De Verlichte
In de Sumangalailasini biedt Buddhaghosa acht verschillende aanduidingen voor de term Tathāgata, oftewel de Verlichte Boeddha:
1. Hij die op zo'n manier is aangekomen, d.w.z. die zich op dezelfde wijze naar perfectie heeft opgewerkt voor het welzijn van de wereld als alle voorgaande Boeddha's.
2. Hij die op zo'n manier liep, d.w.z. (a) hij die bij zijn geboorte de zeven gelijke stappen zette op dezelfde manier als alle voorgaande Boeddha's of (b) hij die op dezelfde manier als alle voorgaande Boeddha's zijn weg naar Boeddhaschap ging door de vier Jhanas en de paden.
3. Hij die langs het pad van kennis tot de werkelijkheid van de dingen is gekomen.
4. Hij die de Waarheid heeft gewonnen.
5. Hij die de Waarheid heeft onderscheiden.
6. Hij die de Waarheid verkondigt.
7. Hij wiens woorden en daden overeenkomen.
8. De grote arts wiens medicijn almachtig is.
De voorschriften
De Boeddha stond de monniken toe de wijding te geven aan degenen die erom vroegen. Hoofdhaar en baard moesten afgeschoren worden, de wijdeling moest een geel ondergewaad dragen en het oppergewaad over de linker schouder, de rechter schouder bloot. Dan moest hij drie keer eer betonen aan de voeten van zijn leraar, neerknielen met de handpalmen tegen elkaar, en drie keer zeggen: “Ik neem mijn toevlucht tot de Boeddha, Dhamma en Sangha.”
De novice moet tien regels of voorschriften navolgen. Die tien regels zijn:
1. Ik neem het vaste voornemen geen enkel levend wezen te doden en geen enkel levend wezen te kwellen.
2. Ik neem het vaste voornemen niet te stelen en niet te nemen wat niet is gegeven.
3. Ik neem het vaste voornemen af te zien van alle seksuele wilsacties in daad, woord en gedachte.
4. Ik neem het vaste voornemen juiste taal te gebruiken.
5. Ik neem het vaste voornemen me te onthouden van alle bedwelmende drank en drugs door welke onachtzaamheid veroorzaakt wordt.
6. Ik neem het vaste voornemen geen vast voedsel noch bepaalde drank te gebruiken op een onpassende tijd.
7. Ik neem het vaste voornemen me te onthouden van dansen, zingen, muziek en van het bezoeken van onpassende shows.
8. Ik neem het vaste voornemen af te zien van het gebruik van guirlandes, parfums, crèmes, en van dingen die dienen tot het mooier maken van de persoon.
9. Ik neem het vaste voornemen geen hoge en luxueuze zitplaats en geen hoog en comfortabel bed te gebruiken.
10. Ik neem het vaste voornemen geen goud en zilver (d.w.z. geld) aan te nemen.
Onwetendheid
“Peinzende over de oorsprong van geboorte en dood, erkende de Verlichte, dat onwetendheid de wortel was van alle kwaad, en dat de schakels in de ontwikkeling van het leven, de twaalf nidana’s genoemd, deze zijn:
In het begin is er bestaan, dat blind is en zonder kennis; en in deze zee van onwetendheid werken de verlangens vormend en organiserend. Uit vormende en organiserende verlangens ontstaan bewustheid en gevoelens. Gevoelens doen organismen ontstaan, die als individuele wezens leven. Deze organismen ontwikkelen de zes velden, dat zijn de vijf zinnen en het verstand. De zes velden komen in aanraking met dingen. Aanraking doet gewaarwording ontstaan. Gewaarwording schept de dorst naar het persoonlijk bestaan. De bestaansdorst schept gehechtheid aan dingen. De gehechtheid brengt de groei en de voortduring van zelfbewustzijn voort. Het zelfbewustzijn blijft voortbestaan in vernieuwde geboorten. De vernieuwde geboorten van het zelf zijn de oorzaak van lijden, ouderdom, ziekte en dood. Zijn brengen weeklachten, angst en wanhoop voort.”
(Citaat uit: Paul Carus: “Het evangelie van Boeddha”, Uitgeverij Ankh Hermes B.V. Deventer 1983, blz.39-40).