Voor mij valt alles binnen de Pali overlevering het beste op zijn plaats als je bijvoorbeeld geboorte en dood ziet als iets wat steeds hier en nu plaatsvindt in dit leven, EN ook iets wat het einde van dit leven en het ontstaan van een volgend leven aangaat. Je kunt het zowel symbolisch als letterlijk verstaan.
Geboorte hier en nu gebeurt onder invloed van opkomende emoties en neigingen. Als je daar in verwikkeld raakt, wordt je even geboren in een bepaalde stemming of sfeer. Neem agressie. Als dat in je opkomt en je volgt dat, dan wordt je even geboren als een agressief dier, venijnig, klaar om toe te slaan. Of neem vriendelijkheid. Als dat opkomt en je grijpt daar naar, je raakt er in verwikkeld dan wordt je even geboren in een hemelse sfeer, als een deva. Etc.
Dus de ontologische sferen van bestaan die de Boeddha beschrijft kunnen we als mens(geest) hier en nu allemaal ervaren.
Als je in jhana bent ervaart je hoe het is om te leven in een fijnstoffelijke sfeer.
Als je in een arupa jhana bent, ervaar je hoe het is om in een onstoffelijke sfeer te leven.
Als je intens getergd bent door onaangename gevoelens ervaar je hoe het is om in de hel te leven.
Etc.
Geboorte (jati) is iets wat hier en nu plaatsvindt en volgens de Boeddha ook weer na de dood.
Dus Paticca Samuppada, de 12 schakels van afhankelijk ontstaan, beschrijft hoe de geest zich ontwikkelt, ook in dit leven, en na de dood.
Er zijn twee versies, evolutie in dit leven, en evolutie over meerdere levens.
Dus ook tijdens dit leven is er een herhalend worden, geboorte, en dood.
Daarnaast is er ook geboorte in de zin dat na de dood weer een nieuwe combinatie van lichaam en geest ontstaat.
Wat de Boeddha zag, volgens de Pali Canon, is dat er een overeenkomst is tussen geboorte in dit leven en na de dood.
Die overeenkomst is het volgende: als je als mens in dit leven, snel, makkelijk, vaak, geboren wordt in een dierlijke sfeer, een sfeer van vechten en vluchten, dan kan die gewoonte-energie opspelen bij de dood. Die energie gaat dan vormgeven aan een leven dat past bij de energie, dus dierlijk.
Als je als mens in dit leven makkelijk, snel, vaak in hele vriendelijke liefdevolle stemming of sferen komt, dan is de kans groot dat er na de dood een geboorte in een fijnstoffelijke wereld volgt.
Er is dus een overeenkomst tussen in welke sfeer je in dit leven wordt geboren EN na de dood. Dat is wat de Boeddha zag volgens de Pali overlevering.
Door geboorte en de sferen van bestaan zowel psychologisch als ontologisch te duiden valt alles op zijn plaats. Boeddha's kennis van vorige levens. Boeddha's kennis van hoe kamma werkt in relatie tot weder geboorte. Boeddha's kennis van bevrijding.
Ik vind de leer ook heel mooi in hoe alles zo in elkaar valt. Aannemelijk ook. Ik geloof wel dat het zo kan werken.
Als je samsara ziet als iets psychologisch (in verschillende stemmingen geraken tijdens dit leven) en als iets ontologisch (in verschillende sferen van bestaan geboren worden na dood) valt alles binnen de Pali overlevering op zijn plaats.
Jullie vinden dit vast weer een oude riedel, of vinden weer dat ik als cipier van de ware Dhamma optreedt, nee, ik deel alleen maar dat op deze manier echt alles op zijn plaats valt. Misschien zien jullie het ook? Ik ben er enthousiast over ook.
Wat mij betreft valt alles het beste op zijn plaats als je samsara ziet als iets wat zowel innerlijk als uiterlijk is. Zo binnen zo buiten. Onderzoek zelf maar.
Wat geloof in een voortgaand wordingsproces na dood (weder geboorte) blokkeert, is denk ik vooral dat wij geloven dat ons leven hetzelfde is als bewustzijn. Maar leef je dan niet als je onbewust bent? Het bewuste leven steunt eigenlijk op een onbewuste continue onderstroom en is maar een heel klein deel van wat we allemaal vertegenwoordigen. Als het topje van een ijsberg. We vertegenwoordigen elk ook energie, in de vorm van verzameld wilspotentieel, en gaat die energie allemaal verloren bij de dood? Kan dat? Of is het mogelijk dat die energie in de vorm van zich ontladende wil bij de dood, een basis wordt van een volgend leven?