Then what is it that distinguishes the sage from the ordinary person? What is it that makes a sage a sage? The answer is that the sage has the total understanding without the slightest doubt that, in the words of the Buddha, “Events happen, deeds are done, but there is no individual doer thereof.” In other words, the ordinary person considers that he or she is the doer of his or her actions and is responsible for those actions: and that, similarly, every person is responsible for his or her actions. On the other hand, the sage has the total, absolute conviction that neither he nor anyone else is the doer of any action, that all action is the divine happening through some body-mind organism and not anything “done” by anyone.[/size][/font]
Boeddha ziet mijns inziens actie als iets individueels. Achter actie zit iets van begrip, van visie, van hoe iets wordt beleefd en begrepen. Individueel.
Zintuiglijk contact triggert bepaalde neigingen in je aanleg. Voorbeeld: Als je een mug hoort zoemen, kan dat ergernis, boosheid, afkeer triggeren, losmaken in de geest. Je staat op en slaat die mug dood.
Dit heeft natuurlijk niks te maken met iets goddelijks dat via jou werkt. Nee, je hebt een behoefte aan rust en slaap en die mug verstoord. Niet God heeft een behoefte aan slaap.
De persoonlijke neiging tot afkeer (patigha-anusaya) wordt getriggerd als die mug je stoort. In Balsekars taalL de biocomputer mens heeft zijn eigen verlangens en behoeften.
Als die neiging van afkeer je gaat beheersen dan krijg je dit soort acties, het kamma van doden, intentioneel doden. En je doet dit ook als individu, als individu ben je een doener. Je wordt nu niet een voertuig van het goddelijke (of goddelijke wil) maar je bent nu gewoon een voertuig, slaaf van je eigen wil, je eigen hoogst persoonlijke neigingen, behoeften, verlangens, conditioneringen. Dat het goddelijke je beweegt is totale waanzin vind ik. Waarom zou je daar een beroep op doen ook?
Balsekar haalt Boeddha weliswaar aan maar mis interpreteert diens leer vind ik. Je moet wel een beetje van de wereld zijn, sorry, te denken dat de Boeddha leert dat achter alle acties het goddelijke zit, terwijl eindeloos veel suttas juist duidelijk maken dat het juist individuele zaken zijn (tanha, ditthi, asava, anusaya, kilesa) die er meestal achter zitten.
Wat leerde de Boeddha volgens de Pali overlevering ?
Bhikkhu’s, wezens zijn de eigenaren van hun kamma, de erfgenamen van hun kamma; ze hebben kamma als hun oorsprong, kamma als hun verwant, kamma als hun resort; welk kamma ze dan ook doen, goed of slecht, ze zijn diens erfgenaam. (AN10.216)
(5) “
En ter wille van welk voordeel dient een vrouw of een man, een huishouder of een thuisloze (iemand die toevlucht genomen heeft) vaak stil te staan bij: ‘Ik ben de eigenaar van mijn kamma, de erfgenaam van mijn kamma; ik heb kamma als mijn oorsprong/komaf, kamma als mijn familielid, kamma als mijn resort; ik zal de erfgenaam zijn van wat voor kamma, goed of slecht, ik ook doe’? Mensen laten zich in met wangedrag verricht door lichaam, spraak en geest. Maar wanneer men vaak bij dit thema stilstaat, wordt van zulk wangedrag ofwel volledig afstand gedaan of het vermindert. Het is ter wille van dit voordeel dat een vrouw of man, een huishouder of een thuisloze vaak stil dient te staan bij: ‘Ik ben de eigenaar van mijn kamma, de erfgenaam van mijn kamma; ik heb kamma als mijn oorsprong/komaf, kamma als mijn familielid, kamma als mijn resort; ik zal de erfgenaam zijn van wat voor kamma, goed of slecht, ik ook doe?"
(...)
(5) "
Deze edele leerling staat er zo bij stil: ‘Ik ben niet de enige die de eigenaar is van zijn kamma, de erfgenaam van zijn kamma; die kamma als zijn oorsprong/komaf heeft, kamma als zijn familielid heeft, kamma als zijn resort heeft; die de de erfgenaam zal zijn van wat voor kamma, goed of slecht, iemand ook doet. Alle wezens die komen en gaan, die heengaan en wedergeboorte ondergaan, zijn eigenaren van hun kamma, de erfgenamen van hun kamma; allen hebben kamma als hun oorsprong/komaf, kamma als hun familielid, kamma als hun resort; allen zullen de erfgenaam zijn van wat voor kamma, goed of slecht, ze ook doen’. Als hij vaak bij dit thema stilstaat, wordt het pad gegenereerd. Hij volgt dit pad, ontwikkelt het, en cultiveert het. Terwijl hij dat zo doet, wordt van de ketens volledig afstand gedaan en de onderliggende neigingen worden ontworteld. (AN5.57)
Het is dus totaal niet de bedoeling dat je jezelf niet ziet als doener, eigenaar en erfgenaam van wilsdaden (kamma). Het is juist totaal niet prijzenswaardig dat je meent dat het goddelijke achter je daden zit terwijl het natuurlijk gewoon neigingen zijn in je aanleg, conditioneringen, visies die je aanzetten tot actie.
