“1 En Jezus kwam Jericho binnen en ging erdoorheen.
2 En zie, er was een man van wie de naam Zacheüs was, en hij was oppertollenaar en hij was rijk.
3 En hij probeerde te zien wie Jezus was, maar het lukte hem niet vanwege de menigte, omdat hij klein van persoon was.
4 En na vooruitgelopen te zijn, klom hij in een wilde vijgenboom om Hem te zien, want Hij zou daar voorbij komen.
5 En toen Jezus bij die plaats kwam, keek Hij op, zag hem en zei tegen hem: Zacheüs, haast u en kom naar beneden, want heden moet Ik in uw huis verblijven.
6 En hij haastte zich en kwam naar beneden en ontving Hem met blijdschap.
7 En allen die het zagen, morden onder elkaar en zeiden: Hij is bij een zondige man binnengegaan om daar Zijn intrek te nemen.
8 Zacheüs nu ging staan en zei tegen de Heere: Zie, de helft van mijn goederen, Heere, geef ik aan de armen, en als ik van iemand iets heb afgeperst, geef ik dat vierdubbel terug.
9 Toen zei Jezus tegen hem: Heden is dit huis zaligheid ten deel gevallen, omdat ook deze een zoon van Abraham is.
10 Want de Zoon des mensen is gekomen om te zoeken en zalig te maken wat verloren is.”
(Bijbel, Herziene Statenvertaling, Lucas 9:1-10)

Een prachtig en betekenisvol verhaal over hoe iemand tot inkeer komt. Zacheüs was een Joodse oppertollenaar die door zijn vak rijk was geworden. Tollenaren waren in de tijd van Jezus belastingambtenaren die werkten voor de Romeinen, ze kregen bepaalde belastingtarieven voorgeschreven, maar hieven veelal meer dan dat was vastgelegd. Alles wat ze meer binnenhaalden via afpersing, verdween in hun eigen zak. Vandaar dat ze veel kwaad bloed zetten bij de medebevolking, die hen beschouwden als corrupte uitbuiters en vijanden van God. Uiteraard was Jezus ook van mening dat tollenaren geen frisse figuren waren, want Hij noemde tollenaren vaak in één adem met zondaren. Toch keek Christus steeds naar de persoon in kwestie, ongeacht de functie of wat de publieke opinie was ten opzichte van mensen die werden beschouwd als “fout”. Hij zag het eerder als Zijn missie om tollenaren en zondaren op het juiste pad te brengen, ondanks dat Hij veel kritiek kreeg van Farizeeën en Schriftgeleerden. Hij nam zelfs de tollenaar Mattheüs aan als één van Zijn discipelen, ik citeer Mattheüs 9:9-13 (Herziene Statenvertaling):
“9 En Jezus ging vandaar verder en zag iemand in het tolhuis zitten, die Mattheüs heette; en Hij zei tegen hem: Volg Mij! En hij stond op en volgde Hem.
10 En het gebeurde, toen Hij in het huis van Mattheüs aanlag, zie, veel tollenaars en zondaars kwamen en lagen met Jezus en Zijn discipelen aan.
11 En toen de Farizeeën dat zagen, zeiden zij tegen Zijn discipelen: Waarom eet uw Meester met de tollenaars en zondaars?
12 Maar Jezus, Die dat hoorde, zei tegen hen: Wie gezond zijn, hebben geen dokter nodig, maar wie ziek zijn.
13 Maar ga heen en leer wat het betekent: Ik wil barmhartigheid en geen offer; want Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen tot bekering te roepen, maar zondaars.”
Farizeeën, Sadduceeën en Schriftgeleerden beschouwden zichzelf als de houders van de wet van Mozes en toetsten het gedrag van mensen aan die wet. Zij vertolkten immers het Joodse godsdienstige ideaalbeeld. De Joodse wet is niet mals, men kan dat nalezen in onder andere de Bijbelboeken Exodus en Leviticus. Jezus Christus heeft Zich nooit tegen de Joodse wet gekeerd, Hij stelde zelfs dat Hij de wet kwam vervullen (Mattheüs 5:17-7:29). Christus heeft feitelijk de werking van de wet van Mozes nog verder aangescherpt, door veel meer te wijzen op de menselijke intenties, dat wat de mens aan overwegingen in het hart draagt. Daarmee verschoof Hij het accent van uiterlijk gedrag naar de innerlijke beweegredenen, die voorafgaan aan het menselijk gedrag. Dit komt overeen met wat Gautama de Boeddha predikte in India zo ongeveer 500 jaar v. Chr. Ook hij legde sterk de nadruk op de menselijke intenties (oorzaak) en niet in eerste instantie op dat wat mensen in de uiterlijke wereld willen of zullen laten zien (gevolg), het hebben van de juiste intenties is zelfs een belangrijk onderdeel van het Achtvoudige pad van de Dharma:
“2 juiste gedachten / juiste intenties / juiste bedoelingen (pali: samma sankappa)
- Gedachten van het verzaken van zelfzucht (nekkhamma sankappa).
- Gedachten van welwillendheid, liefdevolle vriendelijkheid (avyapada sankappa).
- Gedachten van geweldloosheid, harmonie of mededogen (avihimsa sankappa).”
