Wat mij opvalt is hoe grillig de geest is. Mijn geest dan, oke.
Soms lijkt er echt wel wat veranderd, verwezenlijkt, en later lijkt het wel alsof ik weer helemaal niks, niks wijzer geworden ben, en geen enkel stapje heb gezet, ja of misschien, vier achteruit. Het kan zo verschillen en ik kan er vaak geen peil op trekken. Ik snap nog altijd vaak niet wat er nou weer is gebeurd als ik zoek naar een oorzaak of aanleiding voor een bepaalde opspelende neurose.
Er zijn best momenten/dagen dat er niet veel zintuiglijk verlangen is, bijvoorbeeld. Het is vrij rustig in lijf en leden. Het giert niet. En op andere dagen is het nauwelijks nog in de hand. Zo'n trek giert door mijn lijf. Zo'n drang tot mateloosheid, tot mezelf verliezen in dat aangename willen gevoel. Het is bizar zo grillig allemaal.
Er zijn dagen dat ik merk dat er best wel een soort gevoeligheid en dankbaarheid is als iets eet, intimiteit, nabijheid, dat ik ontspannen en rustig kan eten, er van geniet. En op andere dagen dan lijkt dit wel helemaal afwezig. Dan heb ik het eten op en heb amper er iets bij gevoeld. Routinematig hap ik alles weg. Helemaal geen aanwezigheid.
Er zijn dagen dan ervaar ik wel wat liefde in de geest, een zachtheid, een gevoeligheid, soepelheid, licht, en op andere dagen ben ik zo vierkant en stug en hard als ijs. Een blok beton.
Er zijn dagen, de meeste, dan ben ik erg serieus, en er zijn ook dagen dan ben ik wel wat speels. Speels? Ja, het kan wel.
Zo gaat het, ongeveer.