Eén van de kernpunten die ik lees in Boeddhisme en sommige andere religies is het plaatsen van ethiek boven de overlevingsdrang.
Men kan zeggen dat een mens vaak/over het algemeen genomen erg opportunistisch is. Een mens kiest eieren voor zijn geld.
Wanneer de ik-belangen in gedrag dreigen te komen, zelfbehoud, materialistische voordelen voor zichzelf of familie. Dan kiest een mens vooral een uitweg om dit te kunnen behouden.
Zelfs wanneer ethiek in gedrag komt. Zelfs al zou men daardoor in een innerlijk conflict komen. Omdat men eigenlijk niet akkoord is met een bepaalde handelswijze, maar men er toch voor kiest omwille van overlevingsdrang of profijt.
Men zou kunnen zeggen, dat beide zowel profijt/overlevingsdrang en ethiek even belangrijk voor een mens zijn. Wanneer men het aan mensen zal vragen, hoe belangrijk ethiek is, dan zullen velen dit als erg belangrijk aanduiden.
En in situaties dat er eigenlijk geen probleem is, kan men dit ook makkelijk in elkaar passen.
Maar wanneer men keuzes moet maken waarbij één van beide in gedrang komt neigt de mens naar opportunisme, terwijl de spirituele boodschap meer fundamenteel is. Kies voor ethiek.
De religieuze boodschap verwijst naar de betrekkelijkheid van dit leven, en naar de langdurigheid van de gevolgen van keuzes.
Boeddhisme nodigt de mens uit om na te denken over zijn nalatenschap.
Op korte termijn, het huidige leven, kan een opportunistische keuze inderdaad voordelig lijken, maar verwijst het dat dit eigenlijk een slechte basis om een keuze te maken.
Handelen in overeenkomst met de Dharma is ook ethisch handelen alsook het belang van de levensoverschrijdende nalatenschap.
Simplistisch gesteld, denk aan de hemel, denk aan een "voor jou" gunstige wedergeboorte of een ander superlatief "nirwana, hoger dan de hemel".
Kernpunt blijft dat een mens moeilijkheden heeft om zijn opportunisme, zijn zoeken naar eigenbelang, los te laten en te kiezen voor ethiek .
Zeker als het gaat om overleven.
De meeste mensen hebben geen innerlijk conflict hierover, en kiezen resoluut voor overleven op de eerste plaats. Een kleinere groep kiest altijd voor het eigen belang.
Een kleine groep probeert ethiek boven overleven te plaatsen.
Deze keuze proberen te maken levert voor een mens soms een innerlijk conflict op, want waar legt men de grens.
Wat een mens ook doet, niet doet, denk , voelt, spreekt , ergens kan het altijd in conflict komen met ethiek.
Toch maken mensen die keuze, je ziet een brand, het leven van een kind is in gedrag, en je kiest met levensgevaar om het kind te helpen/redden.
De oorlog waar mensen hun land, gezin familie proberen te redden met het weten dat men kan sneuvelen, boezemt geen angst in, maar ziet men als de enige mogelijke wijze.
Toch zijn er ook keuzes, denk bv. aan een jong mens die met een bommengordel een plaats binnenloopt, waarbij men de heilige overtuiging heeft dat het de juiste ethische keuze is. Terwijl men zich kan afvragen of dit niet handelen uit frustratie, haat, woede is ipv van ethiek.
Ook in de tijd van de boeddha zijn er de Jaïns die zo'n radicale keuze maakten. En ook daar kan men zich afvragen, of dat wel een Ethische keuze is, om te kiezen voor de dood.
Tegelijkertijd zullen we allemaal sterven, en heeft men uiteindelijk het resultaat "waar heeft deze mens voor geleefd" en zal er ook (waarschijnlijk) een nalatenschap zijn die levensoverschrijdend is, al dan niet in een "ik-toestand".
Is ethiek niet meer dan een fantasie ? Een "heilig doel" zonder grond, want in de kern is een mens zelfbehoud zoekend en baat/profijt/voordeel voor zichzelf en beminden zoekend.
Wanneer men zich identificeert met mijn religie, omarmt men dat "heilig doel".
Maar zodra men zich er mee identificeert begint dit heilig doel een spook te worden, een hersenspinsel.
Wanneer men brandend huis ziet en iemand helpt, zelfs als men zou sterven, dan is het geen hersenspinsel, men gaat er voor.
Maar wanneer ethiek een spook is geworden, een hersenspinsel dan spookt het in het hoofd. En welke keuze men ook maakt, is de verkeerde, omdat men het op een spook baseert. Het is krampachtig, onecht, een dwaalspoor, zelfbedrog.
Ethiek is pas ethiek als het niet krampachtig is, echt is, geen dwaalspoor, geen zelfbedrog. Maar dan spookt het ook niet meer in het hoofd, geen hersenspinsel meer.
En wanneer ethiek een spook is dan gaat men een bommengordel dragen of ronddraaien in een innerlijk conflict waar men niet uitgeraakt omdat het hersenspinsel, het spook blijft spoken.