[bron: The Questions of King Milinda, translated from the Pali by T.W. Rhys Davids, Part I, 1890, fragmenten door mij vertaald, suggesties voor verbeteringen welkom]Milindapanha, slot
Boek IV, hoofdstuk 8, Dilemma van voortijdige dood
Dood door de werking van karma is dood op het gepaste moment (geen voortijdige dood)§39. “Eerwaarde Nagasena, wanneer wezens sterven, sterven ze dan allemaal in de volheid/compleetheid van tijd, of sterven sommige buiten het gepaste moment
1?”
“Er is zoiets, O koning, als de dood op het gepaste moment, en zoiets als voortijdige dood”.
“Wie zijn zij dan wiens overlijden op het gepaste moment is, en wie zijn zij wiens overlijden voortijdig is?”
“Hebt u ooit opgemerkt, O koning, dat in het geval van mango bomen of Gambu bomen of andere vrucht dragende bomen, hun vruchten zowel vallen als ze rijp zijn en wanneer ze niet rijp zijn?”
“Ja, dat heb ik”
“Wel, die gevallen vruchten, vallen die allen op het gepaste moment, of vallen sommige voortijdig?”
“Zulke vruchten, Nagasena, die rijp en volgroeid zijn wanneer ze vallen, vallen in de compleetheid van tijd. Maar van de rest vallen sommige omdat ze doorboord worden door wormen, sommige omdat ze neergehaald worden door een lange stok, sommige omdat ze door de wind er af geblazen worden, sommige omdat ze rot geworden zijn--en al deze vallen niet op het gepaste moment.
“Net zo, O koning, die mensen die sterven als gevolg van ouderdom, sterven in compleetheid/volheid van tijd . Maar van de rest sterven sommige door het vreselijke gevolg van het karma (van slechte daden), sommige door buitensporig rondtrekken
2, sommige door overdadige activiteit’.
§40. “Eerwaarde Nagasena, diegene die door karma sterven, of door reizen of door activiteit, of door ouderdom, ze sterven allemaal in de compleetheid van tijd: en zelfs hij die in de baarmoeder sterft, dat is diens bestemde tijd
3, zodat ook hij in de compleetheid van tijd sterft; en zo ook bij hem die op het kraambed sterft, of wanneer hij een maand oud is, of op welke leeftijd dan ook tot honderd jaar. Het is altijd diens bestemde moment, en het is in de compleetheid van tijd dat hij sterft. Dus, Nagasena, er is niet zoiets als de dood buiten het gepaste moment. Want allen die sterven, sterven op het bestemde moment”.
“Er zijn zeven soorten personen, O koning, die, terwijl er nog altijd een stuk van hun bestemde leeftijd over is, sterven buiten de tijd. En welke zijn de zeven? De verhongerende mens, O koning, die geen voedsel kan krijgen, wiens ingewanden worden verteerd--en de dorstige mens die geen water kan krijgen, wiens hart opgedroogd is--en de mens door een slang gebeten, die, terwijl hij verteerd wordt door de heftige energie van het vergif, geen genezing kan vinden-- en hij die vergif ingenomen heeft en terwijl al zijn ledematen branden, niet in staat is om medicijnen te verwerven--en iemand die in het vuur gevallen is, die wanneer hij in brand staat, geen middelen kan vinden om het vuur te doven--en hij die in het water gevallen is en geen vaste grond kan vinden om op te staan--en de mens verwond door een pijl die met zijn kwaal geen chirurg kan vinden--al deze zeven, terwijl er nog altijd een portie van hun bestemde tijd loopt, sterven buiten het passende moment. En hierin (in alle zeven gevallen) verklaar ik dat ze allemaal van één natuur zijn
164-1. De dood van stervelingen, O koning, vindt plaats op acht manieren--door overvloed van het wind humeur, of van het gal humeur, of van het slijm humeur, door de kwalijke vereniging van deze drie, door variaties in temperatuur, door ongelijkheid in bescherming, door (medische) behandeling, en door de werking van karma
164-2. En van deze, O koning, is het alleen dood door de werking van karma, de dood op het passende moment, de rest zijn gevallen van de dood buiten het passende moment. Want er wordt gezegd:
“Door honger, dorst, door vergif, en door beten,
Verbrand, verdronken, of vermoord, mensen sterven buiten de [gepaste] tijd;
Door de drie humeuren, en door de drie gecombineerd,
Door hitte, door ongelijkheden, door hulpmiddelen,
Door al deze zeven sterven mensen buiten de [gepaste] tijd164-3”
§41. Maar er zijn sommige mensen, O koning, die sterven door de werking van één of andere slechte daad die ze verricht hebben in een vorige geboorte. En van deze, O koning, zal wie dan ook anderen heeft laten verhongeren, na zelf gedurende vele honderden duizenden jaren gekweld te zijn door honger, uitgehongerd, uitgeput, uitgemergeld en weggekwijnd met het hart, opgedroogd, weggekwijnd, verhit, en van binnen helemaal in brand, ofwel als jeugdige of volwassene of oudere, ook van honger sterven. En die dood zal voor hem een dood zijn op het bestemde moment.
