op pagina 20 staat er een tekst, de stekel van het lijden.
Het is een pragmatische manier van omgaan met de dood, ziekte, veranderingen in ons leven.
Ik wil het hier aankaarten, omdat in discussies vaak terugkomt alsof het boeddhisme maar één boodschap heeft. Alles draait rond verlichting en al de rest wat we kunnen doen in ons leven is nonsens, enkel verlichting is van tel. Maar juist door de lat veel te hoog te leggen, maakt men het zichzelf eigenlijk veel te moeilijk.
Soms is normaal ook wel goed genoeg.
Door leed en klagen wordt niets bereikt.
Door reciteren of door het opzeggen van spreuken, of een treffend gesprek, een grote maaltijd als gave, of het navolgen van de familiegebruiken, wat ook steeds behulpzaam daarbij kan zijn, daaraan moge men zich ijverig wijden. Zodra men weet dat men dit of dat niet zelf kan bereiken en dat ook niemand anders dat ooit heeft bereikt, dan moet men het zonder klagen verdragen en ijverig weer aan het werk gaan."
Na deze woorden vroeg de koning wat de naam van deze leerrede is. En de eerwaarde Narada gaf ten antwoord: “Koning, de naam van deze leerrrede is 'het uittrekken van de stekel van lijden.’"
“Eerwaarde heer, het was inderdaad een uittrekken van de stekel van lijden. Want na het luisteren naar deze leerrede is de stekel van mijn leed verdwenen.”
Koning Munda liet het lijk van de koningin verbranden en liet er een stoepa boven bouwen. En hij gedroeg zich weer normaal. (A.V.50)