U haalt nu een citaat aan van Lord Rainbow, dat u heeft gehaald uit de topic
”Wat is de geest in het boeddhisme? Een stukje abhidharma.” Ik citeer het nog maar even een keer:
“De basis van de Boeddhistische filosofie en praktijk ligt in het begrijpen van het functioneren van de geest, zoals het eerste vers van de Dhammapada (citaten van de Boedha) uiteenzet: "Alle dingen zijn voorafgegaan door de geest, geleid door de geest, en gecreëerd door de geest."
Geheel in overeenstemming hiermee wordt in de Abidharma (de vroegste poging tot een systematische weergave van Boeddhistische filosofie en psychologie), de wereld beschouwd als een fenomeen voortkomend uit de geest.” U stelt daarbij: “In dit stuk wordt de betekenis zoals in de inleiding van deze bijdrage ineens uitgebreid tot het beschouwen van de wereld als een fenomeen voortkomend uit de Geest”, en koppelt daaraan dat u immers niets méér zou doen dat het tonen van “interpretaties
uit het boeddhisme aangeleverd
door het boedhisme/boeddhisten en daar struikelen vervolgens de 'boeddhisten' over, waarop de boodschapper het moet ontgelden?” Daarbij vraagt u zich af wat nu het probleem is, omdat u van mening bent dat u niets “wegplukt”, maar slechts twee interpretaties toont. Het probleem was, ik zal u daar even aan herinneren, dat u hierboven in
deze topic één zinnetje uit een citaat “plukte” van de auteur Peter van Loosbroek en daar vervolgens uw kritiek op leverde en er uw conclusies uit trok. In uw allerlaatste bijdrage gaat u daarentegen van alles uitleggen naar aanleiding van weer een ander citaat, wat u immers uit een andere topic “plukt” en vraagt u uzelf af wat het hier nu eigenlijk als probleem wordt opgevoerd. Wat u over het Dhammapada schrijft, dat is immers het onderwerp van deze topic, is niet zozeer het probleem, de moeilijkheid ligt hem er in, dat u steeds met iets anders komt en daar uw eigen conclusies uit trekt en daaraan verbindt: “don’t shoot the messenger”. Althans, zo komt het op mij over.
Vervolgens gaat u de “twee interpretaties” waar u het over heeft – en u haalt daarbij mij aan en Lord Rainbow – onderling met elkaar vergelijken en geeft u er vervolgens uw eigen interpretatie van, ik citeer u:
“De eerste interpretatie aangeleverd door U Basho gaat, zoals het meeste, zoniet vrijwel alles van Boeddha, uitsluitend over de subjectieve dingen zoals door mij hierboven genoemd, die kunnnen ontstaan uit het niet -inherente denken van de mens, het tweede, de door Lord Rainbow aangeleverde tekst gaat over alle niet- inherente fenomenen die ontstaan door manifestatie van de inherente levende Geest.
Dat laatste is waar Boeddha klaarblijkelijk vrijwel niets over heeft - willen - vertellen.
Wanneer U het met mij niet eens bent over de tekst zoals deze is aangeleverd door Lord Rainbow dan lijkt het mij dat u daar beter Lord Rainbow op kunt aanspreken.
Maar ik denk dat verder weinig zin heeft want deze tekst komt klaarblijkelijk uit - ik zet het er maar weer even bij - de -boeddhistische Abidharma.”
Ik zie geen enkele noodzaak om iemand anders (Lord Rainbow in dit geval) aan te spreken op een tekst die u immers op persoonlijke titel interpreteert en waarvan u van mening bent dat als ik het daarover met u niet eens ben, ik Lord Rainbow daar dan maar over moet aanspreken. Ik heb u hierboven al even aangesproken over het feit dat u steeds wel weer ergens op bedreven wijze een onvolkomenheid in kunt vinden, verschillende passages onderling met elkaar vergelijkt en nu moet ik een ander gaan aanspreken op iets wat u als tegenstrijdig te berde brengt? Lijkt me niet de bedoeling, omdat ik tot op heden geen enkele tegenstrijdigheid zie in onze teksten (die van mij en van Lord Rainbow, dus). Ik denk dat het zuiverder is als u gewoon voor uzelf spreekt, dat lijkt me ook veel duidelijker en getuigen van het nemen van de eigen verantwoordelijkheid voor de eigen teksten. Als laatste meldt u, ik citeer u weer:
“Waar ik wel wat op tegen heb, maar dat heb ik al in andere bijdragen toegelicht, is de interpretatie die vertelt
dat de wereld - de hele materiële verschijning daarvan met alle daarbijbehorende oorzaak-gevolg fenomenen voortkomt, dat wil zeggen gemaakt zou zijn, door het menselijke denken. Daarin worden de twee hierboven aangehaalde interpretaties door elkaar gebruikt.
