Het doel van het boeddhisme.
Voor sommige boeddhisten is de mens een boeddha in wording.
Ik ervaar mezelf als ik. Ik weet dat ik tijdelijk ben, op een dag zal ik sterven. Maar langs de andere kant is er dat ongeloof, ik leef niet alsof ik zal sterven, ik leef alsof ik zal doorgaan. Verstandelijk begrijp ik wel dat ik deel uitmaak van iets groters dan ik. Het leven. Het leven was er reeds voor mij en ook na mij zal het leven verdergaan. Verstandelijk is wel dat begrijpen, maar ook is er toch een afgescheiden ervaren. Een ervaren alsof ik op mezelf besta. Terwijl het verstand duidelijk kan begrijpen dat dit niet zo is.
Voordat de mens bestond, voordat er een van zichzelf bewust wezen op aarde bestond, manifesteerde het leven zich in onbewuste wezens. Toch kan men zeggen dat de potentiële mogelijkheid “een zelfbewust wezen” reeds in de kiem bestond.
We weten niet wat er nog allemaal in de kiem bestaat, welke potentiële mogelijkheden nog allemaal bestaan. Dit is allemaal onbekend voor ons.
Het ik ervaart zich op een bepaalde manier als het middelpunt van het alles. En als het universum oneindig is dan kun je inderdaad zeggen dat iedereen het middelpunt is. Tegelijkertijd kan je ook verstandelijk begrijpen dat het leven niet om mij draait. In zekere zin slechts een onbeduidende speldenprik in een gigant. Maar het ik ervaart dit niet zo, het ervaart juist belangrijkheid.
Het leven is, ik weet niet waar begonnen. Het leven drukt zich op ontelbare wijzen uit. De mens kan getuige zijn, de mens is leven, en tegelijkertijd is het leven in zijn totaliteit ook wel het totaal andere grote onbekende.
Voor sommige boeddhisten is de mens een boeddha in wording. Ik stel het me voor als de potentie van het leven dat in volle glorie van zijn mogelijkheden is.
De ik leef nu mens is geen getuige van die volle glorie, de ik leef nu mens is slechts een stap in het ontwikkelingsproces. Heeft ook geen enkel besef wat dit wel zou kunnen zijn.
Voor mij is het absurd om te denken dat verlichting de realisatie van de volle glorie zou kunnen zijn. Niet ik, maar het leven realiseert toch de volle glorie. Het is toch ook niet de onbewuste worm die de bewuste mens heeft gerealiseerd tijdens zijn korte leven.
Maar in de fantasie kan de mens deelnemen aan die glorie, beseffen dat “ik” het zal zijn. Ik zal boeddha zijn. Niet dat ik hier en nu, maar wel in het levende dat tot volle glorie komt. Groter dan ik.
Dit neemt niet weg dat de mens nu leeft, en levensvervulling zoekt. De mens die een uitweg zoekt in dit leven voor zijn enorme innerlijke belangrijkheid. Men zou kunnen zeggen, succes, bevestiging, applaus. Maar dat klopt in zekere zin niet, want uiteindelijk blijken die zaken ook onbevredigende zaken, enkel eigen goedkeuring kan de vervulling schenken.
Maar er is geen goedkeuring zonder onthechting, zonder ethiek, zonder inzet, zonder waarachtigheid, zonder vergiffenis, zonder acceptatie, zonder realiteitszin, zonder richting. Uiteindelijk moet je toch je taak in dit leven vervullen, een stap in het ontwikkelingsproces, een boeddha in wording. Altijd binnen de mogelijkheden, maar toch ook altijd een groei, en omdat we bewuste wezens zijn, een bewuste, doelgerichte groei.
Je weet min of meer welke richting het uit moet gaan, zonder het precies te weten. En dat is voldoende.