Jawel. Er zijn teveel theoretische bespiegelingen hierover, over het zelf of het niet-zelf. Die gaan voorbij aan het gegeven, dat er noch sprake is van een 'zelf', noch van een 'niet-zelf'. Dergelijke verhalen bijven zich in het gebruikelijke veld begeven van (dualistische) tegenstellingen. De werkelijkheid van dit bestaan gaat daar echter geenzins over.
Ja, die zijn er. Maar ik zie ze hier niet, jij dan wel?
Zij die er teveel theoretisch over bespiegelen gaan inderdaad zich te houden voor een zelf mentaal gaan inruilen voor een zich te houden voor een niet-zelf. Dan krijg je van die absurde uitspraken: "ik als niet-zelf zie het allemaal helder, maar jullie, jullie zijn nog allemaal zelven, in duisternis". Grappig.
In die zin ben ik het volledig met je eens: iets is noch zelf, noch niet-zelf. Niets heeft gewoon een zelf, het is daarom niet 'een' 'niet-zelf'. Niets is gewoon onveranderlijk, een essentie, het waard om aan vast te houden, ook geen zuivere citta. Het doodloze is buiten categorie van geboren worden, verwijlen en sterven, buiten categorie van bestaan en niet-bestaan, buiten categorie van veranderlijk en onveranderlijk. Het past gewoon in geen enkele categorieën waarin onderscheidend bewustzijn alles steeds gaat verdelen.
Het doodloze, zuiver citta, slaat niet op iets, maar op wat vooraf gaat aan alle iets, het is wat zogezegd nog tot wording moet komen (potentie), maar nog niet geworden is en dus ook alles wat uit die potentie voort kan komen. Het is dus noch onverandelijk, noch veranderlijk (buiten categorie), of zoals je wil, veranderlijk en onveranderlijk tegelijk (valt nog steeds niet in één of andere categorie).
De zuivere citta, is een mogelijkheid/potentie tot kennen, ervaren, weten. Om tot kennen te komen moet het eerst schijnbaar opsplitsen in iets dat onveranderlijk is om dat wat verandert te kunnen waarnemen. Maar dit is maar schijnbaar, dus zowel het veranderlijke als het onveranderlijke zijn beiden schijnbaar. De Heldere potentie tot kennen is niet opgedeeld, is buiten categorie. Het is niet aan te wijzen als dit of dat, noch als leegte. Het helpt om aan te wijzen als doodloos, omdat het dat stukje van de opdeling aanduidt dat roerloos blijft opdat iets anders als roerigheid kan ervaren worden. Het is dat stukje van de opdeling dat niet is geboren is, niet in de verandering zit, maar wat bewustzijn mogelijk maakt in dat wat wel geboren is. Onze aandacht is volledig gericht op de roerigheid, de verandering, dat wat allemaal waargenomen wordt, waardoor dat wat waarneemt door onveranderlijk te blijven, dat wat roerloos blijft uit het oog wordt veloren. Het roerloze wordt in sommige tradities 'onze' ware aard genoemd, dit is al juister, ruimer dan dat iets wat waargenomen wordt (lichaam/geest/menselijkheid) voor onze ware aard wordt gehouden. Maar het is nog niet helemaal juist.
Door het aan te wijzen als het ongeborene wordt de aandacht ten minste al afgewenteld van het geborene (in Zen: wat was je voor je ouders geboren waren?"), het steeds veranderlijke, maar ultiem gaat dat waar deze opdeling tussen doodloos en geboren uit voortkomt, daar nog aan vooraf, en dat is de buiten categorie. Je kan dat niet meer "jouw" ware aard noemen, want er is daar geen opdeling. Dat is de boldemloze grond, "the godhead" zou Meister Eckhart zeggen, waar zelfs God (Bewustzijn) ook nog uit opgekomen is, en het menselijk bewustzijn (persoonlijk bewustzijn) gewoon een nog verdere opdeling van is. het is dus geen kwestie van één te worden met je ware aard, met God, Boeddhanatuur, het onveranderlijke t.o.v. het veranderlijke, of wat dan ook, maar om ook nog de opdeling tussen veranderlijk en onveranderlijk te zien voor wat het is, nog steeds een opdeling voor dat wat buiten elke categorie is.
Nibbana is dus niet komen tot een onveranderlijke essentie, waar nog steeds een zelf aan kan toegekend worden of wat men dan absurd kan gaan identificeren als het 'niet-zelf' dat dan 'je' ware aard zou zijn, maar is het komen tot buiten categorie van veranderlijk en onveranderlijk.
Als hier over bespiegeld wordt, dan wordt het mentaal en gaat alles de mist in, maar als het geproefd wordt, dan versta je stantepede de hele leer van Boeddha tot in zijn kleinste detail, en zijn de schijnbare tegenstellingen die er in te vinden zijn (ook in de verschillende scholen) geen enkel probleem meer.
Nico heeft hiervan geproefd, vandaar dat ik hem heel graag lees.