Het feit dat ik überhaupt mediteer, is al heel wat voor mij.
Voor mij doen, is dat heel wat, qua discipline.
Want discipline is niet echt mijn tweede natuur.
Mijn discipline is niet Spartaans.
Als ik een half uur gemediteerd heb, voel ik me al helemaal legendarisch. Vind ik al een soort olympische overwinning van mezelf.
Het liefst kijk ik films en eet ik chips etc. Hedonistische meditatie : films kijken en chips eten
Ik merk nu wel trouwens, over beoefening gesproken, dat de drie vergiften aan mij trekken en trekken en trekken.
Zeker in de zomer, komen ze op. Als het buiten warm word, word ik altijd een soort gorilla vanbinnen.
Ik haatte laatst iemand.
Ik wilde rijk zijn
Ik wilde dat een vrouw me leuk vond en/of aantrekkelijk vond en/of me zag staan
Ik was ongeduldig over iets.
Gespannen, geagiteerd, hongerig (letterlijk en figuurlijk)
Ik wilde meer sociale status.
De slang, de haan, ze zitten in mij. Demonen. Maar toch zijn het ook weer geen demonen. Het is subtieler dan dat
boeddhisme heeft mij in ieder geval een soort lens gegeven, om door te kijken. Ik zie in ieder geval wel wat er precies gebeurt
Er iets aan doen is een tweede opgave. Stap twee.
Het valt me ook op, dat deze verlangens vaak in een fractie van een seconde opkomen. Een seconde van ongenoegen.
Je ziet een jongeman van vroeger, die het goed doet en je voelt een seconde van jaloezie, haat, ressentiment.
Vroeger zag ik het niet eens. Toen werd ik echt een ongeleid projectiel. Een open wond.
Jezus, ik dwaal af.
Sorry dat ik zo afdwaal