Het leek me goed hier een aparte draad van te maken.
De leer van de Boeddha zoals uitgedrukt in de Pali Canon geeft mijns inziens aan dat beide waar is. Er is wedergeboorte in het moment, een momentele bhava ontstaat dan. Bhava staat voor bestaan(svorm). Soms nemen we onder invloed van kilesa's de bestaansvorm aan van een dier, dan van een god, dan van een hongerige geest etc. Dit zijn als het ware tijdelijke gemoedtoestanden, tijdelijke bhava's, bestaansvormen. Dit is een wedergeboorte die elk moment plaatsvindt. De geest gaat door verschillende toestanden onder invloed van bezoedelingen. De belangrijkste emoties zijn, de trots, het dromerige en verbeelding van een god, het onbewuste of instinctmatige van het dier, het jaloerse van een jaloerse god, het begeertevolle en gehechte van een mens, het gretige en extreem hongerige van een hongerige geest, het vijnige giftige vuur van een hellewezen. Daar kun je natuurlijk wel wat anders over denken. Dat maakt voor dit betoog niet zoveel uit.
Naast deze wedergeboorte in het moment, gedurende het leven, is er volgens de sutta's ook een wedergeboorte na de dood wanneer de geest scheidt van het lichaam en een nieuwe bestaansvorm (bhava) aangrijpt.
Wat heeft de Boeddha gezien? Het verband tussen beide.
Als je in dit leven als mens vaak in een dierlijke bhava terecht komt, stel, dan is de kans groot dat op het moment van de dood de geest een bestaansvorm (bhava) als dier aangrijpt omdat dit de overheersende karmische energie is op het moment van de dood. Zie je?
Zo zit de leer van de Boeddha volgens mij in elkaar. Dus leef je overwegend als dier als mens, dan is de kans erg groot dat je na de dood wordt wedergeboren als dier, fysiek, letterlijk. Leef je als hemels wezen dan is de kans groot...etc.
Dus er is een relatie tussen bhava's of bestaansvormen die we als mens meemaken in dit leven, die dierlijk kunnen zijn, goddelijk, hongerige geest achtige etc en de bhava (bestaansvorm) die na de dood wordt gegrepen. Dus, volgens mij, beide is aan de hand.
De Boeddha schijnt gezien te hebben dat we erg moeten oppassen om als mens in een bestaansvorm van een hellewezen, dier, hongerige geest terecht te komen want die tendens, die energie gaat niet verloren en kan op het moment van de dood er voor zorgen dat we een nieuwe bestaansvorm aannemen als dier, hellewezen of hongerige geest.
Je kunt dit principe ook hier nalezen:
http://www.sleuteltotinzicht.nl/m057.htmDeze asceten imiteerden het leven als hond en os. Ze waren dus bezig als mens een honden-bhava te creeeren en een ossen-bhava. De Boeddha gaf aan dat als je hier succesvol in bent dan wordt je ook onder ossen of honden geboren.
Een arahant komt als mens al niet meer in die rijken of bhava's terecht. Anders gezegd, de geest neemt onder invloed van bepaalde bezoedelingen niet meer de vorm aan van een hellewezen, dier, hongerige geest, hemels wezen etc. Immers de bezoedelingen zijn verdwenen. Daarom, ook na de dood ontstaat bij een arahant niet weer een nieuwe materiele bhava als mens of dier etc. voor een arahant. Er is geen impuls tot wedergeboorte meer in het moment, dan ook niet na de dood.
Het is juist deze
samenhang tussen de rijken/bhava's die we als mens beleven EN de bestaansvorm die we na de dood aangrijpen die in de sutta's wordt uitgelegd en wordt gepresenteerd als iets wat de Boeddha heeft gezien.
Het is juist dit verband wat zo belangrijk is, lijkt me. Als je er een stuk afhakt, het deel van wedergeboorte na de dood, ontdoe je denk ik de leer van iets belangrijks. De leer wil juist laten zien dat er in het leven een verband is tussen (de soort) wedergeboorte in het moment nu levend als mens, en (de soort) wedergeboorte na de dood.
Dus Beide.
alle goeds,
Siebe