Forum > Diep tekstonderzoek Siebe
Metta, Liefdevolle Vriendelijkheid
nico70+:
Beste
--- Citaat ---Het bijzondere aan het kamma van liefdevolle vriendelijkheid (en ook van karuna, mudita en upekkha) is dus dat dit kamma, het kamma overheerst dat bij de dood tot een geboorte in de kama-loka zou leiden. Het lagere kamma, zeg maar, kan niet rijpen. Het kamma van metta is een daaraan superieur kamma.
--- Einde van citaat ---
Volgens deze tekst verhindert het kamma-resultaat van het beoefenen van metta dat men na de dood in een lagere wereld van bestaan terecht komt.
Dat is dan wat betreft de wedergeboorte direct na de dood. Maar er moet onderscheid gemaakt worden in de gevolgen voor een wereldling en de gevolgen voor iemand die zich op het pad van heiligheid bevindt.
Na een leven in een hogere sfeer van bestaan kan een wereldling terecht komen in de hel, in de dierenwereld of in het rijk van de ongelukkige geesten.
Een edele discipel van de Verhevene echter kan na een leven in een hogere sfeer van bestaan uitdoven, het nibbana bereiken. (Zie Ang.Nik. IV.125, hieronder in vertaling weergegeven).
Of de edele discipel van de Verhevene wordt na een leven in een hogere sfeer van bestaan wedergeboren bij de goden van de Zuivere Verblijven en keert vandaar niet meer terug in dit leven van dukkha. (zie Ang.Nik.IV.126, hieronder in vertaling weergegeven)
Nico
Ang.Nik.IV.125. Vier soorten mensen; wereldling en heilige; metta
Monniken, er zijn vier mensen in de wereld te vinden. Welke vier?
Monniken, daar doordringt een mens met een van liefdevolle vriendelijkheid vervulde geest de ene hemelrichting, evenzo de tweede, derde en vierde; boven, beneden, kruiselings in het midden, overal doordringt hij steeds de hele wereld met een van liefdevolle vriendelijkheid vervulde geest, een wijde, uitgestrekte, onmetelijke, van haat en kwaadwil bevrijd. Daar geniet hij nu van, verlangt ernaar, voelt zich daarin gelukkig. Daarbij blijvende, ertoe geneigd, vaak erin vertoevend, zonder daarin te verminderen, verschijnt hij na de dood (wordt wedergeboren) onder de goden van de Brahma-wereld. Maar hun leven duurt één wereldperiode. Een wereldling nu, die zijn levensspanne daar heeft geleefd en zoveel jaren als een levensspanne van die goden duurt, daar volledig heeft doorgebracht, gaat naar de hel, naar de dierenwereld of in het rijk van de geesten.
Maar een discipel van de Verhevene die daar zijn levensspanne heeft geleefd en zoveel jaren als de levensspanne van die goden duurt, daar volledig heeft doorgebracht, bereikt in juist dat bestaan de volledige bevrijding van waan. Dat, monniken, is het onderscheid, dit is het kenmerk, dit is het verschil dat bestaat tussen een kundige, edele discipel en een onkundige wereldling, wat betreft het pad van bestaan en de wedergeboorte.
Verder nog, monniken: daar doordringt een mens met een geest vervuld van mededogen - van medevreugde - van gelijkmoedigheid de ene hemelrichting, evenzo de tweede, derde en vierde; boven, beneden, kruiselings in het midden doordringt hij overal in alles zich weer herkennend, de hele wereld met een geest die vervuld is van mededogen - medevreugde - gelijkmoedigheid, een wijde, omvattende, onmetelijke geest, van haat en kwaadwil bevrijd. Daar geniet hij nu van, verlangt ernaar, voelt zich daarin gelukkig. Daarbij blijvende, ertoe geneigd, vaak erin vertoevend, zonder daarin te verminderen, verschijnt hij na de dood weer onder de stralende goden - de alles-verlichtende goden - de rijkelijk gezegende goden. Maar hun levensspanne duurt één wereldperiode - twee wereldperioden - vier wereldperioden - vijfhonderd wereldperioden. Een wereldling nu die zijn levensspanne daar heeft geleefd en zoveel jaren als een levensspanne van die godheden duurt, daar volledig heeft doorgebracht, gaat naar de hel, naar de dierenwereld of in het rijk van de geesten.
