Auteur Topic: De leek - overwegingen  (gelezen 4283 keer)

0 leden en 1 gast bekijken dit topic.

Offline nico70+

  • Eerwaarde
  • Nieuwkomer
  • ******
  • Berichten: 1060
    • facetten van het boeddhisme
De leek - overwegingen
« Gepost op: 01-05-2016 16:42 »
De leek - overwegingen

   Ware verzaking en afzondering is niet het weglopen, is niet het zich lichamelijk verwijderen uit de wereld. Iemand kan in een woud leven, toegewijd aan meditatie en ascese. Maar die persoon kan dan toch vol onzuivere gedachten zijn en vol belemmeringen. Iemand anders daarentegen kan in stad of dorp leven zonder ascetische oefeningen. Het gemoed van de laatste kan echter rein zijn en vrij van belemmeringen. Van die twee personen zei de Eerwaarde Sariputta dat degene die een zuiver leven leidt in dorp of stad beslist superieur is aan en groter dan degene die in het woud leeft. Ook de Boeddha bevestigde met stelligheid dat er niet een of twee, niet honderd of tweehonderd, maar veel meer leken waren - zowel mannen als vrouwen - die een gezinsleven leidden en die zijn leer met succes volgden en hoge geestelijke staten bereikten.

   De Boeddha heeft onderwezen dat het leven van de leek niet gelijk is aan dat van de monnik. En daarom moet de leek niet een monnik als voorbeeld nemen maar een goede leek.

        Voor de leek heeft de Boeddha meerdere richtlijnen en adviezen gegeven. Behalve de vijf regels van goed gedrag gaf hij ook de raad om te denken aan de Boeddha, Dhamma en Ariyasangha. Hij onderwees metta. En hij onderwees ook vijf contemplaties die geschikt zijn voor iedereen.

   De vijf regels van goed gedrag acht ik bekend. Ze zijn ook vermeld in het topic Dana, geven 01, bij: Voordelen van geven, en bij: Acht stromen van verdienste.
   Het denken aan de Boeddha, Dhamma en Ariyasangha is vermeld in het topic Dana, geven 02a, bij: De zes overwegingen – Mahanama sutta.
   Metta is als afzonderlijk topic vermeld.

   Daarom nu alleen de vijf contemplaties voor iedereen die door de Boeddha zijn aanbevolen. Door het vaak overwegen van de volgende vijf onderwerpen krijgt men een rustig gemoed.

Vijf overwegingen voor iedereen

1. 'Het is zeker dat ik oud word; ik kan het proces van veroudering niet ontgaan.
2. Het is zeker dat ik ziek word; ik kan ziekte niet ontgaan.
3. Het is zeker dat ik zal sterven; ik kan de dood niet ontgaan.
4. Bij alle dingen die dierbaar en geliefd zijn, zal er verandering komen en er zal scheiding ervan komen.
5. Ik ben de eigenaar van mijn wilsacties en de erfgenaam ervan; mijn daden zijn de moederschoot waaruit ik ontsproot; wilsacties zijn mijn familie en mijn bescherming. Welke daden ik ook zal doen, goede of slechte, ik zal de erfgenaam ervan zijn.'

(1)   Om welke goede reden moet men vaak nadenken over het feit dat men zeker oud wordt en dat men het proces van veroudering niet kan ontgaan?
   Als men jong is, is men trots op de jeugd. Verdwaasd door die trotse houding leidt men een slecht leven in daden, woorden en gedachten. Maar bij degene die vaak erover nadenkt dat ouderdom zeker is, zal de hoogmoed van de jeugd helemaal verdwijnen of verzwakken.
   Om deze goede reden moet men vaak nadenken over het ouder worden.

(2)   En om welke goede reden moet men vaak nadenken over het feit dat men zeker ziek wordt en dat men ziekte niet kan ontgaan?
   Als men gezond is, is men trots op de gezondheid. Verdwaasd door die trotse houding leidt men een slecht leven in daden, woorden en gedachten. Maar bij degene die vaak erover nadenkt dat ziekte zeker is, zal de hoogmoed vanwege de goede gezondheid helemaal verdwijnen of verzwakken.
   Om deze goede reden moet men vaak nadenken over ziekte.

