Milindapanha, de Vragen van Koning Milinda[bronnen: The Questions of King Milinda, translated from the Pali by T.W. Rhys Davids, Part I (1890) en II (1894), Oxford, deel I als pdf document, deel II als word-document gedownload]
In dit laatste boek van Khuddaka Nikaya (Birmese editie) vindt een gesprek plaats tussen de eerwaarde Nagasena en Koning Milinda die zo’n 500 jaar na de dood van Boeddha leefden. Koning Milinda was Yonaka (Graeco-Bactrian) koning van Sagala (Griekenland). Hij was erg geleerd en hoog begaafd in het debatteren. De Eerwaarde Nagasena, een volledig verlichte Arahat, was op verzoek van de Sangha op bezoek in Sagala. Koning Milinda, die enkele punten omtrent de Dhamma verklaard wilde hebben, stelde de Eerwaarde Nagasena diepzinnige vragen aangaande de ware natuur van de mens, zijn bestaan na de dood en andere essentiële aspecten van de Dhamma. De Eerwaarde Nagasena gaf hem bevredigende antwoorden op elke vraag die hij stelde. Deze diepzinnige vragen en antwoorden over de Leer van de Boeddha, zijn samengebracht in het boek genaamd Milinda Pañha [bron:
www.sleuteltotinzicht].
Verkenning van de Milindapanha(de vertaalde tekstfragmenten komen uit deel II, tenzij anders vermeld is tekst tussen haakjes in de vertaling niet van mij)
Deel II, Boek V§5. “Net zo, O koning, bracht die Gezegende, weergaloos, ongeevenaard, onbenaderd, onvergelijkbaar, bewonderingswaardig voorbij elke meting in gewicht en telling, van oneindige deugdzaamheid, vol deugdzaamheid en perfectie, grenzeloos in wijsheid en glorie en ijver en kracht, toen hij de top van de perfecties van alle Boeddha’s had bereikt, Mara ten val en al zijn gastheren,- hij, het net van ketterij open scheurend, onwetendheid van zich af werpend, veroorzakend dat wijsheid ontstond, en de toorts van Waarheid hoog houdend, reikte voorwaarts naar Boeddhaschap zelf, en zo, onoverwonnen en onoverwinnelijk in het gevecht, bouwde hij de stad van Rechtvaardigheid. En de Stad van Rechtvaardigheid van de Gezegende, O koning, heeft rechtvaardigheid als zijn bolwerk, en angst voor zonde als zijn slotgracht, en kennis van het slagveld als diens stadspoort, en ijver als de wachttoren er boven, en vertrouwen als de pijlers van diens fundament, en indachtigheid als de bewaker aan de poort, en wijsheid als het terras er boven, en de Sutta’s als diens marktplaats, en de Abhidhamma als diens kruispunten, en de Vinaya als diens Gerechtshof en constant zelf-vermogen
1) als diens hoofdstraat. En in die straat, O koning zijn deze bazaars open--een bloemenmarkt, een vruchtenmarkt, en een antigif markt, en een medicijnenmarkt en een ambrozijnmarkt, een markt voor kostbare stenen en een markt voor allerlei soorten koopwaar.”
(1. "self-possession"...de vertaling “zelf-bezit” vind ik raar. Zelf-bezetenheid ook. Als iemand een beter idee heeft, graag, Siebe)<begin vertaling>“Maar wat eerwaarde Nagasena is de bloemenmarkt van de Gezegende, de Boeddha?”