Wie dan ook anderen heeft laten sterven door uitdroging, zal, na gedurende vele honderden duizenden jaren een Peta te zijn geworden die verteerd wordt door dorst, dun en ellendig, zelf ook, ofwel als jeugdige of als volwassene of oudere, sterven van de dorst. En die dood zal voor hem een dood zijn op het bestemde moment.
Wie dan ook andere doodt door ze te laten bijten door slangen, zal, na vele honderden duizenden jaren rondgedoold te hebben van bestaansvorm tot bestaansvorm, waarin hij voortdurend wordt gebeten door boa constrictors en zwarte slangen, zelf ook, ofwel als jeugdige of volwassene of oudere, sterven door een slangenbeet. En dat zal voor hem een dood zijn op het bestemde moment.
Wie dan ook anderen heeft laten sterven door vergif, zal, na voor vele honderden duizenden jaar bestaan te hebben met brandende ledematen en gebroken lichaam, en de geur van een lijk inhalerend, zelf ook, ofwel als jeugdige of volwassene of oudere, sterven aan vergif. En dat zal voor hem een dood zijn op het bestemde moment.
Wie dan ook anderen gedood heeft door vuur, hij die van hellerijk
165-2 tot hellerijk heeft rondgedoold, van de ene massa van brandende kolen naar de anderen, met brandende en gemartelde ledematen, gedurende vele honderden duizenden jaren, zal zelf ook, ofwel als jeugdige of volwassene of oudere, door verbranding sterven. En dat zal voor hem een dood zijn op het bestemde moment.
Wie dan ook anderen verdronken heeft, zal, nadat hij vele honderden duizenden jaren geleden heeft als invalide wezen, geruïneerd, gebroken, zwak van ledematen, en gespannen in de geest/hart, zelf ook, ofwel als jeugdige of volwassene of oudere, sterven door verdrinking. En dat zal voor hem een dood zijn op het bestemde moment.
Wie dan ook anderen gedood heeft door het zwaard, zal, na vele honderden duizenden jaren geleden te hebben onder sneden en wonden en klappen en kneuzingen, of (indien geboren als mens) steeds vernietigd door wapens, zelf ook, ofwel als jeugdige of volwassene of oudere, sterven door het zwaard. En dat zal voor hem een dood zijn op het bestemde moment”.
§42. “Eerwaarde Nagasena, de dood buiten de gepaste tijd waarover je ook spreekt--kom, vertel me de reden daarvan”.