Maar een discipel van de Verhevene, die daar zijn levensspanne heeft geleefd en zoveel jaren als de levenstijd van die godheden duurt, daar volledig heeft doorgebracht, bereikt in dat bestaan de volledige uitdoving van onwetendheid. Monniken, dat is het onderscheid, dat is het kenmerk, dat is het verschil tussen een kundige, edele volgeling en een onkundige wereldling wat betreft pad van bestaan en wedergeboorte.
Monniken, deze vier mensen zijn in de wereld te vinden.
Ang.Nik.IV.126. Wedergeboorte in de Zuivere Verblijven
Monniken, daar doordringt een mens met een van liefdevolle vriendelijkheid - mededogen - medevreugde -gelijkmoedigheid vervulde geest de ene hemelrichting, evenzo de tweede, derde en vierde; boven, beneden, kruiselings in het midden, overal doordringt hij steeds de hele wereld met een van liefdevolle vriendelijkheid vervulde geest, een wijde, uitgestrekte, onmetelijke, van haat en kwaadwil bevrijd.
Wat daar echter aan lichamelijkheid bestaat, aan gevoel, waarneming, mentale krachten en aan bewustzijn, al deze dingen beschouwt hij als vergankelijk, als smartelijk en verdrietig, als een zweer, een doorn, een kwaad, een last, als iets vreemds en ongeldigs, als leeg en ikloos. Bij de oplossing van het lichaam, na de dood, wordt hij wedergeboren bij de goden van de Zuivere Verblijven. Deze soort van wedergeboorte, monniken, valt de wereldlingen niet ten deel.
Deze vier mensen, monniken, zijn in de wereld te vinden.
teksten Siebe:
Ja, die teksten ga ik nog aanhalen Nico. Ik ben ze tegengekomen en had ze al verwerkt in deze serie posten.
Ik heb in de inleiding gezegd dat ik ook teksten zou aanhalen die dealen met metta en wedergeboorte. In dat deel worden deze teksten ook aangehaald. Dat komt na de volgende post waarin eerst de beoefening wordt besproken.
Maar goed, jij hebt de teksten hier nu vertaald en gepost misschien omdat je dacht dat ik ze vergeten was en het mooi aansloot over dat verhaal van kamma.
Ik kom er in de eerstvolgende postop terug.
teksten Siebe:
Het beoefenen van liefdevolle vriendelijkheid
Hier onder enkele instructies die tegenkwam over het beoefenen van liefdevolle vriendelijkheid.
De gelijkenis van de zaag
"… zelfs wanneer bandieten op een barbaarse manier je ledematen stuk voor stuk met een zaag zouden afzagen, dan zou hij, die toegefelijk is aan een geest met haat ten opzichte van hem, niet mijn Leer uitdragen. Hierin, [monniken] moeten jullie jezelf aldus trainen: 'Onze geest zal onaangetast blijven en wij zullen geen kwade woorden spreken; wij zullen voor hun geluk mededogend (karuna) blijven, met een geest vol van liefdevolle vriendelijkheid (metta), zonder innerlijke haat (dosa). Wij zullen die persoon doordringen met een geest die doordrenkt is met liefdevolle vriendelijkheid, en beginnende bij hem, zullen wij de gehele omringende wereld doordringen met een geest die doordrenkt is met liefdevolle vriendelijkheid, overvloedig, verheven, onmetelijk, zonder vijandigheid en zonder kwade wil.' Dat is hoe jullie jezelf moeten trainen, [monniken]."
"[Monniken], als jullie deze gelijkenis van de zaag constant in gedachten houden, zien jullie dan enige vorm van spraak, onbeduidend of grof, die jullie niet kunnen verdragen?" — "Nee, Eerwaarde Heer." — "Daarom, [monniken], moeten jullie dit advies van de gelijkenis van de zaag constant in gedachten houden. Dat zal voor lange tijd tot jullie welzijn en geluk leiden."
Dat is wat de Gezegende zei. De monniken waren verheugd en verblijdden zich in de woorden van de Gezegende.
