De Boeddha zegt, toets de leer eer gij hem aanvaard. Dus dan lijkt het mij dat men alle leer hoort te kennen, eer men hem aanvaard
Beste,
Dat men de leer moet toetsen eer men die aanvaardt, is gezegd tegen mensen die van diverse sekte-leraren van hun leringen gehoord hadden en geen beslissing konden nemen welke leer ervan goed was en welke niet. De Boeddha presenteerde toen zijn eigen leer door vragen te stellen. “Wat denken jullie hiervan, is dat correct of niet correct; leidt het naar iets goeds of naar iets slechts?” De mensen konden een keuze maken en kozen voor de leer van de Boeddha. Want datgene wat de Boeddha aan hen meedeelde, vonden zij al voldoende om hun vertrouwen in hem te stellen.
Tot leken sprak de Boeddha eerst over juist en deugdzaam gedrag, over vrijgevigheid en over de weg naar de hemel.
De monniken kregen de hele leer te horen.
Veel leken proberen tegenwoordig de leefwijze na te volgen die eigenlijk voor monniken bedoeld is. Zij vergeten dat de leefwijze voor leken heel anders is dan die voor leden van de Sangha. De Boeddha zei hierover: “Wanneer men de regels voor de leken navolgt, wordt men een juiste volgeling(e). Want het is niet mogelijk om, wanneer men bezittingen heeft, de discipline van de monniken-orde te vervullen.” [Sn. 393]
En bij een andere gelegenheid werd aan de Boeddha gevraagd in hoeverre iemand een lekenvolgeling(e) is. Het antwoord luidde:
“Als iemand zijn toevlucht heeft genomen tot de Boeddha, zijn toevlucht heeft genomen tot de Dhamma, zijn toevlucht heeft genomen tot de Sangha, in zoverre is iemand een lekenvolgeling.” [A.VIII.25; S.55.37]
Verder werd gevraagd in hoeverre een lekenvolgeling deugdzaam is. Het antwoord daarop luidde:
“Als een lekenvolgeling zich onthoudt van het nemen van leven, zich onthoudt van het nemen wat niet is gegeven, zich onthoudt van verkeerd sensueel genot, zich onthoudt van liegen en van verkeerd taalgebruik, en zich onthoudt van alcoholische dranken en andere bedwelmende middelen die de oorzaak zijn van onoplettendheid, zo is een lekenvolgeling deugdzaam; dan is hij kundig in deugd” [A.VIII.25; S.55.37]
De Boeddha heeft heel veel toespraken gehouden die bestemd zijn voor leken. Ze gaan over een goed leven hier in deze wereld en een goed leven hierna. En ook de leek kan het allerhoogste heil, Nibbana bereiken.
(Meer hierover voor belangstellenden, zie:
https://www.facettenvanhetboeddhisme.nl/6.%20De%20leek.html)
De leer van de Boeddha is tegenwoordig voor leken in druk of online te raadplegen. Dat is enerzijds een voordeel, maar het is ook een nadeel. Want velen menen dat de leringen die voor monniken bedoeld zijn, ook door leken nagevolgd moeten worden. En dan kunnen conflicten ontstaan.
Dus mijn vraag is, kan jij wel geheel achter de leer staan van die stroming waarvan jij zegt lid te zijn? Ben jij wel echt lid van die traditie, of heel misschien ben je ook maar een traditie-loos individueel mens?
Het is fijn om ergens bij te horen, geaccepteerd te worden. Maar tegelijkertijd zorgt dit ook voor druk om je bij de meerderheid te voegen, om te conformeren. En als je dan een stukje leer ontdekt waar je het niet mee eens bent, moet je daarom uit de groep worden verstoten? Of moet je je principes naast je neerleggen.
Als men het een en ander over de leer (voor leken) vernomen heeft, kan men vertrouwen in die leer krijgen en ze aannemen. Men leert meer en meer over de leer; en het kan gebeuren dat men het met bepaalde delen niet eens is. Als men geluk heeft en een geestelijke vriend(in) heeft, kan men hem (of haar) erover raadplegen. Of als monniken in de buurt wonen, kan men aan hen raad vragen. Of men kan literatuur raadplegen.
Het is zeker niet juist om dan uit de groep verstoten te worden.
Nico