Over de ahimsa, U.G. zei ook, “dieren eten andere dieren, dat is de manier van de wereld”. Dat is ook een manier om ernaar te kijken, vanuit een natuurlijk standpunt.
Dan blijf je bij het doen van iets bijzonders, iets dat de natuur voorbij streeft, door vriendelijkheid te geven aan de dieren en alleen planten te eten, en zo een bepaalde heiligheid te verwerven.
U.G. zegt daarop, “alle pogingen tot het doen van heilige dingen doen schade aan je natuurlijke staat”, dat dat zijn ervaring was na het beleven van zijn ‘calamiteit’, de spirituele gebeurtenis die zijn beleving van zijn lichaam en geest drastisch veranderde tijdens zijn 49e jaar.
Een mens kent zelfreflectie, en dit gegeven, wat ook een natuurlijk gegeven is, zal toch tot een andere levensinvulling geven dan wezens die geen zelfreflectie kennen.
In negatieve zin, geeft het vermogen tot zelfreflectie ook angsten voor zaken, zoals bv. de toekomst, of de dood.
In positieve zin, onderwijs, kunst, maar ook spiritualiteit.
Ik denk niet dat we ons voor onze ethiek, moraliteit, spiritualiteit moeten gaan spiegelen aan wat natuurlijk gedrag is bij wezens die geen zelfreflectie kennen.
Maar wel dat we ons menszijn hand in hand vormgeven met dit vermogen tot zelfreflectie.
Ik heb het idee dat iedereen regelmatig spirituele ervaringen heeft.
Wat ik erken is dat mensen verhalen maken van religie, bij mezelf zie ik domme dwaze verhalen, en ook dat is natuurlijk, maar of ik daarom het moet koesteren.