“Zoals een groot en machtig vuur, O koning, waarop droog gras en stokken en takken en bladeren zijn opgehoopt, niettemin, wanneer diens voedsel is verbruikt, zal uitsterven door de uitputting van de brandstof. Toch wordt van zo’n soort vuur gezegd dat het gedoofd is in de compleetheid van tijd, zonder dat er een calamiteit of ongeluk (met het is gebeurd). Net zo, O koning, geldt dat van de mens, wanneer hij vele duizenden dagen heeft geleefd, wanneer hij oud is en de jaren zich tonen, uiteindelijk sterft van ouderdom, zonder dat een calamiteit of ongeluk met hem gebeurd is, wordt gezegd dat hij de dood bereikt heeft in de volheid/compleetheid van tijd. Maar als er een groot en machtig vuur zou zijn, O koning, waarop droog gras en stokken en takken en bladeren was opgehoopt, en daarna zou een machtige regenwolk zijn regen er op loslaten, en het zou zo uitgaan zelfs voordat de brandstof was verbruikt, kan dan gezegd worden, O koning, dat dat grote vuur uitgegaan is in de volheid van tijd?”.
“Nee, heer, dat kan niet.”
“Maar waarin zou het tweede vuur, in diens natuur, verschillen van de eerste?”
“De tweede, heer, dat leed onder de aanval van de regen--dat vuur zou voor diens tijd uitgegaan zijn.”
“Net zo, O koning, wie dan ook voor zijn tijd sterft doet dat als gevolg van het lijden onder de aanval van één of andere aandoening
4, --van overvloed aan wind humeur, of van gal humeur, of van slijm humeur, of van de vereniging van de drie, of van variaties in temperatuur, of van ongelijkheid in bescherming, of van behandeling, of van honger, of van dorst, of van vuur, of van water, of van het zwaard. Dit, O koning, is de reden waarom er zoiets bestaat als sterven voor iemands tijd”.
[knip andere voorbeelden van §43 t/m 49 die elk op hun eigen manier illustreren dat er zoiets bestaat als sterven buiten de gepaste tijd]
§50. “Zeer wonderbaarlijk, Nagasena zeer vreemd! Heel goed heb je, door redenering en met voorbeelden, uitgelegd hoe het is dat mensen voor hun tijd sterven. Dat er zoiets bestaat als voortijdige dood heb je helder gemaakt en eenvoudig en duidelijk. Een onnadenkend mens, en Nagasena, zelfs een verwarde kerel, zou door één van je vergelijkingen tot de conclusie kunnen komen dat voortijdige dood zich voordoet;- om maar niet te spreken over een competent mens! Heer, ik was bij de eerste van uw voorbeelden al overtuigd dat zo'n dood zich voordoet, maar toch, vanuit de wens om steeds meer oplossingen te horen, wilde ik niet toegeven”.
<hier eindigt het dilemma van voortijdige dood>
Noten van de Engelse vertaling (nummering afkomstig van een word-versie)
164:1
Hînati-kumburê werd kennelijk anders gelezen (misschien
ekamse na vadâmi).
Want hij vertaalt, blz. 444, 'In deze dood zeg ik niet dat er één oorzaak is’
164:2 Zoals boven was opgemerkt op blz. 112 (van de Pali), zijn sommige van deze medische termen erg onzeker, en de Singhalese [versie] biedt geen hulp.
164:3 Niet gevonden in de Pitakas.
165:2
Yama-visaya, 'verblijf van de god van de dood.' (Het Engels vertaalt “purgatory”, vagevuur. De hellen zijn een plaats van loutering (het negatieve karma wordt verbruikt) en verblijf is niet eeuwig, Siebe).
Persoonlijke noten (door mij toegevoegd)
1. “..in fullness of time, or do some die out of due season?”...oftewel, is er zoiets als voortijdige dood of sterven wezens eigenlijk altijd op het ‘juiste/gepaste/bestemde’ moment. Dat laatste is de positie van koning Milinda. Nagasena, de arahant, geeft aan dat er wel zoiets bestaat als voortijdige dood.
2. “excessive journeying”
3. “appointed time”, toegewezen, aangewezen, vastgestelde tijd
4. “disease”
Er wordt dus hier binnen boeddhisme wel zoiets als ‘voortijdige dood’ onderscheiden. Maar als een wezen sterft door de werking van karma, dan is dat géén voortijdige dood.
Dit besluit de selectie van fragmenten over karma in Milindapanha, het laatste en achttiende werk van Khuddaka Nikaya, Birmese editie van de Tipitaka.
hartelijke groet,
Siebe