zijn zoals men is).
In de doenmodus wordt van alles gedaan, veelal op de automatische piloot. Er worden doelen bepaald en de mens doet zijn best om een bepaald doel te bereiken. De doenmodus speelt zich geestelijk over het algemeen niet af in het hier-en-nu.
De doenmodus is noodzakelijk, anders zouden we elke dag opnieuw moeten leren lopen, en dat is in praktisch opzicht dodelijk. De automatische piloot is dus handzaam, maar we lopen het gevaar er de hele dag in te blijven hangen.
De zijnmodus van onze geest is geworteld in het hier-en-nu. We zijn ons van nature bewust van de zaken zoals ze zijn en we hoeven er niets aan te veranderen. Er is openheid voor onprettige, prettige en neutrale emoties. We zien onze gedachtestroom en kijken toe zonder in te grijpen.
De modus waarin we ons bevinden wordt bepaald door de wijze waarop we reageren of antwoord geven op onze ervaringen. Door in de zijnmodus zich niet bezig te houden met “verandering”, onze prestatiezucht, kan dit als gevolg hebben dat we kalm zijn, ook als een gegeven situatie moeilijk is.
De “omschakeling” van de doenmodus naar de zijnmodus vereist geen bijzondere inspanning, het is een kwestie van bewustzijn, we kunnen er alert op zijn.
Erich Fromm schreef ooit een boek met als titel: “Een kwestie van hebben, of zijn”, dat geeft mooi weer in welke toestand we ons kunnen bevinden: we proberen van alles te bezitten, te veranderen en te presteren óf we proberen te zijn wie we zijn: mensen die nu leven en de schoonheid van het bestaan ervaren.
Bloemen bloeien, bomen groeien, er is overal leven om ons heen.
We zijn een wonder, maar we beseffen dat vaak niet.
We staan op door de wekker, smijten een kop koffie naar binnen, nemen niet de tijd om even te eten, stuiven de auto in met de kinderen, zetten de kids af op school, racen naar ons werk en ploffen net op tijd neer achter ons bureau.
Vervolgens presteren we de hele dag op ons werk, rijden terug naar de school van de kinderen, scheuren weer naar huis en zetten de televisie aan.
Het eten wordt bereid, we kletsen wat, ploffen vervolgens met een zak chips voor de televisie en gaan daarna moe naar bed.
Vrijwel geen moment zijn we ons bewust geweest van onszelf, van de glimlach van een oudere of een spelend kind op straat, we zijn voorbij de prachtige natuur gereden zonder ons ook maar een moment bewust te zijn geweest van de prachtige bloemen langs de weg.
Hoe kunnen we zo liefhebben, liefde “zijn”? We zijn de hele dag aan het “doen”, in de (grotendeels) automatische doenmodus.
Soefi-mysticus G.I. Gurdjieff noemde dit de “half-slaap”, hij zei zelfs dat als je daadwerkelijk wilde “doen”, je alleréérst zou moeten “zijn”. Wie als het ware “in slaap” is tijdens het waken, dus wie de hele dag op de automatische piloot leeft, kan eigenlijk nooit bewust iets “doen”, omdat de persoon in kwestie nooit of bijna nooit in de zijnmodus leeft.
Vandaar dat er zoveel mensen zijn die in hun vakantieperiode flitsen van waarheid ervaren, waarbij alles op zijn plaats valt en ze zich verbonden voelen met het leven en de natuur. De doenmodus is tijdelijk uitgeschakeld!
We hebben al geconstateerd dat karma “handelen” betekent, doen.
Wie hoofdzakelijk in de doenmodus leeft, op de automatische piloot, schept karma.
Wie volledig bewust leeft in de zijnmodus (wat dus niet betekent dat er nooit gebruik wordt gemaakt van de doenmodus!) schept dus geen karma, geen handeling.
Hij (of zij) is aanwezig, is bewust, is verbonden met het zijn, waardoor het besef bestaat dat alles is zoals het moet zijn. Wie mediteert, weet waar ik het over heb.
Meditatie is puur zijn, in de zijnmodus “zijn”. We hoeven niets, we zitten slechts bewust en alert, maar toch ontspannen.
Alle meditatietechnieken zijn slechts bedoeld om in de zijnmodus te geraken, omdat het voor mensen moeilijk geworden is om gewoon maar simpelweg te “zijn”. Ze hebben een tijdelijk hulpmiddel nodig, om in de ervaring van het “zijn” te komen. Dat is alles.
Meditatie is geen redmiddel, maar een hulpmiddel. Als meditatie een redmiddel zou zijn, komt het resultaatgerichte denken van de doenmodus weer om de hoek kijken, willen we weer iets “bereiken”. En dat “bereiken” betekent dat we willen veranderen, en veranderen behoort tot de… doenmodus! Dit is wat Chögyam Trungpa “spiritueel materialisme” noemt, (onbewust) je gebruikelijke “doenmodus” aanwenden om zoiets als de Verlichting te “bereiken”. Omdat Verlichting echter slechts plaatsheeft in de zijnsmodus, is een dergelijke doelgerichte beoefening van meditatie gedoemd te mislukken.
Liefde is in dit kader geen daad, het is niet iets dat je “doet”. Natuurlijk doen we veel, maar liefde is feitelijk niet-doen, een staat van “zijn”.
Mogelijk is dit er de oorzaak van dat er zo weinig daadwerkelijk wordt liefgehad, want wat wij normaliter verstaan onder liefde is “doen”, presteren om bij de ander in de smaak te vallen en te blijven.
Maar dat is een onmogelijke taak, niemand kan 24 uur per dag de liefde “presteren”. De doenmodus die karma veroorzaakt (positief, negatief of neutraal) is actief, niet de zijnmodus waarin we “zijn”.
Gewoon “zijn” zonder handeling, zonder prestatie, zonder iets te willen bereiken, dat is de liefde die we “zijn” (boeddhanatuur); het bloeit op wanneer we tot rust komen en niet proberen iemand anders te plezieren, teneinde er zelf beter van te worden.
Waarachtige liefde is als de ademhaling van de ziel (metafoor), het is eigenlijk van levensbelang. Mogelijk zijn er daarom zoveel mensen ongelukkig, want we “doen” veel te veel op de automatische piloot van de doenmodus.
Waarachtige liefde is nu en hier, het valt niet te “doen” of te bereiken.
Dat valt denk ik samen met wat men Verlichting noemt, we “zijn” liefde.
Helaas hebben we meestal geen tijd om te “zijn”, want er moet nog zoveel worden “gedaan”...