De ‘grote volmaaktheid’ van de werkelijkheid
Dzogchen betekent letterlijk ‘Grote volmaaktheid’ of ‘Grote compleetheid’. Die naam verwijst naar het overgeleverde onderricht en de methoden om die volmaakte werkelijkheid te realiseren, maar vooral naar de volmaakte werkelijkheid zelf. En dat idee levert soms flink wat weerstand op: ‘Hoe kun je de werkelijkheid nou volmaakt noemen, met alle ellende die er in de wereld is?’ Het antwoord is verrassend simpel: dat lijden is in de wereld omdat we de volmaaktheid ervan niet herkennen. Dat betekent overigens niet dat de ellende weggerelativeerd wordt: in het boeddhisme wordt lijden op het relatieve vlak juist heel erg erkend en omringd met compassie en liefdevol handelen.
Op dit relatieve c.q. dualistische vlak is er inderdaad sprake van onvolmaaktheid als tegenhanger van volmaaktheid. Maar het ‘Grote’ in ‘Grote volmaaktheid’ verwijst naar het absolute niveau van werkelijkheid, waar dualisme overstegen wordt. Op dit allesomvattende niveau kun je wel degelijk de volmaaktheid van alles herkennen. Daarvoor onderzoek je eerst onze gebruikelijke waarneming van een onvolmaakte wereld, om zo te ontdekken dat onvolmaaktheid een projectie is van het ik-bewustzijn c.q. het aangeleerde zelfbeeld. In Verslaafd aan liefde heb ik al eens geprobeerd dat uiteen te zetten:
‘Zolang je meent dat de werkelijkheid niet goed is zoals zij is, ben je vergeten dat jouw manier van kijken niet goed is. De volmaakte werkelijkheid meldt jou vervolgens deze vergissing op indringende wijze. Telkens als je aversie voelt tegen een situatie, een persoon of tegen jezelf, is het je oordeelvrije gewaarzijn dat zichzelf vergeet en zich laat meesleuren in zijn eigen projectie. En telkens als je die vergissing maakt, word je daar meteen op geattendeerd: het doet pijn. En als je dan de vergissing maakt om van die pijn weg te lopen, krijg je nog een waarschuwing: het doet nog meer pijn. Het is een feilloos systeem.
En telkens als je je vastklampt aan een situatie of een persoon die jou vervult met geluk, en je raakt gehecht aan de eigenwaarde die dat oplevert, is het je volmaakte overvloedige gewaarzijn dat zich laat meesleuren in de illusie van behoeftigheid. Telkens als je die vergissing maakt, word je daar meteen op geattendeerd: het levert angst op, angst om die persoon of omstandigheid weer te verliezen, angst voor afwijzing en zelf-afwijzing. Het is een volmaakt doeltreffend systeem.’
Uittreksel van: Jan Geurtz. 'Vrij van gedachten'.