(Bron:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Het_Achtvoudige_Pad)
De oppertollenaar Zacheüs was geïnteresseerd in Christus, hij had gehoord van deze man en wilde Hem graag zien. Omdat hij klein van stuk was, kon hij Jezus niet zien, dus klom hij in een vijgeboom om op die wijze toch een glimp op te vangen van de Messias. Het staat niet in het verhaal, maar het lijkt me zelfs niet ondenkbeeldig dat de mensen op straat zich aaneengesloten hadden, Zacheüs gewoon negeerden en misschien wel hem expres niet doorlieten. Want het zou toch eenvoudig geweest zijn om de kleine man naar voren te halen, zodat hij Christus had kunnen zien. Zacheüs liet zich echter niet wegmoffelen, en had de sterke intentie om Jezus te zien. Dat merkte Christus op, en Hij zag blijkbaar dat Zacheüs wel op het juiste pad terecht zou kunnen komen. Dus sprak Hij hem aan:
“5 En toen Jezus bij die plaats kwam, keek Hij op, zag hem en zei tegen hem: Zacheüs, haast u en kom naar beneden, want heden moet Ik in uw huis verblijven.”
Hiermee deed Christus min of meer een beroep op de Joodse gastvrijheid. Mensen gastvrij ontvangen was in die tijd ongelofelijk belangrijk, eigenlijk mocht je niemand weigeren en je moest de gast behandelen alsof het een koning was. En dan zien we opeens hoe Zacheüs eigenlijk in werkelijkheid is:
“6 En hij haastte zich en kwam naar beneden en ontving Hem met blijdschap.”
De man was blij dat hij Christus mocht ontvangen in zijn woning. Niet alleen hield hij zich netjes aan de regels van de gastvrijheid, nee, Zacheüs is zelfs opgetogen dat de Heer hem zal bezoeken. Dat is zijn werkelijke intentie. Hij heeft Jezus niet eens uitgenodigd, Christus heeft Zichzelf uitgenodigd! Maar dat is geen enkel probleem. De mensen spraken er echter schande van:
“7 En allen die het zagen, morden onder elkaar en zeiden: Hij is bij een zondige man binnengegaan om daar Zijn intrek te nemen.”
Hoe kon Jezus nu zo’n uitgesproken schurk bezoeken? De menigte had natuurlijk verwacht dat Christus die Zacheüs eens stevig de mantel uit zou vegen. Dat Hij hem publiekelijk zou vermanen. Maar nee, dat doet Jezus niet, hij wil bij Zacheüs in zijn woning komen, op bezoek als gast. En dan gebeurt het:
“8 Zacheüs nu ging staan en zei tegen de Heere: Zie, de helft van mijn goederen, Heere, geef ik aan de armen, en als ik van iemand iets heb afgeperst, geef ik dat vierdubbel terug.”
Zacheüs de oppertollenaar toont inkeer, en zegt tegen Christus dat hij de helft van zijn goederen aan de armen zal geven. Maar dat is nog niet alles, alles wat hij heeft ingepikt van de mensen wil hij vierdubbel teruggeven. Dat is nogal wat, want dit betekent dat Zacheüs waarschijnlijk niets meer over zal houden van de andere helft van zijn rijkdom. Sterker nog, misschien moet hij er nog wel extra uren bij gaan werken om degenen die hij heeft afgeperst vierdubbel terug te betalen!
Jezus Christus stelt vervolgens:
“9 Toen zei Jezus tegen hem: Heden is dit huis zaligheid ten deel gevallen, omdat ook deze een zoon van Abraham is.
10 Want de Zoon des mensen is gekomen om te zoeken en zalig te maken wat verloren is.”
Dit is de missie van Jezus: het terughalen en zalig maken wat verloren is. Hij hoeft de rechtvaardigen niet te helpen, “want Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen tot bekering te roepen, maar zondaars” (Mattheüs 9:13). Hieruit volgt, dat mensen fouten mogen maken, mits ze uiteindelijk inkeer tonen en zich voornemen om dezelfde fouten niet meer te maken. Jezus is mild, Hij is niet streng over wat we fout hebben gedaan. Zelfs tegen de publieke opinie in, helpt Hij degenen die tot Hem komen en berouw hebben over hun zonden. Die de zonde met zich meetorsen als een zware last en niet weten hoe daarmee ooit in het reine te komen. Christus ontfermt Zich over hen en brengt vrede in hun hart, soms gewoon door er te zijn en te luisteren. Hij hoeft niet eens wat te zeggen tegen Zacheüs over zijn corrupte gedrag. Dat weet Zacheüs zelf donders goed en het is Zacheüs tenslotte zelf die zijn zonde spontaan belijdt. Ook in de huidige wereld wordt soms uitermate wreed gereageerd op wat iemand doet of gedaan heeft. Natuurlijk is het ernstig als je schade berokkend wordt of zelfs erger. Maar degene die het fout heeft gedaan, loopt daar vaak mee rond en het is maar de vraag wie hem kan vergeven. Vaak is vergiffenis niet eens mogelijk, en blijven slachtoffer en dader beiden als het ware geketend aan dat wat ooit is voorgevallen. Christus heeft helemaal geen boodschap aan de publieke opinie, Hij doet wat nodig is. Wanneer Hij merkt dat mensen tot inkeer willen komen, hun zonden willen belijden, dan is Hij barmhartig zoals God dat wil.
We maken allemaal fouten, we hebben allen gezondigd, niemand ontkomt er aan. Maar vergeving is altijd mogelijk, dat is de boodschap van de Heer. Hij is als je beste vriend, die alles van je weet, maar tóch van je houdt. Het Griekse werkwoord voor vergeven betekent trouwens letterlijk: loslaten. Wij mogen de ander niet vastpinnen op het moment van zijn of haar overtreding. Door die ander los te laten, komen we ook zelf vrij.
Met respectvolle groet en in nederigheid beleden,
Basho Roshi
