10
Ik ben een christen, wat mij betreft is er geen enkel probleem wat betreft godsdienst of Dharma. Als ik kijk naar het christelijke geloof, en als ik kijk naar het boeddhisme, dan ervaar ik geen conflict tussen denkbeelden, visies of ideeën over het één en ander. Ik vind het boeddhisme een prachtige leerweg, waarin veel waarheid te vinden is. Het christelijk geloof vind ik ook een prachtige leerweg, waarin veel waarheid te vinden is. Alleen ervaar ik het christelijk geloof als iets wat voor het grootste gedeelte passend is voor mij persoonlijk. Het boeddhisme komt zeer dicht in de buurt.
Christus predikte Gods liefde en de liefde tot de ander, de medemens, dat vind ik erg mooi. Dat wil niet zeggen dat ikzelf automatisch zo liefhebbend ben. Ik heb al eerder aangegeven dat we er slechts naar kunnen streven om een goed christen te zijn, een goede boeddhist, een goede moslim, of wat dan ook. Liefde is een waarde op zich, en ik ervaar Gods liefde als iets heel bijzonders. Iets wat mensen bijna niet kunnen bevatten, want Christus stelt dat je zelfs je vijanden lief moet hebben en voor hun moet bidden. Dit komt behoorlijk dichtbij wat Gautama de Boeddha zei, namelijk dat je, zelfs al word je vermoord, dat je dan nog de moordenaar niet moet haten.
Ik zie dus veel overeenkomsten tussen Christus en de Boeddha. Natuurlijk zijn er ook veel verschillen. Ik heb al vaker aangegeven dat het christelijk geloof devotioneel van aard is. Het gaat over overgave aan God. De mens zoals deze is, kan zich bijna niet overgeven, hetgeen een loslaten vereist van je persoonlijke streven, je eigen wensen en eisen die je het leven wilt opleggen. Het komt dichtbij de Mahayana weg van het Grote Voertuig van het boeddhisme: jij bent niet het centrum, maar God (in de christelijke interpretatie). Mahayana stelt namelijk ook dat je los moet laten, mee moet gaan met de stroom van het Bestaan, dat hoef je dus helemaal geen God te noemen. Noem het dan desnoods de onafgebroken veranderende en dynamische levensstroom, die geen begin of einde kent. Jij laat los, je bent natuurlijk, dat is de weg van Tilopa en Mahamudra. De druppel laat zich meevoeren in de oceaan, je werkt niet tegen. Je zegt niet: dit is mijn vorm niet, je gaat uitsluitend mee. Dat lijkt enigszins op de genade van God: God is het centrum, niet wij, niet ik, en niet jij. De liefde van de Vader staat centraal, daarom is God het universele centrum, het volledige Al, het heelal zoals je wilt of het universum. Mij maakt het label niet uit. Christus noemt God de Vader, zodat de volgeling gemakkelijker tot overgave kan komen.
Je vader is je ouder, degene die jou leidt in het leven. In de gelijkenis van de verloren zoon eist de zoon zijn erfdeel op voordat zijn vader is gestorven. Dat is nogal wat, en gaat totaal in tegen de normale gang van zaken, namelijk dat je je erfdeel pas ontvangt na de dood van je vader. Maar de zoon vraagt dus tijdens het leven van zijn vader al zijn erfdeel. De vader geeft het hem, zonder bedenkingen, zonder kritiek, niets. De andere zoon werkt bij deze vader in het bedrijf en is gehoorzaam aan alles wat zijn vader van hem verwacht. De verloren zoon trekt met zijn erfdeel de wereld in, terwijl zijn broer dus in het familiebedrijf blijft werken. Totdat de verloren zoon door zijn losbandige leven alles kwijt raakt en een zwervend bestaan gaat leiden. Uiteindelijk gaat hij terug naar huis, naar zijn vader, ondanks al zijn falen. Zijn erfdeel is weg, er finaal doorheen gejaagd. De vader ziet zijn zoon van verre aankomen, verwaarloosd en vol schaamte. Maar zijn vader rent naar hem toe en overlaadt in een omhelzing de verloren zoon met kussen. Geen bedenkingen, geen kritiek, niets. De vader laat zelfs het gemeste kalf slachten voor een feestmaal, zo blij is hij dat zijn zoon terug is gekomen. De andere zoon is daarentegen boos op zijn vader, hij stelt in een gesprek met zijn vader dat hij immers altijd in het familiebedrijf is gebleven en steeds heeft gedaan wat de vader van hem verwachtte. Maar voor hem is nooit het gemeste kalf of een bokje geslacht voor een feestmaal. De vader antwoordt hem, ik citeer uit Lukas 15: “En hij zei tegen hem: Kind, jij bent altijd bij mij en al het mijne is van jou. Wij zouden dan vrolijk en blij moeten zijn, want deze broer van jou was dood en is weer levend geworden. En hij was verloren en is gevonden.”
Wat is dit voor een wonderlijk verhaal, een wonderlijke gelijkenis. Alles waarvan wij denken dat gewoon en normaal is wordt op zijn kop gezet. Christus is een paradoxale Meester, Hij vertelt hoe Gods liefde werkt. Liefde werkt anders dan onze prestaties of ideeën van wat hoort en wat niet hoort. Ook de Boeddha doet dit trouwens, ook hij komt met leringen die linea recta ingaan tegen wat men destijds ongeveer 600 jaar v.Chr. aannam als wat waar zou zijn. Gautama de Boeddha spreekt nooit over God, of Gods liefde, maar wel over compassie en mededogen. Dat komt ongeveer op hetzelfde neer, denk ik. Liefdevolle vriendelijkheid betekent de ander in zijn of haar waarde laten, de ander zelf laten ontdekken wat of wie hij of zij is, in alle uniekheid. Je bemoeit je niet met zijn of haar leven, je luistert hooguit naar zijn of haar levensverhaal. Je zegt niets, je luistert slechts. Geen bedenkingen, geen kritiek, niets. Je accepteert de ander zoals hij of zij is. En dat is moeilijk, want we hebben immers altijd wel een volgens onszelf passende oplossing gereed voor het falen van de ander. Maar in hoeverre falen we zelf eigenlijk?
En de Boeddha wijst de weg, een uitweg uit het lijden, uit dukkha. Dat is een belofte, die de mens waar kan maken, nu en hier in dit leven. Wat maakt het dan uit dat het boeddhisme anders is qua opzet dan het christelijk geloof? Kies de weg die jou past, of je nu wel of niet in (een scheppende) God gelooft. Misschien geloof je wel in de waarheid van de liefde. Ik noem dat Gods liefde, de Boeddha noemt dat compassie en mededogen met al wat leeft. De weg is misschien anders, maar de uitkomst? Dat is een vraag, die de leerling zelf mag zijn, belichamen zelfs: welke weg past bij mij, bij mijn persoonlijke uniekheid? Gekissebis over godsdienstige verschillen, of verschillen in de leringen, ach… Leven en laten leven, in alle oprechtheid, nederigheid en liefde. Voor zover wij dat kunnen, want zoals gezegd kunnen we er slechts naar streven.