(MN21,vertaling Peter van Loosbroek, www.sleuteltotinzicht.nl)
Standaard formulering van de beoefening van metta
De standaard formulering van het beoefenen van liefdevolle vriendelijkheid in de teksten gaat als volgt: “Je doordringt met een geest doortrokken van liefdevolle vriendelijkheid het eerste kwartier, op dezelfde manier het tweede, derde, en vierde; zo boven, beneden, rondom en overal, en bij allen zoals bij jezelf, je doordringt de totale wereld met een geest doortrokken van liefdevolle vriendelijkheid, overvloedig, verheven, onmetelijkheid, zonder vijandigheid en zonder kwade wil”. (MN83§5, MN43§31, MN50§40, MN52§8, MN127§7)
Hier zie je ook dat je jezelf niet moet overslaan. Wij blinken uit in zelf-haat, zelf-veroordeling, zelf-afstraffing, zelf-kritiek, zelf-pijniging, zelf-kastijding, zelf-beschuldiging… maar we moeten daar uit stappen. Al dat strenge en harde oordelen over onszelf en anderen brengt ons niks verder. Beoefening van metta is zeer voordelig. Heb ook wat mededogen met jezelf. Het is echt belangrijk milder te worden naar onszelf ook en naar anderen.
Beoefening in combinatie met de rest, dus met de 7 verlichtingsfactoren en vijf vermogens
Hier onder zie je dat het geen geïsoleerde beoefening is.
Hoe wordt de bevrijding van geest door liefdevolle vriendelijkheid ontwikkeld? Je ontwikkelt de 7 verlichtingsfactoren vergezeld door liefdevolle vriendelijkheid, gebaseerd op afzondering, hartstochtloosheid, beëindiging, rijpend in bevrijding. (SN46.54)
Ook de vijf vermogens ontwikkel je samen met de vier onmetelijken, dus ook samen met metta. (AN1.535-574)
Je kunt dit alles doen met en zonder gedachten.
Dit besluit de instructies over de beoefening van metta vanuit de Sutta-Pitaka.
Er zijn binnen boeddhisme ook wel andere instructies maar ik hou het hier bij omdat ik even wil blijven bij wat de Sutta-Pitaka er over leert.
In het volgende deel informatie over liefdevolle vriendelijkheid in relatie tot wedergeboorte.
teksten Siebe:
Liefdevolle vriendelijkheid en wedergeboorte
In Grote Lijnen
Als je de meditatie op liefdevolle vriendelijkheid, mededogen, meelevende vreugde en gelijkmoedigheid sterk hebt ontwikkeld en hebt gecultiveerd gedurende je leven, als je het tot een voertuig en basis hebt gemaakt (zeggen de teksten), dan heb je tijdens dit leven al een staat van een brahma gerealiseerd. Dat ervaar je dan al. Dit verwijst naar de laagste staten van de rupa-loka, de fijnstoffelijke sfeer. Net zo kun je ook tijdens dit leven al de staat van een deva realiseren, namelijk als je in de vier rupa jhana verblijft of in de arupa jhana. (AN4.190).
Dus je kunt die fijnstoffelijke en onstoffelijke sferen hier en nu proeven en realiseren in dit lichaam van een mens.
De Pali overlevering ziet het echter niet enkel als sferen die je hier en nu kunt proeven in dit lichaam van een mens, maar ook als sferen waarin je kan worden weder geboren na de dood.
Dit werkt in grote lijnen als volgt: Het kamma van de jhana’s en van de vier onmetelijken is heel krachtig (zie post over verdienste en voordelen). Het overstemt het kamma dat tot geboorte in de kama-loka zou leiden.
-het krachtige kamma van de vier onmetelijken rijpt na de dood als geboorte in een fijnstoffelijke sfeer, de rupa loka.
-het krachtige kamma van de vier rupa jhana (1e-4e jhana) rijpt na de dood als geboorte in een fijnstoffelijke sfeer, rupa-loka.
-het krachtige kamma van de vier arupa jhana (de sfeer van oneindige ruimte, oneindig bewustzijn, nietsheid en noch waarneming noch niet-waarneming), rijpt na de dood als geboorte in een onstoffelijke sfeer, arupa jhana. Dit zijn de subtielste sferen van samsara. Wezens bestaan hier alleen uit geest. Er is zelfs geen fijnstoffelijk lichaam.
Dit alles is dus nog altijd binnen samsara, en voorwaarde hierbij is wel steeds dat je dit krachtig hebt gemaakt, tot een voertuig, en dat je het niet verliest bij de dood.
Dus, er is een correspondentie tussen de staten/sferen waarin je hier en nu makkelijk en snel verkeert, staten die je voertuig zijn in dit lichaam van een mens, en de sfeer waarin je geboren wordt na de dood.
