Wie kan er beter iets over stilte vertellen dan een echte monnik?
Johannes Schiettecatte behoort tot de rooms-katholieke bedelorde van de karmelieten, en woont in het klooster in Brugge.
Loes sprak met hem over de aantrekkingskracht van stilte en onze angst ervoor. “Je gaat het ultieme pas vinden als je een verschrikkelijke woestijnervaring doormaakt.”
Geen bruine pij vandaag voor Johannes Schiettecatte, want de monnik is met sabbatical. Een jaar lang verblijft hij in een studiootje niet ver van het Karmelietenklooster. Fantastisch vindt hij dat, midden tussen de mensen wonen, onder een jong koppel, om hem heen mensen die werken en naar school gaan. Maar lukt het hem nog een beetje om de stilte te vinden, nu hij in de wereld is?
“Nou, ik ben mij wel bewust geworden van het comfort van het klooster. Nu is het helemaal anders. Vooral ’s ochtends en ’s avonds heb ik geen stilte. Ik zet weleens zachte muziek aan, en ik heb ook een paar keer aan de buren gevraagd of ze wat stiller konden zijn, maar dat hielp niet veel, dus dat heb ik gauw losgelaten. Ik heb geleerd er niet tegen te vechten. Dankzij 28 jaar in de Karmel kan ik makkelijk tot innerlijke stilte komen.”
“Volgens de kabbalah behoren ook hinderlijke geluiden tot het goddelijke. Dan is lawaai dus een ontmoeting met het goddelijke, net zoals de stilte. Zo kan ik met lawaai omgaan. Je moet zeggen: ik ga mij er niet door laten storen. Maar je moet daarvoor goed in je vel zitten.”
Is er echt stilte in het klooster? Want eigenlijk is het nooit helemaal stil.
“Nee, hier in het klooster zijn ook bezoekers en er zijn altijd wel wat personeelsleden. Maar de grote mysticus van de Karmel, Johannes van het Kruis, zei dat het vooral gaat om het zwijgen van de verlangens. Als we druk bezig zijn met verlangens, net zoals de tweede waarheid van het boeddhisme zegt, dan is er lawaai. Als er dan uiterlijke stilte is, dan is dat slechts een illusie. Verlangens verstoren de echte stilte. Kun je die verlangens het zwijgen opleggen, dan kan dat best gepaard gaan met het grootste lawaai.”
Maar hoe leg je die verlangens het zwijgen op?
“Dat is met de jaren gekomen. Verlangens worden minder, anders. Maar uiteraard doe ik ook aan meditatie en dat is de belangrijkste manier om tot een houding van stilte te komen. Johannes van het Kruis zei ook: veel handelingen scheppen een gewoonte. In begin moet je de stilte veel opzoeken, dan wordt het een tweede natuur. Dan creëer je een houding van meditatie die je altijd bijblijft.”
Wat houdt christelijke meditatie precies in?
“Tot en met de 20e eeuw was christelijke meditatie nogal mentaal. Het was veel nadenken, veel woorden. Dat is waarschijnlijk een van de redenen dat het christendom in de 20e eeuw veel terrein is kwijtgespeeld aan de oosterse tradities. Er zijn toen een paar christelijke bewegingen ontstaan die oosterse elementen hebben omarmd. Allereerst de christelijke meditatiegroepen van John Main, een benedictijn die zijn mosterd heeft gehaald bij de mantra van het hindoeïsme. De tweede beweging is van een Amerikaanse trappist, Thomas Keating, die zich baseert zich op een christelijk document: de wolk van niet-weten, en op het boeddhisme.”
“Een derde bron van vernieuwing van christelijke meditatie is het Jezusgebed. De orthodoxe christenen van het Oosten hebben altijd al een mantra herhaald: ‘Heer Jezus Christus Zoon van God, ontferm u over mij’, vaak gereduceerd tot alleen de naam Jezus. In de 6e of 7e eeuw na Christus deden ze dat al, maar het is pas in de 20e eeuw in de katholieke kerk doorgedrongen.”
Ook Johannes Schiettecatte haalt inspiratie uit zo’n mantra. Vroeger herhaalde hij de naam ‘Jezus’, en enkele jaren geleden het woord ‘liefde’. Nu gebruikt hij vooral het woord ‘jij’.
Dat is wel een heel kort mantra. Hoe werkt dat?
“Ramana Maharshi, een hindoemysticus, zei: de geest is als een olifant. Een fantastisch rijdier, maar er is één probleem: zijn slurf grijpt naar van alles en hindert je. Dus hoe krijg je die stil? Geef hem iets te dragen. Dan grijpt hij niet meer naar de takken en de bessen. Zo moeten we ook onze beweeglijke geest iets te dragen geven. Van veelpuntigheid kom je naar leegte door middel van eenpuntigheid. We geven één gedachte aan onze geest, en door die armoede schep je vanzelf een meditatieve houding. Als je daarin volhardt, kun je zelfs die ene gedachte loslaten.”
lees meer