(3)   En om welke goede reden moet men vaak nadenken over het feit dat men zeker zal sterven en dat men de dood niet kan ontgaan?
   Als men vol leven is, is men trots op het leven. Verdwaasd door die trotse houding leidt men een slecht leven in daden, woorden en gedachten. Maar bij degene die vaak erover nadenkt dat de dood zeker is, zal de hoogmoed vanwege vol leven te zijn helemaal verdwijnen of verzwakken.
   Om deze goede reden moet men vaak nadenken over de dood.

(4)   En om welke goede reden moet men vaak nadenken over het feit dat er bij alle dierbare mensen en dingen verandering zal komen en dat er een scheiding van zal komen?
   Men heeft een krachtig verlangen naar wat dierbaar en geliefd is. Verdwaasd door verlangen leidt men een slecht leven in daden, woorden en gedachten. Maar bij degene die vaak nadenkt over het feit van verandering en scheiding, zal het krachtige verlangen naar wie of wat dierbaar en geliefd is helemaal verdwijnen of verzwakken.
   Om deze goede reden moet men vaak nadenken over de dood.

(5)   En om welke goede reden moet men vaak nadenken over het feit dat men eigenaar en erfgenaam is van eigen wilsacties, dat de daden de moederschoot zijn waaruit men ontsproten is, dat wilsacties onze familie en onze bescherming zijn, en dat wat voor daden men ook zal doen, goede of slechte, men er de erfgenaam van is?
   Er zijn mensen die een slecht leven leiden in daden, woorden en gedachten. Maar bij degene die vaak nadenkt over zijn/haar verantwoordelijkheid van eigen daden, zal een slecht gedrag helemaal verdwijnen of verzwakken. Om deze goede reden moet men vaak nadenken over het feit dat men verantwoordelijk is voor eigen daden.

   De edele volgeling(e) overweegt aldus: 'Ik ben niet de enige die met zekerheid oud en ziek zal worden en die zal sterven. Maar waar wezens ook komen en vertrekken, heengaan en weer ontstaan, zij allen zijn onderhevig aan veroudering, ziekte en dood.'
   Bij degene die vaak over deze feiten nadenkt, ontstaat het pad van de niveaus van heiligheid. Regelmatig besteedt hij/zij nu aandacht aan dat pad, ontwikkelt en versterkt het. Zodoende zullen de kluisters geheel verdwijnen en de slechte neigingen zullen ten einde lopen.

   Verder overweegt de edele volgeling(e) aldus: 'Ik ben niet de enige voor wie er verandering is bij wat dierbaar en geliefd is; ik ben niet de enige die de verantwoordelijke eigenaar en erfgenaam is van zijn daden. Maar waar wezens ook komen en vertrekken, heengaan en weer ontstaan, voor allen van hen is er verandering in wat dierbaar en geliefd is. En zij allen zijn eigenaren en erfgenamen van hun daden.'
   Bij degene die vaak over deze feiten nadenkt, ontstaat het pad van de niveaus van heiligheid. Regelmatig besteedt hij/zij nu aandacht aan dat pad, ontwikkelt en versterkt het. Zodoende zullen de kluisters geheel verdwijnen en de slechte neigingen zullen ten einde lopen."

   “Van wezens die onderhevig zijn aan ouderdom, ziekte en dood, heeft de wereldling een afkeer. Maar liever moet hij of zij denken:
   'Als ik weerzin voel ten opzichte van wezens met zo'n aard, dan is dat niet juist voor mij want ik ben van dezelfde aard. Terwijl ik met zulke gedachten vertoef en weet heb van Nibbāna's onbezwaarde staat, zal ik die drievoudige trots bij gezondheid en jeugd en overdaad van leven helemaal verslaan. Met het oog gericht op Nibbāna ontstond vurige ijver in mij: Nu kan ik nooit voor zinsverlangens zwichten. Een niet-meer-wederkerende zal ik worden. Het heilige leven is nu mijn hoogste doel.”