“Door de Gezegende zijn bepaalde onderwerpen van meditatie bekend gemaakt, O koning, door hem met kennis en inzicht, door de Arahat, de Superieure Boeddha. En het zijn deze. Het idee van de vergankelijkheid (van elk ding en elk wezen), het idee van de afwezigheid van elk verblijvend element/bestanddeel (elke ziel in elk ding of elk wezen), het idee van de onzuiverheid en het idee van het gevaar verbonden met het lichaam, het idee om van slechte neigingen af te geraken, het idee van vrijheid van passie, het idee van vrede, het idee van ontevredenheid met de dingen van wereld, het idee van de voorbijgaande aard van alle voorwaarden, het idee van extatische meditatieve concentratie (ecstatic trance, Siebe), het idee van een lijk in verschillende stadia van ontbinding, het idee van een plaats van executie met al diens uiteenlopende soorten gruwelen, het idee van het liefhebben van alle wezens, het idee van medelijden met alle wezens, het idee van sympathie met alle wezens, het idee van gelijkmoedigheid in alle veranderende omstandigheden van het leven, het idee van de dood en het idee van het lichaam. Dit, O koning, zijn de onderwerpen van meditatie die voorgeschreven zijn door de Gezegende. Wie dan ook verlangt om bevrijd te worden van ouderdom en dood en één van deze als het onderwerp van diens meditatie neemt, wordt door die meditatie vrij van passie, bevrijdt van kwaadaardigheid, bevrijd van matheid, bevrijd van trots, bevrijd van verkeerde visies. Hierdoor steekt hij de oceaan van Samsara over en damt de stroom van begeerten in, en zuivert zichzelf van de drievoudige bezoedeling (hebzucht, haat en begoocheling, Siebe) en vernietigt in zichzelf alle kwaad; en gaat zo die glorieuze stad binnen, rein en smetteloos, zuiver en wit, vrij van ouderdom en dood, waar alles veilig is en kalm en gelukzalig--de stad van Nirvana--hij bevrijdt zijn geest in Arahatschap! En dit, O koning, wordt genoemd “De bloemenmarkt van de Gezegende”.
“Neem Karma mee als de prijs,
En ga naar die markt,
Koop daar een onderwerp voor je gedachte,
Bevrijd jezelf. Wees vrij!”
<einde vertaling>Zo beschrijft Nagasena ook de parfummarkt op verzoek van koning Milinda. Het is prachtig beschreven vind ik. Het doet beeldend verslag van hoe de heerlijke geuren van musk, sandelhout, jasmijn verbleken bij de geur van goedheid. Deze laat ik verder onvertaald en ga verder met de §8 waarin de vruchtenmarkt wordt besproken. Hier komt ook leegte aan bod.
<begin vertaling>§8. “En wat, eerwaarde Nagasena, is de vruchtenmarkt van de Gezegende?”
“Bepaalde vruchten zijn bekend gemaakt door de Gezegende, O koning. En het zijn deze:--de vrucht van het eerste stadium van de Uitmuntende Weg (bekering), en van het tweede stadium, en van het derde stadium en van het vierde (Arahatschap),--
de vrucht van de realisatie van leegte--de vrucht van de afwezigheid van de drie tekenen (van een niet bekeerd leven, hartstocht, kwaadaardigheid en traagheid)--en de waarheid van de realisatie van dat stadium waarin geen lagere begeerten overleven. En wie dan ook naar één van deze verlangt, geeft zijn karma als prijs, en koopt de vrucht waar hij naar verlangt--ofwel bekering of enig ander.
§9. Net zoals, O koning, elke man die een mango boom heeft die het hele jaar door vruchten draagt, slaat ie de vruchten niet naar beneden totdat kopers komen. Maar wanneer een koper gekomen is, en de kweker zijn prijs bepaald heeft, dan zegt hij: “kom, mijn goede man, deze boom draagt altijd vruchten (het heeft daarom vruchten in alle groeistadia), neem de soort vrucht die je voorkeur heeft, ofwel onrijp of rot, of harig, of zuur of rijp”. En de koper neemt voor de betaalde prijs de soort die hem het meeste bevalt- als dat onrijpe vruchten zijn, neemt ie dat, als dat rotte vruchten zijn dan neemt ie dat, als het harige vruchten zijn dan dat, als het zure vruchten zijn dan dat, als het rijpe vruchten zijn dan neemt ie een rijpe. Net zo, O koning, wie dan ook één van die andere vruchten verlangt, geeft zijn karma als prijs en koopt de vruchten waar hij naar verlangt- ofwel bekering of enig andere. En dit, O koning, wordt de “De Vruchtenmarkt van de Gezegende” genoemd”
“Mensen geven hun karma als prijs,
En kopen de vrucht van ambrozijn;
En geluk valt hen ten deel, en vrede,
Zij die de vrucht van ambrozijn kochten”
<einde vertaling>In het vervolg komen zo de verschillende markten aan bod. Hoewel erg mooi beschreven, laat ik het hier in de context van deze verkenning van leegte, verder onvertaald. Het is altijd na te lezen want de genoemde documenten kun je downloaden van het web.
