Beste,
Na enkele dagen zonder internet kan ik nu weer antwoorden.
Ik moet zeggen dat de toelichting voor mij geen helderheid schenkt, eerder begeerte en verwarring, en ook een minderwaardigheidscomplex. hoe komt het toch dat ik het niet helder kan zien.
Een paar gedachten om het helder te krijgen.
Alles wat bestaat is een verschijningsvorm van het ene. Dat ene is niet als aparte entiteit kenbaar. Je kunt niet zeggen dat het iets is. Maar tegelijkertijd kan je ook niet zeggen dat het niets is. Wil je het toch als een aparte entiteit benoemen, dan is potentie een toepasselijke naam. Potentie is een mogelijkheid.
Maar dan ook alle mogelijkheden. Een mogelijkheid is niet iets, maar het is ook niet niets.
Ik ben een verschijningsvorm van het ene. Maar ik kan toch nooit dat ene zijn of worden of ervaren of waarnemen. ik kan wel transformeren van één verschijningsvorm in een ander, maar toch nooit in dat ene.
Hier is een denkfout, zoals door Siebe Passievrucht al goed is opgemerkt. Dat er “Het Ene” bestaat, is een denkfout. De Boeddha onderwees duidelijk dat er geen zelf is, noch binnen noch buiten ons. Juist door het inzien van het feit dat er geen zelf, geen “ik” is, komt er een einde aan elke vorm van frustratie, lijden.
In SN. II. is gezegd: “De wereld is gewend aan “het is” of “het is niet”. Maar wie het ontstaan van de wereld ziet, voor hem is er geen “het is niet”.
En wie het vergaan van de wereld ziet, voor hem is er geen “het is”.
Van beide einden houdt de Gezegende zich verre. Hij toont de weg van het midden: uit onwetendheid ontstaan de formaties” .... etc.
Met andere woorden, oorzakelijk ontstaan en oorzakelijk vergaan, dat moet men goed inzien.
En als men dat nog niet goed kan inzien, dan blijft er de weg van oefenen. Dan moet ernaar gestreefd worden om de oneffenheden, fouten en gebreken in daden, woorden en gedachten uit te wissen, zoals dat zo mooi in de gelijkenis van de wagenbouwer is uitgelegd (A.III.15)
De gelijkenis van de wagenbouwer "Eens was er een koning met naam Pacetana. Hij zei tot zijn wagenmaker dat hij over zes maanden ten strijde wilde trekken."Kun je een paar nieuwe wielen voor me maken?" - 'Jawel, heer,' gaf de wagenbouwer ten antwoord.
En de wagenmaker werd in zes maanden min zes dagen klaar met één wiel. Toen sprak koning Pacetana tot zijn wagenmaker: 'Vandaag over zes dagen, beste wagenmaker, zal ik ten strijde trekken. Is het paar nieuwe wielen nu klaar?' - 'Heer, in deze zes maanden min zes dagen is één wiel klaargekomen.' - "Beste wagenmaker, kun jij dan in die zes dagen het tweede wiel klaar maken?'- 'Jawel, heer, dat kan,' gaf de wagenmaker aan koning Pacétana ten antwoord.
En in zes dagen maakte de wagenbouwer het tweede wiel klaar en ging met de twee nieuwe wielen naar koning Pacetana. Daar aangekomen zei hij tegen de koning: 'Heer, het paar nieuwe wielen is klaar.' -
'Maar wat, beste wagenmaker, is het verschil tussen deze twee, namelijk het wiel dat je in zes maanden min zes dagen hebt voltooid, en het wiel dat je in zes dagen hebt voltooid? Ik merk geen verschil tussen beide.'- 'Heer, er bestaat echter tussen die twee een verschil. U zult het verschil zien.'
Daarna nu bracht de wagenmaker het wiel dat in zes dagen klaar was gekomen, aan het rollen. Aan het rollen gebracht, liep het zover als de uitwerking van de aandrijfkracht reikte, rolde toen in het rond en viel op de grond. Nu echter bracht hij het wiel dat in zes maanden minus zes dagen klaar was gekomen, aan het rollen. Aan het rollen gebracht, liep het zover als de uitwerking van de aandrijfkracht reikte en bleef toen staan, alsof het aan de as was bevestigd.
'Wat is, beste wagenmaker, de oorzaak, wat is de reden dat het wiel, dat in zes dagen klaar was, nadat het aan het rollen was gebracht, en voor zover de uitwerking van de aandrijfkracht reikte, in het rond tolde en op de grond viel? En wat is de oorzaak, wat is de reden dat het wiel dat in zes maanden min zes dagen klaar was, nadat het aan het rollen was gebracht, en voor zover de uitwerking van de aandrijfkracht reikte, liep en dan bleef staan alsof het aan de as was vastgemaakt?'
