Beste,
Ook een monnik bewandelt de middenweg. Hij vermijdt uitersten: vermijdt strenge ascese, en vermijdt een leven vol genot.
In het Theravada is het gebruikelijk dat op de Uposatha-dagen (de dagen van de maan) de leken naar een klooster gaan, er de acht regels vragen en er een hele dag en nacht verblijven. Zij worden er in de leer onderwezen, mediteren er of helpen de monniken met het werk.
Of zij houden zich thuis op die Uposatha-dagen aan de acht regels.
Die acht regels zijn:
1. Ik neem het vaste voornemen geen enkel levend wezen te doden en geen enkel levend wezen te kwellen.
2. Ik neem het vaste voornemen niet te stelen en niet te nemen wat niet is gegeven.
3. Ik neem het vaste voornemen af te zien van elke seksuele wilsactie in daad, woord en gedachte.
4. Ik neem het vaste voornemen juiste taal te gebruiken, dat wil zeggen: niet liegen, niet lasteren, niet kwaadspreken, geen ruwe, geen barse en geen boze taal, geen kletspraatjes, geen slechte woorden, geen onjuiste woorden, geen onware woorden, geen kleinerende woorden. Maar ik zal alleen woorden gebruiken die eenheid bevorderen, onschadelijke woorden, aangenaam voor het oor, vol liefde, hartverwarmend, hoffelijk, waard herinnerd te worden, tijdig, passend, ter zake, vriendelijk en verdraagzaam.
5. Ik neem het vaste voornemen me te onthouden van alle bedwelmende dranken en drugs door welke onachtzaamheid veroorzaakt wordt.
6. Ik neem het vaste voornemen geen vast voedsel noch bepaalde drank te gebruiken op een onpassende tijd. (d.w.z. na 12:00 u)
7. Ik neem het vaste voornemen me te onthouden van dansen, zingen, muziek en onpassende shows; van het dragen van sieraden, het gebruik van parfums en crèmes; en van dingen die leiden tot het mooier maken van de persoon.
8. Ik neem het vaste voornemen geen hoge en luxueuze zitplaats en geen hoog en gerieflijk bed te gebruiken.
De acht regels zijn een tijdelijke discipline van ontzegging. In de toespraak tot Visakha over de Uposatha (A.III.71) zegt de Boeddha: “Een edele volgeling(e) neemt de acht regels op met de gedachte dat hij/zij op die manier een etmaal leeft zoals de heiligen (Arahants) hun hele leven doen, mededogend, zuiver en wijs.” Zo zijn de acht regels werkelijk een test in hoeverre men zichzelf kan beheersen. Men kan dan zien hoezeer heilzame staten van geest in iemands karakter heersen over onheilzame verlangens.
Op die manier kan men vier keer per maand leven als een monnik. Daar zijn geen lange retraites voor nodig.
AN.III.71, Uposatha sutta kan men in het Nederlands lezen op
https://www.facettenvanhetboeddhisme.nl/5.2.4.3.%20Tika-nipata%3b%20het%20boek%20van%20drie..html#h.v3j5q28uxjn1Nico