Deel II, Boek VII, Hoofdstuk 6 (de vergelijkingen, vervolg)
60. De Timmerman (in zijn geheel vertaald)
“Eerwaarde Nagasena, die twee kwaliteiten van de timmerman die hij over zou moeten nemen, welke zijn dat?”
“Net zoals de timmerman, O koning, het hout afzaagt langs het zwartgemaakte koord, zo dient, O koning, de energieke bhikku, serieus in inspanning, staand op rechtvaardigheid als fundament, en met in de hand van vertrouwen de zaag van kennis, zijn kwaadaardige neigingen af te snijden overeenkomstig de leer die de Overwinnaars neergelegd hebben. Dit, O koning, is de eerste kwaliteit van de timmerman die hij zou moeten hebben.
“En verder, O koning, net zoals de timmerman de zachte stukken hout afdankt en de harde delen gebruikt; net zo, O koning, dient de energieke bhikku, serieus in inspanning, het pad te verlaten van het bespreken van nutteloze stellingen, te weten:--, de altijddurende levenstheorie, de laten-we-nu-eten-en-drinken(genieten, Siebe)-want-morgen-sterven-we theorie--de theorie dat de ziel en het lichaam één en hetzelfde zijn--dat de ziel één ding is en het lichaam iets anders--dat alle onderrichtingen hetzelfde zijn--dat wat niet gedaan is, niet baat--dat de daden van de mens niet belangrijk zijn--dat een heilig leven niks uitmaakt--dat bij de vernietiging van wezens negen soorten nieuwe wezens verschijnen--dat de delen waaruit wezens zijn samengesteld eeuwig zijn--dat hij die een daad begaat het gevolg daarvan ervaart--dat iemand handelt en een ander ervaart het gevolg van die daad--en andere dergelijke theorien over Karma of verkeerde visies over de gevolgen van daden--opgeven, zeg ik, al dergelijke stellingen, paden die naar ketterij leiden, hij dient te leren wat de werkelijke aard is van die samenstellende delen waaruit ieder individu bestaat, voor de korte termijn van diens bestaan als individu samengekomen, en zo uitreiken naar die staat die leeg is van begeerten, van kwaadaardigheid en van matheid, waarin de opwindingen/onrust van individualiteit niet meer ervaren wordt,
en dat daarom wordt aangeduid als de Superieure/Opperste Leegte.
Dit, O koning, is de tweede kwaliteit van de timmerman die hij zou moeten hebben. Want het werd , O koning, In de Sutta Nipata gezegd door de Gezegende, de god over alle goden:
“Verwijder de vuiligheid! Zet de rommel opzij!
Zift het kaf, de mensen die diegenen die dat niet zijn
voor ware Samana’s aanzien!
Maak je los van diegenen die kwaadaardige gedachten koesteren,
Die slechte manieren van leven er op nahouden!
Word bedachtzaam, en zuiver, met die toevluchten,
Met die metgezellen, die zelf zuiver zijn”.
<einde vergelijking van de timmerman>
Deel II, Boek VII, Hoofdstuk 7 (vergelijkingen, vervolg)
67. De Boogschutter (in zijn geheel vertaald)
“Eerwaarde Nagasena, die vier kwaliteiten van de boogschutter die hij over zou moeten nemen, welke zijn dat?”
