(cullavagga, soms als kullavagga, soms als culavagga)
Verkenning van Khandhaka II, Cullavagga[bronnen:
-Vinaya Texts, translated from the Pali by T.W. Rhys Davids and Hermann Oldenberg, Part II, The Mahavagga 5 t/m 10 + The Kullavagga 1 t/m 3, 1882]
-Vinaya Texts, translated from the Pali by T.W. Rhys Davids and Hermann Oldenberg, Part III, The Kullavagga 4 t/m 12, 1885]
-The Book of The Discipline (Vinaya-Pitaka), Volume V (Cullavagga) translated by I.B. Horner, Oxford 2001. Via:
http://101.109.250.141/thawaro/pali_text/Book%20of%20the%20Discipline/Book%20of%20the%20Discipline%20Part%205-OCR.pdf. Tenzij anders vermeld zijn [...] of (...) niet door mij aan de tekst toegevoegd.
“The Book of The Discipline”, Cullavagga IX, bladzijde 335De Boeddha vergelijkt in Cullavagga IX de dhamma en de orde met een grote oceaan.
“En zelfs, monniken, terwijl al deze stromen in de wereld in de grote oceaan vloeien
en al die regenbuien er vanuit de lucht in vallen, wordt niettemin noch de leegte noch de volheid van de oceaan beinvloed- net zo monniken, zelfs wanneer vele monniken nibbana bereiken in de nibbana-conditie waarin geen groepen (khandha’s Siebe) meer over zijn, wordt daardoor noch de leegte noch de volheid van de nibbana conditie beinvloed....dit monniken is het vijfde vreemde en wonderbaarlijke ding...”
The Book of the Discipline, Cullavagga XII, bladzijde 422 en 423Cullavagga XII gaat over de Vajjis van Vesali die tien punten verkondigen waarvan hier ter discussie staat of ze behoren tot dhamma of niet-dhamma. Enkele punten (slechts om een indruk te geven); het houden en gebruiken van zout in een hoorn om het ontvangen eten op smaak te brengen, het eten op andere tijdstippen dan gebruikelijk, het aannemen en in bezit hebben van goud en zilver. Is dit de bedoeling? De zorg is natuurlijk dat de ware dhamma moet schijnen en niet dat niet-dhamma bloeit. De betrokkenen zoeken steun bij anderen, vormen partijen en beschuldigen elkaar. Omdat dit niet onderwerp is, zal ik dit verder niet bespreken.
De eerwaarde Revata gaat op een gegeven moment op bezoek bij de eerwaarde Sabbakamin, op dat moment de oudste.
<start vertaling>
(...) “De eerwaarde Revata denkend: ‘Deze oudere is oud maar hij ligt niet’, ging niet liggen slapen. De eerwaarde Sabbakamin denkend: ‘Deze arriverende monnik is moe maar hij gaat niet liggen’, ging niet liggen slapen. Toen, aan het einde van de avond tegen zonsopgang zei de eerwaarde Sabbakamin het volgende tegen de eerwaarde Revata: “Door welk verwijlen, vriend, verblijf je nu in de volheid/volkomenheid (fullness, Siebe) daarvan”.
“Door het verwijlen in liefdevolle-vriendelijkheid, verblijf ik, geeerde heer, nu in de volheid daarvan”.
“Ze zeggen dat u, geliefde heer, vanwege het verwijlen in vriendschap nu verblijft in de volheid daarvan. Dit verwijlen in vriendschap, geliefde heer, dit is liefdevolle-vriendelijkheid”.
“Vroeger, toen ik een huishouder was, geliefde heer, beoefende ik liefdevolle-vriendelijkheid en door dat verwijlen in liefdevolle-vriendelijkheid verblijf ik nu in de volheid daarvan, en bovendien, perfectie bereikte ik lang geleden. Geeerde heer, door welk verwijlen verblijft de oudere nu in de volheid daarvan?”.
“Door het verwijlen (in het concept van)
leegte (suññatavihara, Siebe), geliefde heer, verblijf ik nu in de volheid daarvan”.
“Ze zeggen dat de ouderen, geeerde heer, door het verblijf van een uitmuntend mens nu in de volheid daarvan verblijven. Dit verwijlen van uitmuntende mensen, geeerde heer, dit is (het concept van) leegte”.
“Vroeger, geliefde heer, toen ik een huishouder was, beoefende ik leegte en vanwege dat verwijlen in leegte, verblijf ik nu in de volheid daarvan, en bovendien, lang geleden bereikte ik reeds perfectie” (...).
<einde vertaling>
Om (ook eens) een indruk te geven hoe vertalingen kunnen afwijken, vertaal ik dezelfde tekst ook uit het boek van T.W. Rhys Davids en Hermann Oldenberg.
Cullavagga XII, vanaf bladzijde 404<begin vertaling>
Toen de nacht bijna voorbij was zei de eerwaarde Sabbakami tegen de eerwaarde Revata: “Met welke manier van leven, geliefde heer, heb u al die zovele jaren nu doorgebracht?”
“Door verder te gaan in het besef (sense, Siebe) van liefde, geeerde vriend, ben ik zovele jaren zo doorgegaan”.
“Ze zeggen dat u zo bent doorgegaan, geliefde heer, door een gemakkelijk leven: en dat is inderdaad, geliefde heer, een gemakkelijk leven, (ik bedoel) het voortzetten in liefde”.
“Zelfs lang geleden, Heer, toen ik een leek was, bewaarde ik veel liefde in mijn hart, daarom leef ik ook nu veel in het besef van liefde, en inderdaad lang geleden heb ik Arahatschap bereikt. En met welke manier van leven hebt u al deze jaren nu doorgebracht?”
“Door het voort te zetten
in het besef van de leegte (van wereldlijke dingen) heb ik, geliefde heer, deze vele jaren geleefd”.
“Ze zeggen dat u, geeerde vriend, dus bent doorgegaan door het besef een mens te zijn geboren voor grootsheid; en dat is inderdaad, geeerde vriend, hetzelfde gevoel, (ik bedoel) het besef van de leegte van dingen”.
“Zelfs lang geleden, geliefde heer, toen ik een leek was, had ik een sterk gevoel voor/besef van de leegte van dingen, daarom leef ik nu ook veel met dat gevoel, en inderdaad lang geleden bereikte ik Arahatschap” (...)
<einde vertaling>
Dit besluit de verkenning van de Cullavagga.
Siebe