Sorry LK, ik kan niet zo veel met theorie , ik praat het liefst over de praktijk van deze materie, zonder te veel in hypothetisch geneuzel terecht te komen.
Ik vind het juist heel nuttig en praktisch te weten dat niet elk verlangen, elke intentie, elk soort wilsactiviteit 'tanha' is genoemd door de Boeddha. Tanha wordt heel vaak vertaald als begeerte maar wat valt er allemaal onder begeerte en is dat allemaal wel tanha? Zulke vragen zijn volgens mij nuttig.
Tanha onderwees de Boeddha als de tweede edele waarheid over de oorzaak van lijden, en het is goed te weten, vind ik, dat tanha
niet verwijst naar elke en alle wil. In de praktijk is dit heel nuttig, voordat je jezelf wijsmaakt dat alle wil verkeerd is, dat je geen wil mag hebben, dat je willoos moet worden, dat wil in algemene zin de oorzaak is van lijden, dat zaken willen bereiken verkeerd is en tanha. Dat is niet zo.
Je kunt ook in jezelf, als je praktisch en onderzoekend bent ingesteld, verschillende soorten wilsactiviteit onderscheiden. De wilsactiviteit die vervat zit in reactiviteit en instinct en neigingen is anders van aard, bijvoorbeeld, dan de soort wil om iets te bereiken; een huis bouwen, de afwas gaan doen, jezelf heilzamere gewoonten aanleren, bevrijding realiseren, etc.
In de praktijk is het volgens mij nuttig te weten dat tanha, als oorzaak van lijden, niet verwijst naar wil in algemene zin. In boeddhisme is wil juist iets dat je kunt gebruiken en samen met concentratie kan dit iemands gave worden. Een gave vol allerlei wonderbaarlijke vermogens. Het niet ontwikkelen en werken met wil maakt je geest ook stug, onflexibel, niet of moeilijk toepasbaar in de praktijk. Het kunnen aanwenden en gebruiken van de geest is een kwaliteit. Soepelheid, toepasbaarheid, zijn ook kwaliteiten van bevrijding.
Naar mijn mening is het ook niet zo dat het zelf, ik, ego, van een lijdzaam bestaan een lijdende maakt maar dit doet tanha. Tanha is de instinctieve kleefkracht, als het ware, die alles beetpakt en van-mij maakt. Toe-eigent. Vastkleeft. En in dat proces van toe-eigenen ontstaat de perceptie van een Ik die lijdt. En die perceptie wordt vervolgens gevoed met bewuste gedachten. Groeit.
De geest heeft echter niet constant een perceptie van Ik noch is de geest constant verwikkeld in mijn-maken. Van alles wat wordt ervaren wordt ook maar een relatief klein deel toe-ge-eigend door tanha. Dat kun je ook echt zien. Heel veel van wat we dagelijks ervaren bevrijdt zichzelf ogenblikkelijk weer en wordt niet toegeëigend. Geluiden, geuren, van alles. Het is slechts maar een beperkt deel van wat we ervaren dat een speciale interesse krijgt van de geest en instinctief wordt toegeëigend. Voorbeeld: Je ziet vele mensen op een dag maar slechts bij sommige heb je een speciale interesse, en kan je geest er aan vastkleven.
Het instinctief vastkleven van de geest aan de zaken die het ervaart is niet iets wat uitgaat van een Ik of zelf, en dit is dus ook niet iets wat je zelf doet, besluit. Veel mensen denken dat het Ik dit doet, en dat daarom het Ik de oorzaak is van lijden,
maar precies dat onderwijst de Boeddha nou net niet. Vastklampen gaat niet uit van een Ik. Toe-eigenen is niet het initiatief van een zelf of ik.