   Dit betekent dus dat men als leek door het regelmatig nadenken over deze feiten een in de stroom getredene kan worden, dat men het eerste niveau van heiligheid kan bereiken. En men kan zelfs meer niveaus van heiligheid bereiken.
« Laatst bewerkt op: 01-05-2016 16:48 door nico70 »

Offline nico70+

  • Eerwaarde
  • Nieuwkomer
  • ******
  • Berichten: 1060
    • facetten van het boeddhisme
Re: De leek - overwegingen
« Reactie #1 Gepost op: 02-05-2016 07:51 »
Uitwissing
 
   Een kalm gemoed kan men ook krijgen door de volgende overweging:
 
       Anderen kunnen kwaad doen, maar ik zal argeloos worden en geen kwaad doen.
Anderen kunnen levende wezens doden, maar ik zal afzien van het doden en kwellen van levende wezens.
Anderen kunnen nemen wat niet is gegeven, maar ik zal afzien van het nemen wat niet is gegeven.
Anderen kunnen onkuis leven, maar ik zal kuis leven.
Anderen kunnen valse getuigenis afleggen en liegen, maar ik zal afzien van valse getuigenis en van liegen.
Anderen kunnen lasteren, maar ik zal afzien van lasterpraat.
Anderen kunnen ruwe taal bezigen, maar ik zal afzien van het gebruik van ruwe taal.
Anderen kunnen zich overgeven aan roddelpraatjes, maar ik zal afzien van geroddel.
Anderen kunnen hebzuchtig zijn, maar ik zal niet hebzuchtig zijn.
Anderen kunnen gedachten van kwaadwil hebben, maar ik zal geen gedachten van kwaadwil hebben.
Anderen kunnen verkeerde visies hebben, maar ik zal juiste visies hebben.
Anderen kunnen verkeerde bedoelingen hebben, maar ik zal juiste bedoelingen hebben.
Anderen kunnen verkeerde taal gebruiken, maar ik zal juiste taal gebruiken.
Anderen kunnen verkeerde daden verrichten, maar ik zal juiste daden verrichten.
Anderen kunnen een verkeerd levensonderhoud hebben, maar ik zal een juist levensonderhoud hebben.
Anderen kunnen verkeerde inspanning doen, maar ik zal juiste inspanning doen.
Anderen kunnen verkeerde oplettendheid hebben, maar ik zal juiste oplettendheid hebben.
Anderen kunnen verkeerde concentratie hebben, maar ik zal juiste concentratie hebben
Anderen kunnen verkeerde kennis en verkeerd weten hebben, maar ik zal juiste kennis en juist weten hebben.
Anderen kunnen verkeerde bevrijding hebben, maar ik zal juiste bevrijding hebben.
Anderen kunnen overweldigd zijn door traagheid en starheid, maar ik zal vrij zijn van traagheid en starheid.
Anderen kunnen opgewonden en rusteloos zijn, maar ik zal niet opgewonden en niet rusteloos zijn.
Anderen kunnen twijfelen, maar ik zal vrij zijn van twijfel.
Anderen kunnen boos zijn, maar ik zal niet boos zijn.
Anderen kunnen vijandig zijn, maar ik zal niet vijandig zijn.
Anderen kunnen kleineren en verachten, maar ik zal niet kleineren en niet verachten.
Anderen kunnen overheersen en heerszuchtig zijn, maar ik zal niet overheersen en niet heerszuchtig zijn.
Anderen kunnen afgunstig en vol nijd zijn, maar ik zal niet afgunstig en niet vol nijd zijn.
Anderen kunnen jaloers zijn, maar ik zal niet jaloers zijn.
Anderen kunnen bedriegen, maar ik zal niet bedriegen.
Anderen kunnen huichelaars zijn, maar ik zal geen huichelaar zijn.
Anderen kunnen koppig zijn, maar ik zal niet koppig zijn en niet verstokt.
Anderen kunnen hoogmoedig zijn, maar ik zal niet hoogmoedig zijn.
Anderen kunnen moeilijk te vermanen zijn en onhandelbaar, maar ik zal gemakkelijk te vermanen zijn en handelbaar.
Anderen kunnen slechte vrienden hebben, maar ik zal edele vrienden hebben.
Anderen kunnen nalatig en onoplettend zijn, maar ik zal oplettend en achtzaam zijn.
Anderen kunnen onbetrouwbaar zijn, maar ik zal betrouwbaar zijn.
Anderen kunnen zonder schaamte zijn, maar ik zal vol schaamte zijn.
Anderen kunnen gewetenloos zijn, maar ik zal gewetensvol zijn.
Anderen kunnen zonder leren zijn, maar ik zal veel leren.
Anderen kunnen lui zijn, maar ik zal energiek zijn.
Anderen kunnen gebrek hebben aan oplettendheid, maar ik zal gevestigd zijn in oplettendheid.
Anderen kunnen zonder wijsheid zijn, maar ik zal begiftigd zijn met wijsheid.
Anderen kunnen een verkeerd begrip hebben overeenkomstig hun persoonlijke opvattingen, kunnen daar vast aan houden en het niet gemakkelijk verwerpen, maar ik zal geen verkeerd begrip hebben overeenkomstig persoonlijke opvattingen, ik zal daar niet vast aan houden en zal het met gemak verwerpen.
Zó moet geoefend worden.
(The Discours on Effacement (Sallekha Sutta), Maj. Nik. 8, in: Nyânaponika Thera (ed.): The Simile of the Cloth and The Discourse on Effacement. Two Discourses of the Buddha from the Majjhima-Nikâya. Kandy  1964, Wheel Publication 61/62, p. 30-42.)
 