Wat betreft dat wiel dat in zes dagen klaar was, tonen de velgen, de spaken en de naaf ervan oneffenheden, fouten en gebreken. En daaraan is het te wijten dat het wiel, nadat het aan het rollen was gebracht en, zover de uitwerking van de aandrijfkracht reikte, liep, in het rond tolde en op de grond viel.
Maar wat het wiel betreft, dat in zes maanden min zes dagen klaar was, zo zijn aan de velgen, spaken en naaf ervan geen oneffenheden, fouten en gebreken te zien. En daarom komt het dat het wiel, nadat het aan het rollen werd gebracht, liep zover als de uitwerking van de aandrijfkracht reikte, en bleef staan alsof het op de as was bevestigd.'
Monniken, alwie van de monniken of nonnen niet de oneffenheden, fouten en gebreken in daden, woorden en gedachten heeft uitgewist, die geldt als gevallen in deze leer en discipline, juist zoals dat wiel dat in zes dagen klaar was. Maar wie van de monniken en nonnen de oneffenheden, fouten en gebreken in daden, woorden en gedachten heeft uitgewist, die geldt als gevestigd in deze leer en discipline, juist zoals dat wiel dat in zes maanden min zes dagen klaar was.
Daarom moet ernaar gestreefd worden: 'Wij willen onze oneffenheden, fouten en gebreken in daden, woorden en gedachten uitwissen.' Dit moet ons streven zijn."
Er zijn velen die nog “onafgewerkt” zijn, aan wie nog geschaafd en gevijld moet worden totdat de volmaakte balans, het volmaakte evenwicht er is. Dat is geen reden om een minderwaardigheidsgevoel te hebben.
Een non riep uit, toen zij de volmaakte Verlichting verwerkelijkte: “De term “levend wezen” is verkeerd. Er zijn alleen elementen.”
En zo is het inderdaad. Er is geen blijvend iets, geen kern, geen “ik”. De situatie zoals die thans is, is als volgt: er zijn elementen PLUS de verkeerde mening dat er een zelf is, een blijvend iets. De Boeddha onderwijst dat er géén zelf is, en het indien daarvan is het einde van frustratie, leed, lijden.
De situatie na de Verlichting is dat er elementen zijn ZONDER de verkeerde mening dat er een blijvende kern, een ik is. Er zijn alleen de elementen.
Om het met de gebruikelijke woorden te omschrijven: Wij eigenen ons dan niets meer toe. Het is niet meer: ik heb pijn; maar: er is een gevoel van pijn, dat gevoel is ontstaan, dat gevoel is niet van mij, dat behoort mij niet toe.
Toen ik meerdere keren in India rondreisde om er de Boeddhistische plaatsen te bezoeken, had ik als tolk en gids een eerwaarde monnik die er studeerde te Varanasi. Hij was van gelijke leeftijd en wij zijn goede vrienden geworden. Hij was niet alleen een gids, maar ook een goede leraar. Zijn vraag was eens: “Waarom hebben mensen hoofdpijn?” - Het antwoord dat zij stress hebben, of het hoofd gestoten, of een andere reden, werd door hem verworpen. De eerste oorzaak van hoofdpijn is dat de mens een hoofd heeft. M.a.w. door zich het hoofd en de pijn toe te eigenen, ondervindt men die pijn ook.
Ik ben nu enkele dagen op een andere plaats geweest dan gebruikelijk. Op die andere plaats waren veel muskieten. En bij de aankomst van een Nederlander wilden die allemaal het lied kunnen zingen van: “Wie Neerlands bloed door d’aderen vloeit” en ik werd daarom druk bezocht door die Thaise muskieten. Na hun bezoek waren zij bijna gelijk aan Nederlandse muggen, met al dat Nederlandse bloed in hun lichaam.
Maar het bezoek van de muskieten had gevolgen: veel steken die een gevoel van jeuk veroorzaakten. Dat gevoel was alleen een gevoel, niet “mijn” gevoel. Het was veroorzaakt en is ook alweer bijna voorbij.
Het is juist de bedoeling van deze bloemlezing over Nibbana om een beter inzicht te krijgen wat nu werkelijk met Nibbana bedoeld wordt. En tevens zijn er veel aanwijzingen hoe men dat hoge doel kan bereiken.
Met vriendelijke groet
Nico