Gouden middenweg en de wilde natuur,
De sutta die je aanhaalt, Majjhima Nikaya 19, die beschrijft volgens mij de training die de Boeddha volgde en hoe hij daarbij het heilzame en niet heilzame in tweeen verdeelde. De Boeddha merkte bij zichzelf gedachten op doortrokken van kwade wil, van zintuiglijk verlangen en van wreedheid. Dit toont denk ik dat de Boeddha hier het niveau van een arahant nog niet had bereikt. De neigingen van kwade wil en zintuiglijk verlangen waren er nog altijd. Het niet-terugkeren pad was dus ook nog niet bereikt lijkt me.
Maar de Boeddha is doorgegaan met de training. En het slot van de sutta beschrijft dan dat de Boeddha uiteindelijk de vrucht van arhantschap bereikte, waarbij de asava's of bezoedelingen eindigen en de tien ketens of banden ook verbroken zijn. Wanneer dit bereikt is, is gedaan wat gedaan moet worden, de taak volbracht.
Siebe
Goed, wanneer de vrucht van arhantschap is bereikt, dan is gedaan wat gedaan moet worden, de taak volbracht.
En in de sutta
http://www.boeddhaforum.nl/index.php/topic,2134.msg16077.html#msg16077staat :" vlak nadat hij juist volledig verlicht was geworden"
er staat ook daarna : "dacht Brahma Sahampati: 'O wee, de wereld is verloren! Oh wee, de wereld zal ten onder gaan omdat de geest van de Tathagata, de Arahant, de Volmaakt Verlichte neigt naar een leven zonder moeilijkheden, niet naar het onderrichten van de Dhamma' "
Hier staat toch dat hij al de Arahant was, de Tathagata, de Volmaakte Verlichte ?
Een Arahant die echter , zoals je schrijft in :
http://www.boeddhaforum.nl/index.php/topic,2207.msg16566.html#msg16566"Het wordt mijns inziens in de sutta's beschreven als de beëindiging van waarneming & gevoel"
je schrijft ook "rechtstreeks kennen van Nibbana, zeker nog niet betekent dat men dan al een volledig verlichte is of Boeddha." Toch spreekt de tekst, "nadat hij juist volledig verlicht was geworden".
Natuurlijk mag je zeggen dat wanneer in een Sutta staat "nadat hij juist volledig verlicht was geworden" dat dit niet letterlijk moet opgevat worden.
Natuurlijk mag je zeggen dat wanneer in een Sutta staat "omdat de geest van de Tathagata, de Arahant, de Volmaakt Verlichte neigt naar een leven zonder moeilijkheden", dat men niet letterlijk moet begrijpen dat Gautama toen al de Tathagata, de Arahant, de Volmaakt Verlichte" was.
Want de geschriften zijn ook een helden-epos, vol met overdrijvingen. Men moet de woorden met een korrel zout nemen, in zijn context plaatsen, het stichtende van de woorden zien.
Maar dit sterkt mij alleszins in mijn vaststelling dat men een uitdrukking als "beëindiging van waarneming & gevoel" misschien wel eens niet al te letterlijk moet opgevat worden.
Mijn interpretatie is dat men het eerder in de context van streven moet begrijpen.
Ons streven is in hoofdzaak gericht op heil, voordeel, profijt voor onszelf. Hetzij concrete zaken (dus eerder materiële doelstellingen), maar ook op immateriële doelstellingen. De kern van het streven blijft "ik". Ik wil verlicht zijn. Ik wil de vruchten.
Maar het hogere doel is geen "ik" doel.
Je kunt je wel dienstig maken aan het hogere doel, maar je kunt het hogere doel niet bereiken. daarom is het ook transcendent, buiten onze wereld vallend. Je dient een hoger doel waarvan de vrucht, het profijt, het voordeel niet voor jezelf is.
Door iedere onbaatzuchtige daad, iedere onbaatzuchtige gedachte, ieder onbaatzuchtig streven belichaam je het boeddha-ideaal. Dit onbaatzuchtige leven stilt de honger van de blinde natuur. Dooft de blinde hunkering . Maar als je het pad (louter) bewandelt voor jezelf, "ik wil de vrucht", dan blijft de honger voortduren.
De vrede van Nirwana is niet zozeer een vreugdevolle innerlijke toestand, hoewel het er ook niet van los kan gezien worden, maar eerder een gemotiveerd zijn, een wijze, een manier van leven, door het leven gaan.
Maar tegelijkertijd mag men ook niet blind zijn voor de innerlijke noodtoestand. Alsof je een of ander almachtige bent die buiten de wereld staat, buiten het lijden staat. De innerlijke noodtoestand vraagt ook zijn aandacht.
De transcendentie, de belichaming ontstaat bij het onbaatzuchtige (denken, streven, handelen enz.). En dit schenkt de spirituele innerlijke noodtoestand van onze blinde natuur zijn rustpunt.
Maar er zijn zeker ook nog andere noden die onze aandacht vragen. De gewone zaken zoals eten, drinken, ontspanning, sociaal contact, werken, enz. enz.
Schenken we onze spirituele innerlijke noodtoestand geen rustpunt, dan ervaren we het leven als zinloos. En dit kunnen we niet louter oplossen door eten, drinken, ontspanning, werken, sociaal contact enz.
Uiteindelijk worden we allemaal ouder, verliezen we zoveel zaken, onze gezondheid, en uiteindelijk ons leven.
Maar het boeddhisme is een religie, en levert een antwoord op de vraag "wat is het waard om voor te leven en sterven". Iedereen kan voor zichzelf zien hoe men het ervaart als men onbaatzuchtige zaken doet, streeft, denkt.
In die zin is het een win-win situatie. Maar doe je het op de eerste plaats voor jou gewin, dan heb je verloren.