[knip]
Toch kunnen we niet spreken over volledige bevrijding, zolang de blinde natuur aanwezig in de anderen zich een uitweg probeert te zoeken uit de noodsituatie.
De opdracht is zo gigantisch en groot dat één mens die klus niet kan klaren. Maar je moet wel ergens beginnen.
Maar door het (in voldoende mate) dienen van het hogere doel, waar de mens niet zelf direct een profijt van heeft. Dit dienen schenkt zowel een relatieve innerlijke vrede, maar nog belangrijker is dat dit dienen het proces van geboren worden en sterven (van de blinde natuur) omkeert, stop zet. Het begin is gemaakt.
Ik vind het niet gemakkelijk op te pikken wat je bedoeld. Daarom schrijf ik maar op hoe ik de sutta lees en haak een beetje in op wat je schrijft, (geloof ik):
Onderwerp van Anguttara Nikaya 9.47 is: “Er wordt gezegd, vriend, op directe wijze zichtbaar Nibbana, op directe wijze zichtbaar Nibbana”.
Op welke wijze heeft de Gezegende gesproken over op directe wijze zichtbaar Nibbana?”
De Boeddha brengt dit dan in verband met de acht meditatieve verdiepingen of jhana's. Wat je dan ziet of ervaart (dus als je in die staten bent) daarvan wordt gezegd dat het 'een op directe wijze zichtbaar Nibbana is in voorlopige zin'. Je kunt je afvragen, wat wordt dan zichtbaar?
Ik neig het zo te zien dat dan de bijkomstige bezoedelingen van geest
tijdelijk zijn onderdrukt of gekalmeerd. Omdat er geen invloed is van bijkomstige bezoedelingen, wordt zichtbaar voor jezelf (ervaarbaar) de natuur van geest. Ja, voor jezelf wordt zichtbaar/merkbaar/ervaarbaar dat geest vrij van de invloed van bezoedelingen, diens natuur, vrede is. Het is niet verkrampt, aanwezig licht, vrij van stress, vrij van spanning, de beëindiging van lijden. Dus zichtbaar wordt dat geest zonder bijkomstige bezoedelingen van nature helemaal niet lijdt en je ervaart dat dit je natuur is.
Dit is meestal tijdelijk.
Niet in de zin dat deze vredevolle natuur van geest later verdwijnt, maar het raakt als het ware door de invloed van bijkomstige bezoedelingen weer meer uit het oog. Toch, je hebt tijdens jhana even geproefd aan de natuur van geest vrij van de invloed van bijkomstige bezoedelingen. Je hebt even geproefd aan vrede, aan de beëindiging van spanning en stress, van lijden. Dus wordt iets zichtbaar tijdens jhana.
De beëindiging van waarneming & gevoel neem ik letterlijk. Bewustzijn is hier geeindigd. Er is dus geen bewustzijn-van-iets. Dus geen waarneming en gevoel. Geest functioneert niet meer duaal of als bewustzijn van iets. De khandha's zijn geeindigd volgens mij. Je ervaart nu een volledig onverstoorde staat. Onbelichaamde geest. Wat je dan ziet op dat moment zal waarschijnlijk je leven voorgoed transformeren. Over de beëindiging van waarneming en gevoel spreekt de sutta als: "op directe wijze zichtbaar Nibbana in niet-voorlopige zin".
De ervaring of het soort (in)zicht (wat je ziet) gedurende de jhana's en de beëindiging van waarneming en gevoel, beïnvloedt (wat jij noemt) de wilde natuur. Het ontneemt het diens voeding. Dit kan zo radicaal gebeuren dat de wilde natuur eindigt. Het kan ook geleidelijk gebeuren. Het komt voort uit het vervangen van verkeerde visie (zelfkennis) door Juiste Visie.
De wilde natuur is alles behalve blind. Want driften, overlevingsinstincten, aandrangen, begeerte, emoties, hunkering, bestaan ook niet op zichzelf maar ontstaan ook in relatie tot andere zaken. De hoofd oorzaak is onwetendheid, d.w.z. geen correcte kennis hebben over jezelf. Jezelf niet kennen als de waarheid van de beëindiging van lijden. Onjuiste Visie bepaalt zeer je neigingen, instincten, driften. Als onwetendheid wegvalt, vervangen door wijsheid, door een directe ervaring van wie/wat je in wezen bent, dan ontneemt dat de brandstof van de wilde natuur. Een Boeddha is niet bang voor de dood bijvoorbeeld.
Het is vooral de invloed van de bijkomstige bezoedelingen die er voor zorgen dat wij een vertekend beeld hebben van wie/wat we zijn. We hebben momenten van onthulling nodig, Pad momenten, of momenten zoals tijdens jhana, dat onze ogen openen. Dat ons zaken zichtbaar worden die niet goed zichtbaar zijn wanneer de invloed van die bijkomstige bezoedelingen zich voordoet. En op zijn beurt kunnen deze onthullingen volledig afrekenen met de bijkomstige bezoedelingen.
Het oplossen van Gautama's verwarring en diens ontwaken kan er echter niet voor zorgen dat jouw of mijn verwarring oplost. Iedereen moet voor zichzelf het onontdekte ontdekken, het ongeziene zien. Kijk ter illustratie om je heen. De mens is ondanks Christus, ondanks de Boeddha, ondanks Mohammed, ondanks zoveel profeten, wijzen en verlichte meesters, ondanks wetenschap etc. nog altijd een woesteling, beheerst door instincten, driften. Nog altijd snel vol haat, vol hebzucht, vol gewelddadige neigingen, vol zorgen, angsten, etc. Dus de bevrijding van de één betekent niet de bevrijding van de ander. Dat toont de praktijk.
Siebe