Meer in detail
Als je liefdevolle vriendelijkheid krachtig beoefent, en je verliest dit niet bij de dood, dan wordt je op basis van dit kamma na de dood weder geboren onder de deva’s van Brahma’s gezelschap. Dit is de laagste van de fijnstoffelijke sfeer, de rupa-loka. De levensduur is daar een eon.
Een nog wereldlijk persoon (iemand beneden het niveau van een vertrouwen-en dhamma volgeling) blijft daar zijn gehele levensduur en wordt daarna weer geboren onder dieren, onder hellewezens of onder de gekwelde geesten. De edele leerling van de Boeddha blijft daar ook zijn hele leven en realiseert bevrijding van samsara in datzelfde bestaan. Dit is het verschil tussen een geïnstrueerde edele leerling en een niet geïnstrueerde wereldlijk persoon. (AN4.125)
Metta gecombineerd met Inzicht
Als je de meditatie op liefdevolle vriendelijkheid sterk maakt, als je overloopt van metta, en dit niet verliest bij de dood, dan wordt je geboren onder de deva’s van het gezelschap van Brahma. De levensduur is een eon. Als je deze meditatie ook nog combineert met inzicht, en alle verschijnselen die er zijn met betrekking tot lichamelijkheid, gevoelens, perceptie, wilsformaties en bewustzijn beschouwt als vergankelijk, als een ziekte, als een puist, als ellende, als een aandoening, als wezensvreemd, als desintegrerend, als leeg en niet-zelf (dus als anicca, dukkha en anatta), dan wordt je na de dood geboren onder de deva’s van de Zuivere Verblijven. Dit zijn de 5 hoogste staten van de rupa-loka, de fijnstoffelijke wereld.
Deze geboorte wordt niet gedeeld met wereldlingen. (AN4.126)
Geconditioneerd en geconstrueerd
Als je liefdevolle vriendelijkheid sterk maakt en tegelijkertijd begrijpt dat de bevrijding van geest door liefdevolle vriendelijkheid geconstrueerd is en geproduceerd door wil, en het dus vergankelijk is, eindig, en vervolgens ferm bent in dit besef, dan bereik je de vernietiging van de asava’s. Maar als je dit niet bereikt door dat verlangen naar de Dhamma, vanwege dat verheugen in de Dhamma, dan, met de volledige vernietiging van de vijf lagere ketens, wordt je iemand van spontane geboorte, en bereikt daar het definitieve Nibbana zonder uit die wereld terug te keren. (AN11.16)
Het beste is dus ook te begrijpen dat de bevrijding van geest door liefdevolle vriendelijkheid geconditioneerd is, geconstrueerd, tijdelijk, door de wil voortgebracht. Dit is natuurlijk iets vergankelijks, eindigend want zo is alles wat op geconditioneerde wijzen ontstaat en bestaat. Zoiets kan dus nooit echt beschermen, echt waarlijk toevlucht zijn, in uiteindelijke zin.
Als je je hier op baseert, dan zie je volgens mij heel duidelijk de betrekkelijkheid van alle samengestelde en geconstrueerde staten in, en dus ook van het construeren en samenstellen. Dat wat eindigt kan nooit echt beschermen en toevlucht zijn. Het kan nooit de beëindiging van lijden vertegenwoordigen.
Ik denk dat als je dit echt goed realiseert (dhamma-oog is open, denk ik), en dus de betrekkelijkheid van alle samengestelde staten en samenstellen ziet, hun tijdelijkheid, beseffend dat dat alles eindig is, dat het nooit echt kan beschermen en toevlucht kan zijn, dan raak je minder en minder gericht op construeren, willen vormen, willen ervaren, willen bereiken, worden. Dan realiseer je op den duur de vernietiging van de asava’s (bevrijding). Ik denk dat dat wordt bedoeld. (zie ook MN52§8)
(Hier zie je dus ook wel, vind ik, dat de teksten aangeven dat echt niet allemaal draait om willen bereiken, construeren, samenstellen, vormen, conditioneren. Mijns inziens draait juist het geopende Dhamma-oog om het zien van de betrekkelijkheid hiervan. Echt beschermen kan het samengestelde nooit, een ware toevlucht kan het nooit zijn, het kan nooit het einde van lijden zijn).
