10. avijja, onwetendheid
Onwetendheid is de tiende keten die wezens bindt aan de cyclus van wedergeboorten. Op het arahant pad wordt deze imperfectie volledig doorgesneden, inclusief de onderliggende neiging (zie openingspost). Het is de laatste van de vijf hogere ketens.
“En wat is onwetendheid, wat is de oorzaak van onwetendheid, wat is beeindiging van onwetendheid, wat is de weg leidend naar de beeindiging van onwetendheid? Geen begrip hebben van dhukkha, niet de oorzaak van dhukkha kennen, niet de beeindiging van dhukkha kennen, niet de weg kennen die een einde maakt aan dhukkha- dit wordt onwetendheid genoemd. Samen met het ontstaan van de bezoedelingen (taints) ontstaat er onwetendheid; bij het beeindigen van de bezoedelingen is er de beeindiging van onwetendheid. De weg die leidt naar het eindigen van onwetendheid is eenvoudigweg (just) dit Edel Achtvoudig Pad; dat is, juiste visie....juiste concentratie”.
(...)
“En wat zijn de bezoedelingen, wat is de oorzaak van de bezoedelingen, wat is de beeindiging van de bezoedelingen, wat is de weg die leidt naar het eindigen van de bezoedelingen? Er zijn drie bezoedelingen: de bezoedeling van zintuiglijk verlangen, de bezoedeling van bestaan (soms worden, Siebe) en de bezoedeling van onwetendheid. Bij het ontstaan van onwetendheid is er het ontstaan van de bezoedelingen. Bij het beeindigen van onwetendheid is er het beeindigen van de bezoedelingen. De weg leidend naar het eindigen van de bezoedelingen is eenvoudigweg dit Edel Achtvoudig Pad: dat is, juiste visie...juiste concentratie”. (Majjhima Nikaya 9)
http://www.accesstoinsight.org/ptf/dhamma/sacca/sacca2/avijja.html“Onwetendheid is de primaire wortel van al het kwaad/het immorele (evil) en lijden in de wereld. Het versluiert de mentale ogen van de mens en verhindert dat hij de ware aard van dingen ziet. Het is de begoocheling die wezens beduvelt door er voor te zorgen dat het leven aan hen verschijnt als duurzaam, gelukkig, wezenlijk en prachtig en verhindert dat wezens zien dat in realiteit alles vergankelijk is, geneigd tot lijden, leeg van ‘Ik’ en ‘mijn’ en fundamenteel onzuiver (s. vipallāsa). Onwetendheid wordt gedefinieerd als ‘het niet kennen van de vier waarheden, namelijk lijden, diens oorzaak, diens eindigen en de weg naar diens eindigen’(Samyutta Nikaya 12.4).
Aangezien onwetendheid het fundament is voor alle leven-bevestigende (life-affirming) activiteiten, van al het kwaad/het immorele en lijden, staat het daarom als eerste in de formule van Afhankelijk Ontstaan (paticca-samuppāda). Visudhimagga (XVII, 36f) zegt dat onwetendheid om die reden echter niet beschouwd moet worden als “de oorzaakloze hoofd-oorzaak van de wereld...Het is niet oorzaakloos. Over een oorzaak wordt het volgende verklaart: ‘samen met het ontstaan van fermentaties/rijpingen/bezoedelingen (asava), is er het ontstaan van onwetendheid’ (Majjhima Nikaya 9). Maar er is een manier waarbij het figuurlijk beschouwd kan worden als een hoofd-oorzaak; namelijk wanneer het dient als vertrekpunt in een uiteenzetting over de Cyclus van Bestaan...Zoals wordt gezegd: ‘Er kan geen begin van onwetendheid worden waargenomen, bhikkhu’s, waarvóór onwetendheid er nog niet was, en waarna het er was. Maar het kan waargenomen worden dat onwetendheid zijn specifieke voorwaarde heeft (idappaccaya)” (Anguttara Nikaya 10.61). Dezelfde verklaring wordt gegeven (Anguttara Nikaya 10.62) over de hunkering naar bestaan (bhava-tanhā; s. tanhā). Deze laatste en onwetendheid worden de meest belangrijke (“outstanding”) oorzaken van kamma genoemd dat leidt naar ongelukkige en gelukkige bestemmingen (Visuddhimagga XVII, 38).