Een dergelijke interpretatie is onlogisch en onredelijk wat ik onder andere heb aangetoond door te vertellen dat de stelling van Pythagoras, welke de weergave is van het 'zien' - de bewustwording - van een levend idee, als idee bestaat onafhankelijk van een waarnemer, er dus al is/was voordat de waarnemer er is/was en blijft nadat de waarnemer weer is verdwenen. De wereld van de levende ideëen bestaat onafhankelijk van de wereld van de waarnemende, mentaal projecterende mensen. Het is echter wel zo dat ze,
om waar genomen te worden, als waarneming, dat wil zeggen in het optreden ervan in het bewustzijn van de mens, afhankelijk is van de werkzame geest, het bewustzijn van de mens.”
Ik wil u er volledigheidshalve op wijzen, dat er in het Boeddhisme helemaal geen sprake is van
dat de wereld - de hele materiële verschijning daarvan met alle daarbijbehorende oorzaak-gevolg fenomenen voortkomt, dat wil zeggen gemaakt zou zijn, door het menselijke denken. Met name uit deze zin in het citaat blijkt volgens mij dat u het Boeddhisme blijkbaar niet begrijpt, en daardoor allerlei tegenstrijdigheden ziet, die helemaal niet aan de orde zijn, omdat de wereld en de hele materiële verschijning en de oorzaken en gevolgen namelijk
niet gemaakt (c.q. geschapen) zijn door het menselijke denken. Wij zijn geen goden, laat staan dat we de materiële wereld hebben kunnen “creëren”. Het Boeddhisme beweert niet, en ik beweer dat ook niet, dat de materiële wereld c.q. de kosmos afkomstig is uit de menselijke geest. Alle materie bestaat als zodanig en ik denk dat u een kardinale denkfout maakt als u bevroedt dat het Boeddhisme zou beweren dat de materiële wereld, etc. als zodanig linea recta afkomstig zou zijn uit het menselijke denken. Nee, het gaat er om dat de menselijke manier van denken de innerlijke wereld creëert, dat we zelf ons eigen beeld van de wereld en de kosmos scheppen. We interpreteren volgens het Boeddhisme onafgebroken en verschuilen ons in een subjectieve benadering onder een foutief idee over ons eigen subject, ons eigen ik of ego. Vanuit die “gekleurde bril”-mentaliteit proberen we de wereld vorm te geven op een manier die tegemoet zou moeten komen aan onze wensen en neigingen. Maar dat is dus volkomen onrealistisch, omdat we feitelijk weinig te bepalen hebben. De wereld en de kosmos met alles er in zijn onderling de meest bepalende factoren, wij hebben hooguit een bepaalde “vrije energie” om ons voort te bewegen, ons in de wereld te oriënteren en in praktisch opzicht in ons levensonderhoud te voorzien. Is dat allemaal in orde, dan volgt bijvoorbeeld vooral het nadenken over het eigen bestaan en de zin daarvan.
Het is dus pertinent onjuist om het Boeddhisme te interpreteren als dat de hele materiële verschijning van de wereld met alle daarbij behorende oorzaak-gevolg fenomenen zou zijn gemaakt door het menselijke denken. In het Boeddhisme wordt slechts de persoonlijk gekleurde kijk op het leven, de gehechtheid aan het denkbeeldige zelf aangegeven als de wortel van alle moeilijkheden. In de eerste twee verzen van het Dhammapada wordt door de Boeddha gesteld, ik citeer het eerste vers nog een keer voor de duidelijkheid:
“001. De geest is de voorloper van alle dingen, de geest is hun leider, ze zijn door de geest geschapen. Als iemand spreekt of handelt met onzuivere gedachten, volgt lijden dat daardoor is veroorzaakt, zoals het wiel de hoef van de os volgt.”
Hiermee wordt mijns inziens dus niet bedoeld dat de kosmos en alle dingen voortkomen uit de menselijke geest, nee, hier stelt de Boeddha dat de geest de
voorloper is van alle dingen, dat de mens zelf via zijn zintuiglijke organen en de interpretatie van die signalen door het bewustzijn de wereld voor zichzelf maakt, een beeld daarvan ontwerpt dat volledig subjectief en zelfs onrealistisch van aard is. De geest is de aanleiding (de leider) van waaruit men handelt, in dit geval “spreken”. Zonder denken en zonder manier van beschouwen is het immers niet mogelijk om je te uiten, te spreken. De Boeddha stelt dat als iemand onzuivere gedachten heeft, onzuivere intenties heeft van subjectieve aard, daar lijden uit zal voorkomen. Omdat de mens vanuit zijn “gekleurde bril”-mentaliteit redeneert en dus niet de dingen ziet zoals ze daadwerkelijk zijn. Hij volgt uitsluitend zijn eigen beeld, interpretatie en (emotionele) subjectiviteit. En dat ook nog vanuit een foutief beeld omtrent zichzelf, als een afzonderlijk, afgescheiden en persoonlijk “ik”, dat als controleur het eigen leven geheel zou bestieren.
