Uitwissing
Een kalm gemoed kan men ook krijgen door de volgende overweging:
Anderen kunnen kwaad doen, maar ik zal argeloos worden en geen kwaad doen.
Anderen kunnen levende wezens doden, maar ik zal afzien van het doden en kwellen van levende wezens.
Anderen kunnen nemen wat niet is gegeven, maar ik zal afzien van het nemen wat niet is gegeven.
Anderen kunnen onkuis leven, maar ik zal kuis leven.
Anderen kunnen valse getuigenis afleggen en liegen, maar ik zal afzien van valse getuigenis en van liegen.
Anderen kunnen lasteren, maar ik zal afzien van lasterpraat.
Anderen kunnen ruwe taal bezigen, maar ik zal afzien van het gebruik van ruwe taal.
Anderen kunnen zich overgeven aan roddelpraatjes, maar ik zal afzien van geroddel.
Anderen kunnen hebzuchtig zijn, maar ik zal niet hebzuchtig zijn.
Anderen kunnen gedachten van kwaadwil hebben, maar ik zal geen gedachten van kwaadwil hebben.
Anderen kunnen verkeerde visies hebben, maar ik zal juiste visies hebben.
Anderen kunnen verkeerde bedoelingen hebben, maar ik zal juiste bedoelingen hebben.
Anderen kunnen verkeerde taal gebruiken, maar ik zal juiste taal gebruiken.
Anderen kunnen verkeerde daden verrichten, maar ik zal juiste daden verrichten.
Anderen kunnen een verkeerd levensonderhoud hebben, maar ik zal een juist levensonderhoud hebben.
Anderen kunnen verkeerde inspanning doen, maar ik zal juiste inspanning doen.
Anderen kunnen verkeerde oplettendheid hebben, maar ik zal juiste oplettendheid hebben.
Anderen kunnen verkeerde concentratie hebben, maar ik zal juiste concentratie hebben
Anderen kunnen verkeerde kennis en verkeerd weten hebben, maar ik zal juiste kennis en juist weten hebben.
Anderen kunnen verkeerde bevrijding hebben, maar ik zal juiste bevrijding hebben.
Anderen kunnen overweldigd zijn door traagheid en starheid, maar ik zal vrij zijn van traagheid en starheid.
Anderen kunnen opgewonden en rusteloos zijn, maar ik zal niet opgewonden en niet rusteloos zijn.
Anderen kunnen twijfelen, maar ik zal vrij zijn van twijfel.
Anderen kunnen boos zijn, maar ik zal niet boos zijn.
Anderen kunnen vijandig zijn, maar ik zal niet vijandig zijn.
Anderen kunnen kleineren en verachten, maar ik zal niet kleineren en niet verachten.
Anderen kunnen overheersen en heerszuchtig zijn, maar ik zal niet overheersen en niet heerszuchtig zijn.
Anderen kunnen afgunstig en vol nijd zijn, maar ik zal niet afgunstig en niet vol nijd zijn.
Anderen kunnen jaloers zijn, maar ik zal niet jaloers zijn.
Anderen kunnen bedriegen, maar ik zal niet bedriegen.
Anderen kunnen huichelaars zijn, maar ik zal geen huichelaar zijn.
Anderen kunnen koppig zijn, maar ik zal niet koppig zijn en niet verstokt.
Anderen kunnen hoogmoedig zijn, maar ik zal niet hoogmoedig zijn.
Anderen kunnen moeilijk te vermanen zijn en onhandelbaar, maar ik zal gemakkelijk te vermanen zijn en handelbaar.
Anderen kunnen slechte vrienden hebben, maar ik zal edele vrienden hebben.
Anderen kunnen nalatig en onoplettend zijn, maar ik zal oplettend en achtzaam zijn.
Anderen kunnen onbetrouwbaar zijn, maar ik zal betrouwbaar zijn.
Anderen kunnen zonder schaamte zijn, maar ik zal vol schaamte zijn.
Anderen kunnen gewetenloos zijn, maar ik zal gewetensvol zijn.
Anderen kunnen zonder leren zijn, maar ik zal veel leren.
Anderen kunnen lui zijn, maar ik zal energiek zijn.
Anderen kunnen gebrek hebben aan oplettendheid, maar ik zal gevestigd zijn in oplettendheid.
Anderen kunnen zonder wijsheid zijn, maar ik zal begiftigd zijn met wijsheid.
Anderen kunnen een verkeerd begrip hebben overeenkomstig hun persoonlijke opvattingen, kunnen daar vast aan houden en het niet gemakkelijk verwerpen, maar ik zal geen verkeerd begrip hebben overeenkomstig persoonlijke opvattingen, ik zal daar niet vast aan houden en zal het met gemak verwerpen.
Zó moet geoefend worden.
(The Discours on Effacement (Sallekha Sutta), Maj. Nik. 8, in: Nyânaponika Thera (ed.): The Simile of the Cloth and The Discourse on Effacement. Two Discourses of the Buddha from the Majjhima-Nikâya. Kandy 1964, Wheel Publication 61/62, p. 30-42.)
Kortom, anderen kunnen verkeerde wilsacties verrichten in daad, woord en gedachten, maar ik zal vrij zijn van verkeerde wilsacties in daad, woord en gedachten. Zó moet geoefend worden.