De mens zoals hij of zij is, heeft de neiging zich sterk te vereenzelvigen met van alles en nog wat. Wat hij of zij prettig acht, wil men bezitten, en wat men als onprettig ervaart, wil men wegduwen, ontkennen, of zelfs vernietigen. Dat is een denkbeeldig proces van de mind, in combinatie met aanraking, gevoel, emoties, e.a. Ieder mens wordt weer aangetrokken door andere zaken dan een ander mens. Ieder heeft zijn ideeën, maar vooral persoonlijke meningen over van alles en nog wat. Maar dat zijn puur denkbeeldige processen. Doordat iedereen in een zelfgebouwde realiteit leeft, als het ware door een gekleurde bril de wereld beschouwt, is er nooit vrede, maar altijd conflict. Want wat de één nastreeft, is een doorn in het oog van de ander. Dit kan natuurlijk ook gebeuren tussen groepen, die dezelfde soort ideeën aanhangen, en dat zien we ook onafgebroken gebeuren in de wereld. Communisme, kapitalisme, enzovoort.
De mens denkt dat hij weet wie of wat hij of zij is. Maar dat klopt niet. Er is slechts de eigen kijk op alles, het geloof en de aanname dat men een zelf is. En dat zelf leeft in een wereld van andere zelven. Omdat de mens steevast gelooft en aanneemt dat hij een substantieel "ik" is en jij een "jij" (het praktisch nut van de onderlinge communicatie in het dagelijkse leven laat ik hier even terzijde), gaat alles op de manier waarop het nu gaat in de wereld. En de individuele mens meent ook nog eens, dat hij of zij het "juiste" doet, terwijl het zeer de vraag is of dat wel zo is. De ethiek van het ego is een radicaal andere ethiek dan de ethiek van een Boeddha. Er is een kans om te ontkomen aan de denkbeeldige eigen wereld, maar dat vereist bijvoorbeeld meditatie. Omdat dit het inzicht kan geven, wat het denkproces feitelijk betekent en inhoudt, en het kan zelfs doen inzien, dat ons idee van het zelf, het ik, helemaal niet juist is.