De kennis van bevrijding wordt in de sutta's beschreven als de kennis dat er geen wedergeboorte meer volgt. Kennelijk kun je daarover zekerheid verwerven. Die zekerheid is de kennis van bevrijding.
Kleine correctie.
het gaat er niet over dat er geen wedergeboorte meer volgt.
Maar wel dat het geen wedergeboorte in een toestand van onwetendheid/blindheid zal veroorzaken.
Maar dit zou betekenen dat er kinderen zijn die worden geboren en die opgroeien zonder enig spoortje lust, haat, vijandigheid, agressie, zintuiglijk verlangen, eigenwaan, rusteloosheid, zonder twijfels over identiteit, zonder al die driften etc. Betwijfel dat zoiets mogelijk is. Kun je echt zeggen dat er kinderen zijn zonder enige blindheid? Ik ken ze niet.
Eigenlijk denk ik dat de praktijk juist toont dat de biologie wel heel dominant is. Het idee dat we een soort wijsheid meenemen naar het volgend leven, realisaties, en dat niet alles verloren gaat in een volgende geboorte, geloof ik ergens wel maar ik denk toch meer als potentieel, als zaadjes. Je moet toch ook in de omstandigheden leven of anderen moeten dat voor je creeeren, dat dit potentieel ook weer tot zijn recht komt, weer ontwaakt en tot bloei komt, denk ik.
Van de vroegste periode van het boeddhisme bestaan geen overblijfselen, hooguit wat fragmenten. Na de dood van de Boeddha is er volgens de overlevering een grote bijeenkomst geweest van de
Sangha of boeddhistische gemeenschap, waarin de directe volgelingen Mahakasyapa en Ananda alle preken van de Boeddha zouden hebben gereciteerd. Deze zijn daarna mondeling overgeleverd van generatie op generatie totdat de leringen uiteindelijk in de eerste eeuw v.Chr. op het eiland Sri Lanka zijn opgetekend. Van alle andere boeddhistische sekten die ooit bestonden, met allen hun eigen canon, is vrijwel niets overgebleven. Dus is de Theravada canon of Pali canon van Sri Lanka de enige overgebleven opgetekende canon die resteert. Vast staat wel, volgens de historici, dat Gautama de Boeddha beslist geen Pali heeft gesproken. Over het algemeen wordt aangenomen, dat de Pali canon het dichtst zou staan bij de oorspronkelijk leer van de Boeddha. Hoe dicht, is niet bekend. Het is niet ondenkbeeldig, dat er diverse overleveringsfouten zijn geslopen via de eeuwenlange overlevering van de woorden van de Boeddha. En een vertaling van zijn woorden in het Pali betekent ook enigszins een verarming van de oorspronkelijke preken, omdat een vertaling altijd tot op zekere hoogte een interpretatieve omzetting betekent van de oorspronkelijke taal in een andere taal. Afgezien nog van daadwerkelijke interpretatiefouten. We moeten dus altijd op onze hoede blijven.
De wedergeboorte in boeddhistisch perspectief kan als volgt worden omschreven:
“Een mens is een samenstelling van vijf aggregaten, die zelf continue aan verandering onderhevig zijn. Wanneer iemand overlijdt ontbindt deze samenstelling zich en, afhankelijk van de handelingen die men in de voorbije levens gesteld heeft, verbinden vijf aggregaten zich vervolgens tot een nieuw leven. Er is aldus geen ‘zelf’ dat blijft voortbestaan. Er is enkel een voortzetting van ‘verandering’, en dus van lijden, in een kring van wedergeboorten.” (citaat uit: Bart Dessein en Ann Heirman: “Boeddha, zijn Leer en zijn Gemeenschap”, Academia Press Gent 2011, blz. 126).
Gautama de Boeddha maakte gebruik van diverse begrippen, die in India algemeen gemeengoed waren in de vijfde of zesde eeuw voor Christus. Vooral karma en wedergeboorte (en/of reïncarnatie) behoorden tot het Indiase gedachtengoed van die tijd. Alleen is het grote verschil, dat de Boeddha het karma en de wedergeboorte op een andere wijze verwoordde, hij gaf er zelfs een meer
innerlijke uitleg aan. Strikt genomen is het onjuist om te veronderstellen, dat wedergeboorten als direct resultaat van de uitwerking van het karma van vorige levens zou gelden. Want er wordt vaak gezegd dat er sprake is van karma, terwijl er feitelijk wordt verwezen naar het gevolg, de uitwerking. Het resultaat van karma is in de uitwerking daarvan namelijk vipaka. Voor zover ik heb begrepen, is de wedergeboorte zoals deze wordt beschreven in de boeddhistische geschriften later toegevoegd om de uitwerking van het karma naar vipaka te kunnen verklaren als uitboeting van alle daden die iemand zou hebben verricht tijdens zijn of haar leven. Karma is in het boeddhisme over het algemeen verbonden aan een wilsactiviteit, een intentie. Dus hier zien we opnieuw het
innerlijke verband, de oorsprong van de handelingen in de mens zelf.
Het is de vraag of de wedergeboorte wel als zodanig te staven is, zonder dat we het zelf daadwerkelijk hebben onderzocht, en de waarheid ervan hebben ervaren of beseft. Wat ik meestal merk, is dat mensen die in de boeddhistische leringen geloven en deze aannemen, stellen dat je alles moet onderzoeken en beproeven, iets wat de Boeddha zelf immers heeft betoogd. Je zou niets zomaar aan moeten nemen. Echter, de wedergeboorte in boeddhistisch perspectief komt op mij nogal
metafysisch over. De vijf aggregaten vallen uiteen en vormen zich via begeerte en de dorst naar het bestaan weer tot een nieuw wezen of mens. Maar we zien daar niks van, het valt geenszins te bewijzen dat dit daadwerkelijk zo plaatsvindt. En ieder mens lijkt weer helemaal opnieuw te beginnen in het leven. Waarmee we een lacune lijken te hebben in de helderheid van het boeddhisme. Want in de tijd van de Boeddha wist men niet dat een nieuw leven wordt gevormd door de samensmelting van zaadcel en eicel. Deze conceptie en het samengaan of vermenging van het menselijke DNA van man en vrouw was ook niet bekend. Dus de lering dat er sprake zou zijn van wedergeboorte van de vijf aggregaten is een bepaalde theorie die past in de leringen van het karma en haar uitwerking in vipaka. Het is een onderdeel van de boeddhistische kosmologie, die zoekt logisch en sluitend te zijn. Maar of het waar is, weten we niet. Er zijn veel boeddhisten die niet eens aannemen dat de wedergeboorte daadwerkelijk zo plaatsheeft zoals de geschriften beschrijven. Men ziet wel dat het leven zich onafgebroken vernieuwt, maar neemt niet klakkeloos aan dat dit het gevolg is of zou zijn van het handelen van afzonderlijke levens, die via de vijf aggregaten (die immers ook aan verandering onderhevig zijn) na het sterven uiteenvallen en zich weer vormen tot vijf aggregaten die een nieuw leven zouden vormen.