In de volgende post nog een korte samenvatting ter afsluiting.
teksten Siebe:
Samenvatting
De bevrijding van geest door liefdevolle vriendelijkheid (mettacetovimutti) wordt ‘bevrijding’ genoemd omdat metta in staat is kwade wil en haat krachtig te onderdrukken in jezelf (AN, noot31). Zover ik het begrijp kan metta kwade wil en haat als latente neigingen (anusaya) in jezelf echter niet ontwortelen. Je doet er niet echt volledig afstand van, zeg maar.
Daarmee is metta (en ook de andere onmetelijken) niet de ultieme bescherming. Dat zie je ook in de informatie over wedergeboorte, vind ik. Zolang er neigingen in ons sluimeren van kwade wil en haat en wreedheid, ook al zijn ze niet actief maar krachtig onderdrukt, zijn we niet echt veilig want op basis van hun aanwezigheid kunnen we na een bestaan als brahma of deva weer geboren worden in lagere bestaansvormen.
Dit wijst ook op het verschil tussen onderdrukken van bezoedelingen en ontwortelen. Een sotapanna heeft een begin gemaakt aan het daadwerkelijk ontwortelen van bezoedelingen en dat is de ultieme bescherming.
Het verschil tussen onderdrukken en ontwortelen is me wel eens zo uitgelegd: Iemand kan heel liefdevol leven en toch in bepaalde situaties, bijvoorbeeld onder hevig druk, vol haat en vijandigheid lopen. Maar als deze neiging echt ontworteld is (bij anagami) dan kan iemand nog zo onder druk worden gezet, er komt niet meer die haat en vijandigheid op.
Ik haal uit de teksten dat metta op zich niet bevrijdt van samsara. Het vormt geen boven-wereldlijk Pad. Maar indien iemands geest constant doordrenkt is van metta en dit bij de dood niet verliest, wordt iemand op basis van het krachtige kamma van metta, wedergeboren in het gezelschap van Brahma, in een fijnstoffelijke staat. Deze wezens hebben geen grof lichaam zoals wij en dat scheelt heel veel lijden. Als iemand metta ook nog combineert met inzicht (anicca, dukkha en anatta) kan een nog hogere wedergeboorte volgen.
De bevrijdingen door de vier onmetelijken, dus ook de bevrijding van geest door liefdevolle vriendelijk, wordt niet gezien als de piek, niet het toppunt in de discipline van de Boeddha. Niet het doordringen in het hart of de kern van de leer en realisatie. Hogere realisaties zijn de herinneringen aan vorige levens en kennis van het heengaan en weer verrijzen van wezens overeenkomstig hun kamma en visies (DN25). Hoger is het daadwerkelijk ontwortelen van de bezoedelingen door het boven-wereldlijke Pad (sotapanna magga/phala t/m arahatta magga/phala).
De vier onmetelijke kwaliteiten van het hart zijn niettemin geweldige kwaliteiten, zeer voordelig en verdienstelijk. Dat wordt uitgebreid beschreven. Ze maken het leven aangenaam, dit leven en na de dood. Ze leiden lange tijd tot welzijn. Dat kun je ook wel ervaren. Maar in ultieme zin kunnen ze ook niet echt beschermen. Want de bevrijding van geest door liefdevolle vriendelijkheid wordt ook beschreven als door de wil voortgebracht, geconstrueerd, geconditioneerd, en daarmee is het ook eindig. Als iets wat eindig is, kan het nooit bevrijding vertegenwoordigen, ware toevlucht en ultieme bescherming zijn. Iemand die dit echt ziet, en zich echt op dat inzicht baseert, kan de vernietiging van de asava’s realiseren en daarmee bevrijding.
Het beste wordt metta beoefend samen met inzicht (beschouwing van het anicca, dukkha en anatta kenmerk van rupa, vedana, sanna, sankhara en vinnana) en in combinatie met het tot ontwikkelen brengen en cultiveren van de 7 verlichtingsfactoren (vertrouwen, onderzoek van verschijnselen en staten, mindfulness, inspanning, kalmte, vreugdevolle interesse, concentratie, gelijkmoedigheid) en de 5 vermogens (vertrouwen, inspanning, mindfulness, concentratie, wijsheid). Dat leidt naar Nibbana.
Dit besluit de serie posten over metta. Ik hoop dat jullie het leerzaam en inspirerend vonden. Ik ben ook wel benieuwd wat jullie van deze serie posten vonden. Viel iets op? Was er iets onduidelijk? Als je wilt…
Navigatie
[0] Berichtenindex
[#] Volgende pagina
[*] Vorige pagina
Naar de volledige versie