Hallo,
Als men sterft zal men wedergeboren worden afhankelijk van je karma. Sutta 57 in de verzameling van middelange leerredes beschrijft dat als een yogi zich toelegt om zich als een koe of als een hond te gedragen deze yogi in het volgende leven terug zal keren tussen de koeien c.q. honden. Mocht men het idee hebben dat men door het beoefenen van het zijn als een koe of hond een hogere gemoedstoestand zal bereiken heeft men het volgens de Boeddha bij het verkeerde eind. Dit gedrag leidt in het gunstigste geval tot een wedergeboorte tussen de dieren.
In deze sutta beschrijft de Boeddha vier soorten daden:
1) Een duistere daad met een duister resultaat.
2) Een lichte daad met een licht resultaat.
3) Een duistere en lichte daad met een duister en licht resultaat.
4) Een noch duister noch lichte daad met een noch duister noch licht resultaat: De daad die leidt tot de vernietiging van daden.
De eerst daad ontwikkelt men door het overtreden van de vijf morele regels. Door het continue overtreden van deze morele regels in gedrag, spraak en gedachten veroorzaakt men veel ontevredenheid bij anderen en zichzelf. Deze ontevredenheid kan men weer terugverwachten. Men kan een wedergeboorte verwachten waarin men veel onplezante ervaringen zal hebben. Zoals in het dierenrijk of in de hel.
Als men de vijf morele regels observeert in acties, spraak en gedachten dan kan men een plezante wedergeboorte verwachten. Een wedergeboorte waarin men veel plezier zal ervaren. Zoals in een van de hogere hemels sferen.
In het derde geval, als er sprake is van een evenwichtiche verdeling tussen heilzame en onheilzame gemoedstoestanden (in zowel gedrag, spraak en gedachten) kan men een wedergeboorte verwachten waarin er een evenwichte verdeling is tussen plezante en onplezante ervaringen.? Zoals in het rijk der mensen (waar wij nu zijn) of in een van de lagere hemelse sferen.
De vierde is nogal lastig. Ik weet niet zeker of ik dit correct interpreteer, ik heb in ieder geval niet genoeg inzicht om het helder in eigen woorden te beschrijven.
Het vierde geval beschrijft een persoon die een diepe staat van gelijkmoedigheid heeft bereikt. Als men in een toestand van gelijkmoedigheid verkeert is de geest bijzonder alert en zuiver. Dit legt de basis voor het verkrijgen van meer inzicht in de ware aard van de realiteit. Men begint in te zien dat alles impermanent, onpersoonlijk en dat dit lijdzaam is. Dit leidt uiteindelijk tot een het opgeven van het verlangen tot wedergeboorte.
Groeten,
Erwin,