Het zelf heeft een onvermoeibare manifestatiedrang, op alle terrein. Dus ook op spiritueel terrein. Het is uit op competitie, zoekt tegenstand en verzet. De reden daarvan is dat het zelf zichzelf uitsluitend kan ervaren als er sprake is van dualiteit: ik versus jij, ik versus de wereld. Het maken van onderscheid in de wereld heeft op zich zelf een survivalwaarde. Wanneer we geen onderscheid zouden kunnen maken, zou het leven onmogelijk worden, dus dat heeft een praktische functie. Alleen misbruikt het zelf het maken van onderscheid, door te overdrijven. Het kan alleen het gevoel van bestaan ervaren, als er verzet is. Zonder verzet, zonder interactie is het zelf krachteloos. We dragen een heel pantser aan spanningen in onszelf mee, en dat pantser van verdediging is ons zelf, het is het zelf. Die spanningen zitten in onze spieren, zelfs in onze huid. Eigenlijk zit er overal spanning, maar dat voelen we niet meer, omdat we menen dat dit onze normale staat van zijn is. Dat is geenszins het geval. We willen ons doen gelden, we forceren en manipuleren situaties. We kunnen niet gewoon de zaken gewoon laten opkomen en voorbij laten gaan. Dat accepteren we niet, terwijl alles veranderlijk en afhankelijk is.
Het Tibetaanse boeddhisme spreekt van Ma Rigpa, en dit betekent ‘niet zien’. Het zelf is de verhindering dat we zien. Ons waarachtige zijn noemen de Tibetanen Rigpa, oftewel ‘geest van de natuur’. De spanning die ons zelf is, bestaat uit pijn en angst. Er zit angst in ons verzet, angst in ons lichaam, die angst zit overal. Omdat we bang zijn de controle te verliezen projecteren we de angst overal. In de wilde natuur moet je overleven, dat is logisch. Je kunt daadwerkelijk gevaar lopen. Vrees is een deel van het bestaan als je in de overlevingsstand verkeert. Maar die overlevingsstand is verbasterd in de angst voor controleverlies, we willen invloed, ons laten gelden. Dit ontaardt in arrogantie, strijd, verzet en conflict. Terwijl Rigpa, de geest van de natuur altijd aanwezig is, altijd. Je bent er altijd, zolang je leeft, je kunt het eenvoudige zijn niet uitschakelen. Dat dit zijn verduisterd wordt door onze bepantsering, onze geldingsdrang, onze strijdbaarheid verandert totaal niets aan Rigpa. Dus we zijn er altijd, maar we klampen ons vast aan een denkbeeldig zelf, dat ons door het leven moet zien te manoeuvreren. Terwijl het leven eigenlijk vanzelf gaat. Natuurlijk moeten we voor onszelf zorgen, voor ons lichaam. En moeten we optreden als we daadwerkelijk bedreigd worden. Maar we staan eigenlijk altijd op scherp, met een kort lontje. Ook al is er geen dreiging. Want we menen dat de aanval altijd de beste verdediging is, volledig automatisch vanuit ons zelf.
Het zijn zoals we zijn is daarentegen rustig, waarnemend, alert op hoe de situatie zich ontwikkelt. En het daadwerkelijke zijn treedt slechts op, als dat in de gegeven situatie strikt vereist is. Anders doet het waarachtige zijn niets. Het doet niet aan onderlinge sociale competitie, maar als het noodzakelijk is, is het optreden vanuit het zijn briljant. Omdat het niet gehinderd wordt door het belemmerende zelf, dat in de weg loopt als een rechter. Onze innerlijke rechter is een deel van het zelf, het ego. Die maakt wel uit hoe de zaken in elkaar steken. Terwijl het ware zijn niets “uitmaakt”; het handelt slechts wanneer de situatie het vereist. Maar het ik, ego of zelf kan dat niet, omdat het uit spanning bestaat, pantsering uit verzet. En verzet kan geen goede inschatting maken van situaties, dat wil uit angst altijd de situatie naar de eigen hand zetten: wegduwen of teniet willen doen wat als onprettig wordt ervaren en naar zich toehalen wat als prettig wordt beschouwd. Dat kan nooit de waarheid zijn.
Let wel: ik schrijf nu op wat ik weet en ervaren heb. Als ik zou willen bewijzen dat ik het volledig begrepen heb, moet ik in de sociale praktijk getest worden. En die praktijksituatie hebben we hier niet op het forum, alhoewel we allemaal wel ons ego kunnen laten gelden. Niemand is daarvan gevrijwaard. Wie het zelf ontkent, erkent het. Wie zichzelf op de borst klopt, is een ego. Wie doet alsof hij geen angst heeft, zit in de angst, omdat hij zo nodig wil bewijzen dat hij geen vrees heeft. Zolang het zelf een hoofdrol speelt, zal het ware zijn zich op de achtergrond bevinden. Wanneer het zelf zwijgt, zal het ware zijn zich laten zien. Het is zacht, mededogend, liefdevol en met de situatie meebewegend. En dat is een doorn in het oog van het egocentrisme. Althans, zo heb ik het begrepen.