“Die persoonsgevoelens zijn te wijten aan tijd en ruimte; je verbeeldt jezelf dat je je op een bepaald punt bevindt en dat je een bepaalde ruimte inneemt. Je persoonlijkheid is te wijten aan het feit dat je je identificeert met het lichaam. Je gedachten en gevoelens komen na elkaar, ze hebben een bepaalde levensduur en ze verleiden je om een bepaalde voorstelling van jezelf te maken met behulp van een geheugen. Zo zie je ook jezelf aan voor een tijdelijk verschijnsel. Maar in werkelijkheid verschijnen tijd en ruimte in jou, jij niet in hen. Het zijn manieren van waarnemen, maar niet de enige. Tijd en ruimte zijn als woorden op papier: het papier is reëel, de woorden alleen een gewoonte.”
(citaat: Sri Nisargadatta Maharaj: “Ik Ben, Zijn”, Altamira-Becht, Haarlem 2009, blz. 358).Natuurlijk kunnen we tot op zekere hoogte handelen, anders zou zelfs de wet van kamma-vipaka niet kunnen uitwerken in onze levens. We hebben een zekere mate van “vrije energie”, maar volgens de Boeddha gebruiken we die vrije energie op een volstrekt persoonlijke wijze, al naar gelang hoe we de wereld zien of willen zien en niet hoe de wereld in werkelijkheid “is”. Immanuel Kant verwoordde dat uitstekend door te stellen dat het voor de mens niet mogelijk is om het “Ding an Sich” (de objectieve werkelijkheid) als zodanig te kennen, maar dat we immers onafgebroken bezig zijn met onze subjectieve interpretaties van die objectieve werkelijkheid, namelijk verwoord in het “Ding für Mich”. Hij onderschrijft daarmee (vrij zwart-wit gesteld) dat wij het zijn die in onze subjectiviteit vastzitten, dat we alles onze eigen persoonlijke kleur geven. Het lijden zit ‘m er in volgens het Boeddhisme, dat de ene mens een anders gekleurde bril heeft dan een andere mens, metaforisch gezien. We interpreteren alles op de eigen persoonlijke wijze. Stel dat Pietje een roodgetinte bril op heeft, en Jantje een groengekleurde bril, dan gaan zij elkaar wellicht overtuigen of misschien zelfs bestrijden omwille van de gekleurdheid van hun kijk op de dingen (subjectiviteit). De Boeddha wil met zijn leer bereiken dat de gekleurde bril als het ware wordt afgezet. Als dat lukt, onder andere via meditatie, dan ziet men de wereld zoals die is, op een meer “neutrale” wijze, zonder persoonlijke inkleuringen of interpretaties die gehechtheid veroorzaken en versterken. Vandaar dat Lord Rainbow hoogstwaarschijnlijk schreef, ik citeer hem:
“Wanneer er door de Boeddha onderricht wordt, spreekt hij over de geest.
En hoe wij die kunnen onderzoeken.
Dan is het onlogisch om de term : ''alle dingen'' letterlijk te nemen.
Dan betrek ik dat op de geest.
En dus niet op de materiele wereld.
Mijn interpretatie is dat met ''alle dingen'' wordt verwezen
naar samsara en nirwana.
Beiden komen voort uit de geest.
Samsara komt voort uit de verwarde geest.
Samsara is ook niet iets wat zich buiten ons afspeelt,
samsara gebeurd van binnen,is onze ervarings wereld,
is onze geest.
Nirwana komt voort uit de gedisciplineerde geest en is
diezelfde geest.
Op deze manier ontstaat alles uit de geest.”
Ik heb sterk de indruk dat u van het Boeddhisme een
letterlijk en “filosofisch probleem” maakt, chan, terwijl de leer van de Boeddha in tekst misschien wel van belang is, maar dat de beoefening van de leer nog veel belangrijker is. Maar goed, u mag uw mening hebben, maar de tegenstrijdigheid die u denkt op te merken tussen de teksten van bijvoorbeeld Lord Rainbow en die van mij zijn mijns inziens helaas het gevolg van uw foutieve interpretatie van het Boeddhisme in dit verband.
Met beleefde groet,
Basho