Aangezien onwetendheid nog altijd bestaat- hoewel op een erg subtiele manier- tot de realisatie van Arahantschap of Heiligheid; wordt het tot de laatste van de tien ketens (samyojana) gerekend dat wezens bindt aan de cyclus van wedergeboorten. Aangezien de eerste twee wortels van het kwade/immorele, hebzucht en haat, op hun beurt geworteld zijn in onwetendheid, zijn als gevolg daarvan alle nadelige staten van geest er onafscheidelijk mee verbonden. Onwetendheid (of begoocheling) is de meest hardnekkige van de drie wortels van het kwaad/immorele. Onwetendheid is één van de fermentaties/rijpingen/bezoedelingen (asava) en latente neigingen (anusaya). Het wordt vaak een hindernis genoemd (nirvarana, bijvoorbeeld in Samyutta Nikaya 15.3; Angutta Nikaya 10.61) maar wordt niet samen opgesomd met de gebruikelijke lijst van vijf hindernisen”.
http://what-buddha-said.net/library/DPPN/wtb/a/avijjaa.htm“Bhikkhu Bodhi verschaft de volgende definitie gebaseerd op de Theravada Abhidhamma onderrichtingen:
Onwetendheid (avijja) is de cetasika (mentale factor, Siebe) begoocheling (moha), dat de waarneming van de ware aard van dingen verduistert/verhult net zoals staar de waarneming van visuele objecten verhult. Volgens de Sutta wijze van uitleg is onwetendheid het niet kennen van de Vier Edele Waarheden. Volgens de Abhidhamma methode is onwetendheid het niet kennen van acht dingen: de Vier Edele Waarheden, de tijd voor de geboorte, de tijd na de dood, het verleden en de toekomst samen en afhankelijk ontstaan”.
“Bhikkhu Bodhi legt de relatie tussen de termen avijja en moha als volgt uit:
Onwetendheid (avijja) is qua aard feitelijk identiek aan de onheilzame wortel “begoocheling” (moha). Wanneer de Boeddha in een psychologisch context over mentale factoren spreekt, gebruikt hij over het algemeen het woord “begoocheling” (moha); wanneer hij over de oorzakelijke basis van samsara spreekt, gebruikt hij het woord “onwetendheid” (avijja)”.
“Nina van Gorkom verklaart: Moha is onwetendheid over de ware aard van realiteiten, het kent nama en rupa niet zoals ze zijn. Moha is gebrek aan kennis over de vier edele Waarheden: over dhukkha, de oorzaak van dhukkha, het eindigen van dhukkha en de weg die leidt naar het eindigen van dhukkha. Zolang onwetendheid niet ontworteld is moeten we doorgaan in de cyclus van geboorte en dood, we moeten steeds opnieuw geboren worden. De Pali term avijja wordt gebruikt voor onwetendheid in samenhang met het “Afhankelijk Ontstaan”, het op geconditioneerde wijze ontstaan van verschijnselen in de cyclus van geboorte en dood. Avijja is de eerste schakel in de keten van voorwaarden voor het continueren van deze cyclus. Met het realiseren van arahantschap wordt onwetendheid ontworteld en dan zijn er geen voorwaarden meer voor wedergeboorte”.
http://en.wikipedia.org/wiki/Avidy%C4%81_(Buddhism)
Avijja Sutta
“Ik heb gehoord dat de Gezegende op een bepaald moment nabij Savatthi verbleef, in Jeta’s Gaarde, Anathapindika's klooster. Daar sprak hij de monniken toe, “Monniken!”.
”Ja, heer”, antwoorden de monniken. De Gezegende zei, “Monniken, onwetendheid is de aanvoerder bij het verkrijgen van onvaardige kwaliteiten, gevolgd door gebrek aan geweten (conscience) & gebrek aan bekommernis (concern). Bij een persoon zonder inzicht (unknowledgeable), ondergedompeld in onwetendheid, ontstaat onjuiste visie. Bij iemand met onjuiste visie ontstaat onjuist voornemen. Bij iemand met onjuist voornemen ontstaat onjuiste spraak. Bij iemand met onjuiste spraak ontstaat onjuiste actie. Bij iemand met onjuiste actie ontstaat onjuist levensonderhoud. Bij iemand met onjuist levensonderhoud ontstaat onjuiste inspanning. Bij iemand met onjuiste inspanning ontstaat onjuiste indachtigheid. Bij iemand met onjuiste indachtigheid ontstaat onjuiste concentratie.
Helder weten is de aanvoerder van het verkrijgen van vaardige kwaliteiten, gevolgd door geweten en bekommernis. Bij een persoon met inzicht, ondergedompeld in helder weten, ontstaat juiste visie. Bij iemand met juiste visie ontstaat juist voornemen. Bij iemand met juist voornemen ontstaat juiste spraak. Bij iemand met juiste spraak ontstaat juiste actie. Bij iemand met juiste actie ontstaat juist levensonderhoud. Bij iemand met het juiste levensonderhoud ontstaat juiste inspanning. Bij iemand met juiste inspanning ontstaat juiste indachtigheid. Bij iemand met juiste indachtigheid ontstaat juiste concentratie”.
http://www.accesstoinsight.org/tipitaka/sn/sn45/sn45.001.than.htmlSiebe