Auteur Topic: Dana, geven - 08. Achteruitgang door niet-geven  (gelezen 3413 keer)

0 leden en 1 gast bekijken dit topic.

Offline nico70+

  • Eerwaarde
  • Nieuwkomer
  • ******
  • Berichten: 1060
    • facetten van het boeddhisme
Dana, geven - 08. Achteruitgang door niet-geven
« Gepost op: 23-04-2016 07:44 »
Dana, geven - 08. Achteruitgang door niet-geven


uit: Sn.91-115. – Parābhava sutta
           “Als men veel rijkdom heeft
           en genoeg geld en voedsel,
           maar dan zijn luxe alleen geniet
      [d.w.z. geen aalmoezen geeft]
           dit is de oorzaak van iemands achteruitgang.”

*

A.I.31. (A.XVI,3. 5-12)  Goede en slechte heilsleer
   In een slecht verkondigde leer en discipline moet de gever [bij het geven aan asceten of brahmaan] de maat kennen, niet de ontvanger. En wel omdat de leer slecht verkondigd is.
   In een goed verkondigde leer en discipline moet de ontvanger de juiste maat kennen, niet de gever. En wel omdat de leer goed verkondigd is.

*

S.I.49. Gierig
   Wie in de wereld krenterig en gierig zijn, wie anderen die bereidwillig zijn te geven, daaraan hinderen, zij worden wedergeboren in de hel, in de dierenwereld, in de wereld van Yama. En als zij als mens wedergeboren worden, dan komen zij in arme gezinnen ter wereld, waar kleding, voeding, vermaak en ontspanning slechts met moeite verkregen worden. De dwazen verwachten het ergens anders, maar zij krijgen het niet.

*

A.IV.20.  Onbeteugeld
   Iemand die voedsel verdeelt en de volgende vier eigenschappen heeft, gaat naar de hel. Die vier eigenschappen zijn: hij gaat over de kwade weg van begeerte, gaat over de kwade weg van haat, gaat over de kwade weg van onwetendheid, gaat over de kwade weg van angst.
   "Die onbeteugeld de begeerten nagaan,
die onrechtvaardig en zonder eerbied voor de leer zijn,
met begeerte en haat vervuld, met angst en illusie,
zij gelden als schandvlek van de gemeenschap."

*

Dhp.249
   De mensen geven overeenkomstig gunst, geloofsovertuiging. Wie daarom naar het drinken en eten van anderen kijkt met afgunst, hem ontbreekt bij de concentratie overdag en 's nachts de innigheid.

   
Dhp.250
   Maar wie aan een dergelijke afgunst een einde maakt, hem valt de meditatieve verdieping gemakkelijk zowel overdag als 's nachts.

*
 
Dhp.251
   Geen vuur lijkt op het vurig verlangen; geen haai lijkt op de haat. Geen net lijkt op de waan; geen waterstraat lijkt op de drang.
   
*

Dhp.42. Een slecht gerichte geest is de ergste vijand
   Een veehoeder gaf enkele dagen maaltijden aan de Boeddha en zijn monniken. Op de laatste dag na de preek bereikte de veehoeder het eerste niveau van heiligheid. Toen de Verhevene vertrok vergezelde hij hem enige tijd en keerde daarna terug. Op zijn terugweg werd hij gedood door de pijl van een jager. De monniken merkten op dat de veehoeder niet zou zijn gedood door die pijl als de Boeddha hem niet had bezocht. De Boeddha gaf ten antwoord dat die veehoeder onder geen enkele omstandigheden had kunnen ontsnappen aan de dood tengevolge van een vroegere slechte wilsactie. Hij voegde toe dat de met opzet slecht gerichte geest erg vijandig tegen iemand kan zijn.
   “Wat voor kwaad een dwaas toebrengt aan een andere dwaas, of een hater aan een andere hater, een slecht gerichte geest kan veel meer kwaad doen.”

*

A.III.58. Het geven - Vacchagotta Sutta

   “Wie iemand ervan afhoudt aan anderen gaven te geven, die veroorzaakt nadeel voor drie personen, legt drie personen een hindernis in de weg. (1) Hij verhindert de goede daad van de gever. 2) Hij voorkomt dat de ontvanger de gaven ontvangt. (3) Voordien al benadeelt hij zijn eigen karakter."

*

A.IV.64. De vier slechte daden
   Wie de volgende vier daden verricht, die gaat overeenkomstig zijn daden naar de hel. Wie levende wezens ombrengt, wie zich toeëigent wat niet gegeven is, wie onjuist geslachtsverkeer begaat en wie de onwaarheid spreekt, - wie deze vier daden verricht die gaat overeenkomstig zijn daden naar de hel.

*****