       Kortom, anderen kunnen verkeerde wilsacties verrichten in daad, woord en gedachten, maar ik zal vrij zijn van verkeerde wilsacties in daad, woord en gedachten. Zó moet geoefend worden.
 

Offline nico70+

  • Eerwaarde
  • Nieuwkomer
  • ******
  • Berichten: 1060
    • facetten van het boeddhisme
Re: De leek - overwegingen
« Reactie #2 Gepost op: 02-05-2016 07:55 »
   Een andere overweging voor leken:

Overweging van de tien paramis (volmaaktheden)
 
1.       Moge ik vrijgevig, edelmoedig en behulpzaam zijn.
2.       Moge ik zuiver, deugdzaam en wel-gedisciplineerd zijn.
3.       Moge ik niet egoïstisch en hebzuchtig zijn, maar onzelfzuchtig en opofferend.
4.       Moge ik wijs zijn en moge ik in staat zijn om het voordeel van mijn kennis aan anderen te geven.
5.       Moge ik ijverig, energiek en volhardend zijn.
6.       Moge ik geduldig en verdraagzaam zijn; moge ik in staat zijn om het verkeerde van anderen te dragen en te verduren.
7.       Moge ik eerlijk en waarheidsgetrouw zijn.
8.       Moge ik standvastig en vastbesloten zijn.
9.       Moge ik welwillend, mededogend en vriendelijk zijn.
10.   Moge ik nederig, kalm, rustig, onverstoorbaar en vredig zijn.
 
Moge ik dienen om volmaakt te worden; moge ik volmaakt worden om te dienen.
 
(zie: Horner, I.B. (tr.): Chronicle of Buddhas (Buddhavamsa) and Basket of Conduct (Cariyâpitaka).  London : PTS, 1975. (Sacred Books of the Buddhists, Vol. XXXI)  (The Minor Anthologies of the Pali Canon, Part III),  p. 9-25;
en
Horner, I.B. (tr.): The Clarifier of the Sweet Meaning (Madhuratthavilāsinī) : Commentary on the Chronicle of Buddhas (Buddhavamsa) by Buddhadatta Thera. London : PTS, 1978. (Sacred Books of the Buddhists, Vol. XXXIII),  p. 96-170.