Mij lijkt het vrij duidelijk, dat één van de boodschappen is, dat de hoogste bevrijding niet in het wereldse streven te vinden is.
de teksten wijzen erop dat lijden relatief is.
Gisterenavond om tien uur werd mijn wagen gestolen. Hoewel mijn wagen om tien uur werd gestolen, wist ik het pas om 11h00 en mijn lijden is ook pas vanaf 11h00 begonnen, ondanks dat de wagen reeds om 10h00 werd gestolen.
Dit bewijst dat het lijden relatief is.
Niet de gebeurtenis is de oorzaak van het lijden, maar mijn oordeel over die gebeurtenis.
Ik weet dat het lijden relatief is, ik kan daar rekening mee houden als ik lijden ervaar. Maar niet op definitieve wijze.
Ik constateer gewoon dat er op regelmatige tijdstippen lijden verschijnt. De logische conclusie lijkt me, aangezien ik deel uitmaak van een blind proces, zal lijden ook vanuit die blindheid naar boven komen.
tegelijkertijd constateer ik ook dat er tussen twee oordeelmomenten er geen lijden te vinden is. Wat er tussen ligt is onbenoembaar. je kunt het wel constateren, maar niet benoemen.
Zodra je het probeert te grijpen is er lijden.
Ik zie, dit is er altijd, dit onbenoembare. Het is vrij van lijden en het is altijd vrij van lijden.
Dit onbenoembare is niet de oorzaak van mijn lijden.
Ik kan niet zeggen of dit de bevrijding van mijn lijden is, enkel dat het vrij van lijden is.
Maar zodra ik het me wil toe-eigenen is er alweer lijden.
En je hoeft er ook niets voor te doen, want is gewoon aanwezig en het is vrij van lijden.
ik ben er vrij zeker van dat er in het hoofd blijvend lijden te vinden is, activeer het en het is er. En er is ook vrij van lijden te vinden;
Nu, als vrij van lijden in mij woont, mag ik dan veronderstellen dat vrij van lijden ook in jou woont ?
ik kan er niet naar grijpen, maar het is er wel. het is zelfs zeer vaak actief, maar dan heb ik geen oordeel; ik kan het niet geluk noemen.
Oordeel ik wel, is er alweer een mening.
Is het nu afwezigheid of aanwezigheid. Dat grijpen maakt het moeilijk.