Ook de Pali Canon beschrijft in wezen dat het in de Dhamma niet gaat om deugdzaamheid an sich, concentratie an sich, kennis en visie an sich, zuivering an sich.
Het enige doel is Nibbana, onthechting, vrij zijn alles wat gehechtheid veroorzaakt. Maar de rest is geen doel an sich. (MN24)
"So this holy life, bhikkhus, does not have gain, honour, and renown for its benefit, or the Attainment of virtue for its benefit, or the attainment of concentration for its benefit, or knowledge and vision for its benefit. But it is this unshakeable deliverance of mind that is the goal of this holy life, its heartwood, and its end." (MN28, MN30)
MN29 beschrijft hoe mensen bedwelmd kunnen raken van kennis en visie. Het zegt: On account of it he lauds himself and disparages others thus: 'I live knowing and seeing, but these other bhikkhus live unknowing and unseeing.' He becomes intoxicated with that knowledge and vision, grows negligent, falls into negligence, and being negligent, he lives in suffering.
Ik wil je niet tegenspreken, toch lijkt het me dat je de klemtoon van de teksten verkeerd legt.
Je schrijft dat het in de Dhamma niet gaat om deugdzaamheid an sich, concentratie an sich, kennis en visie an sich, zuivering an sich.
Door dat zo te stellen wekt het de indruk dat deugdzaamheid, concentratie, kennis en visie, zuivering waardeloos zouden zijn als onderdeel van het heilige leven.
Maar MN28, MN30 wijst deugdzaamheid, concentratie ... helemaal niet af, maar wel de hunkering voor ik-zuchtig profijt die men zoekt in deugdzaamheid, concentratie,... .
Wat ook logisch is, want de honger dooft niet door de honger te voeden, of brandstof op het vuur te gooien.
En niet dat deugdzaamheid, concentratie, kennis en visie, zuivering, waardeloos zouden zijn om in je levenspad te integreren als onderdeel van het heilige leven.
In je betoog omtrent kennis en visie, lijkt het een te negatieve klemtoon tegenover kennis en visie.
MN29 kennis en visie helemaal niet af, want de tekst zegt ook "I live knowing and seeing". Maar geeft wel een boodschap van voorzichtigheid dat wanneer je op blinde wijze door het leven gaat omtrent het doven van het vuur, dat dit juist het vuur , de honger, het lijden aanwakkert.
MN29 roept juist op om tot kennis en inzicht te komen omtrent de wijze hoe je het vuur dooft.
Waarbij deugdzaamheid, concentratie, kennis en visie, zuivering juist een essentieel onderdeel van het Boedhistische pad vormt maar niet als hoofddoel wat "jij" er profijt van kunt krijgen. jij die verlichting wil hebben, jij die boeddha wil worden, voor mijn eer en glorie.
Niet ter zake bijvoegend :
Na je dood is er geen "jij" die erfgenaam zal zijn van jou inspanningen. Ondanks dit is er wel een erfenis, en door die erfenis verschijnen er Arahants en Boeddha's in de wereld der verschijnselen, het universum. En daarom is het ook geen nihilisme, overal waar Boeddha verschijnt, daar verschijnt ook jij.
Ook onze onwetendheid, blindheid, zucht en verwarring heeft een erfenis, en door die erfenis verschijnen er levende wezens in pijn, verdriet, verwarring, onwetendheid in de wereld der verschijnselen, het universum, gevangen in de "ik"waan.