Ik denk
wel dat de Boeddha leert dat er ook daden zijn die
anders tot stand komen, dus niet vanuit conditionering, niet vanuit gewoonten, niet vanuit driften, instinct en aanleg.
Edele daden, zuiver, nobel, gebaseerd op het ongeconditioneerde of conditie-vrije. Maar dat geldt nooit voor karmisch actieve daden (intentionele daden, daden die voortkomen uit neigingen) want die berusten allemaal op onwetendheid en begeerte.
Je kunt het ook zo zeggen: er zijn daden die komen voort uit je algemeen menselijk en persoonlijke aanleg, uit conditionering, uit wortels (lobha, dosa, moha en alobha, adosa en amoha). Dit zijn
karmisch actieve of beladen daden. Die daden zijn of onverdienstelijk (als die acties wortelen in lobha, dosa en moha) of verdienstelijk (als acties wortelen in alobha, adosa en amoha). De eerste soort daden rijpen als welzijn en de laatste leiden tot ellende.
Dit zijn allemaal daden waarvan de Boeddha duidelijk leert dat we ons persoonlijk rekenschap van moeten geven en afstand moeten doen van alle onheilzame wortels en daarop gebaseerde daden en heilzame ontwikkelen als ons eigen en andermans welzijn ons lief is.
De meeste daden komen gewoon voort uit individuele en persoonlijke conditioneringen (6 wortels) en zijn niet edel of goddelijk. Als wij tot agressieve, hebzuchtige, gewelddadige, kwetsende, genadeloze acties overgaan, is dat niet het goddelijke wat ons beweegt maar gewoon de factoren van onwetendheid en begeerte. Dat is de leer van de Boeddha.
In de regel is het niet 'the divine happening' maar gewoon conditionering happening. Zintuiglijk contact triggert alles.
Want als je het geluid niet zou horen van een zoemende mug, en de neiging tot afkeer zou hierdoor ook niet worden getriggerd in je, zou je die mug niet doden.
Je hebt dus helemaal geen goddelijk gebeuren, ingrijpen nodig om deze actie te verklaren.
Het ligt volledig bij jezelf.
Althans ik zie niet waarom een wil van een God/Bewustzijn nodig is om te verklaren wat hier gebeurt.
Hoe maakt Balsekar trouwens onderscheid tussen de Duivel die de bio computer gebruikt zoals Jezus deed en de mystici doen, en God? Want Jezus zag kennelijk wel dat mensen bezeten kunnen zijn en Jezus joeg de Duivels er uit.
Ik blijf toch steeds de indruk krijgen dat Balsekar het doenerschap van de mens of individu verlegt van de mens naar God.
Hij maakt van de mens een soort pop die door de poppenspeler God wordt bewogen.
Zijn oplossing voor lijden is toch vooral, vind ik, haal de verantwoordelijkheid van daden bij jezelf weg!
Jij kan dit ontkennen maar ik zie dit wel degelijk gebeuren.
Zijn leer spreekt mij niet aan. Ook niet gevoelsmatig want ik voel duidelijk dat er verschillende soorten bewogenheid zijn.
Je hebt bewogenheid waar lading achter zit en energie. Alsof zich iets ontlaadt in je. Ontsteekt. Opvlamt. Dit is de laag van kamma. Van gewoonte, neiging, conditionering. Dat hang aan je, zeg maar. Dat heb je verzameld. Het verschil tussen bewogenheid als conditionering en bewogenheid wat niet gebaseerd is op een conditionering is voelbaar. Dat is namelijk niet beladen en passioneel of hartstochtelijk van aard.
Het lijkt er op dat Balsekar hier niet gevoel voor heeft. Boeddha volgens mij wel. Hij onderscheidde zeg maar het edele handelen wat niet verbonden is met condities zoals tanha, asava, anusaya, kilesa. Dit is het zuivere handelen. Het is puur in de zin van dat er geen energetische lading aan vastzit. En je hebt acties die zijn of beladen met verdienste (en wortelen bijvoorbeeld in mededogen en liefdevolle vriendelijkheid en gelijkmoedigheid) of met onverdienste ( wortelen in hebzucht, haat en begoocheling). Alleen het volledige zuivere is edele activiteit (MN117)
Energetisch explosies in onszelf of karmische ontlading maakt ons denken, spreken en doen extreem omdat plots zoveel energie vrijkomt en het meteen naar ons hoofd stijgt.