Net zoals, O koning, de boogschutter zijn beide voeten stevig op de grond zet wanneer hij de pijl loslaat, zijn knieen recht houdt, zijn pijlkoker tegen de smalle kant van zijn middel hangt, zijn gehele lichaam stabiel houdt, zijn beide handen stevig op het kruispunt (van pijl en boog) plaatst, zijn vuisten sluit, geen opening toelaat tussen zijn vingers, zijn nek uitstrekt, zijn mond sluit en één oog, en in vreugde richt met de gedachte: “ik zal het raken”, net zo dient de energieke bhikku, serieus in inspanning, stevig de voeten van zijn ijver te plaatsen op het fundament van rechtvaardigheid, zijn vriendelijkheid en goedheid van hart intact te houden, zijn geest te richten op het beheersen van zijn zintuigen, zichzelf stabiel te houden door zelf-beheersing en de plichten uit te voeren, opwinding en gevoel van zwakheid te onderdrukken, door continue bedachtzaamheid geen openingen in zijn geest toe te laten, ijverig voorwaarts te gaan, de zes deuren te sluiten (van de vijf zintuigen en de geest), en vreugdevol indachtig en bedachtzaam door te gaan met de gedachte: “met de speer van mijn kennis zal ik al mijn slechte neigingen om zeep helpen”. Dit, O koning, is de eerste van de kwaliteiten van de boogschutter die hij zou moeten hebben.
“En verder, O koning, zoals de boogschutter een bankschroef meedraagt om gebogen, kromme en oneffen pijlen recht te maken, O koning, zo dient de energieke bhikkhu, serieus in inspanning, zolang als hij in het lichaam is, de bankschroef van indachtigheid en bedachtzaamheid met zich mee te dragen, waarmee hij alle kromme en gebogen en onbetrouwbare ideeen/zienswijzen kan rechtmaken. Dit, O koning, is de tweede van de kwaliteiten van de boogschutter die hij zou moeten hebben.
“En verder, O koning, zoals de boogschutter oefent op een doel, net zo, O koning dient de energieke bhikku, serieus in inspanning, te oefenen zolang hij in het lichaam is. En hoe, O koning, dient hij te oefenen? Hij dient zichzelf te oefenen in het idee van de vergankelijkheid van alle dingen, in het leedwezen inherent aan individualiteit, in de afwezigheid van elk verblijvend element/bestanddeel (elke ziel) in welk ding of wezen dan ook; in het idee van de ziekten, kwetsuren, pijnen, en kwalen van het lichaam die volgen in het spoor van de noodzakelijke voorwaarden van individualiteit; in de ideeen van diens afhankelijkheid van anderen en van diens zekere desintegratie; in het idee van het onheil, gevaren, angsten, en tegenspoed waaraan het onderhevig is; in diens instabiliteit onder de veranderende omstandigheden van het leven; in diens aansprakelijkheid voor bandeloosheid, diens verlangen naar stevigheid, dat het geen ware plaats van toevlucht is, geen grot van veiligheid, geen huis van bescherming, geen juist object om op te vertrouwen; van diens nietigheid/ijdelheid,
leegte/ledigheid, gevaar, en insubstantialiteit; van diens bron zijn van pijnen en onderhevig zijn aan straffen en vol zijn van onzuiverheid, een bastaard samenstelling van voorwaarden en kwaliteiten die geen samenhang heeft; van diens gelijk zijn aan het voedsel van het kwaad en de Kwaadaardige; van diens inherente aansprakelijkheid voor wedergeboorten, ouderdom, ziekte en dood, voor verdriet, gejammer, wanhoop, en van de bezoedeling van de begeerten en begoochelingen die erbij nooit afwezig zijn. Dit, O koning is de derde van kwaliteiten van de boogschutter die hij zou moeten hebben.
18. “En verder, O koning, net zoals de boogschutter vroeg en laat oefent; net zo, O koning dient de energieke bhikku, serieus in inspanning, vroeg en laat te mediteren. Want het werd, O koning, door Sariputta, de Oudere, de Aanvoerder van Vertrouwen gezegd:
“Vroeg en laat zal de ware boogschutter oefenen,
Het is enkel door het nooit verwaarlozen van zijn vakmanschap
Dat hij de beloning en het loon van zijn vaardigheid verdient.
Zo beoefenen de zonen van de Boeddha ook hun vakmanschap.
Het is enkel door het nooit verwaarlozen van
de levensvoorwaarden in deze lichamelijke omlijsting
dat ze de rijke vruchten verkrijgen waarvan de Arahat houdt”.
<einde van de vergelijking van de boogschutter>Hiermee is de verkenning van
Milindapanha beeindigd en daarmee voorlopig ook Khuddaka Nikaya.
Met de voorlopige beëindiging van Khuddaka Nikaya is de verkenning van de Sutta Pitaka (voorlopig) ook tot een einde gekomen.
Siebe