Leegte,
Enkele aanvullingen vanuit het Boeddhisme op wat je schrijft. Niet als reactie tegen jou (ik weet wel dat je "gelooft" hier boven te staan, maar toch vermeld ik het voor het geval het misschien een geloof is dat nog niet grondig onderzocht is), maar eerder als een ode aan de diepgang dat het Boeddhisme ons te bieden heeft.
Het is allemaal heel mooi wat je schrijft, en ook allemaal nuttig (realisatie-gewijs), maar waar Boeddhisme ons op wijst is dat het niet de bedoeling is het ene voor het ander in te wisselen, het relatieve voor het absolute, rupa voor nama, verschijning voor leegte.
Geloof, of een beter "woord" vertrouwen, is niet op zich slecht, het is maar slecht als het als absoluut wordt gehouden (blind geloof). Heel onze relatieve werkelijkheid is gebouwd op geloof. Een bruggenbouwer bijvoorbeeld heeft geleerd, aangenomen, dat als hij de brug die hij bouwt zo en zo berekent, dat deze niet zal instorten. Om dit te leren heeft hij niet eerst tientallen bruggen moeten bouwen die in elkaar storten. Wel heeft hij misschien enige ervaring opgedaan in zijn jeugd met zandkastelen bouwen en zien instorten, waardoor hetgeen hij geleerd heeft, kan gebouwd worden op dat vertrouwen dat hij toch wel exerimenteel heeft opgedaan: "als aan bepaalde voorwaarde is voldaan, dan zal mijn kasteel niet zomaar in elkaar storten". Het is wel belangrijk dat hij flexibel blijft. Als hem gevraagd wordt een brug op een moerassige ondergrond te bouwen is het best dat hij zijn geloof/vertrouwen in zijn berekeningen ter discussie kan stellen, en dieper te gaan onderzoeken en zijn berekeningen aan te passen op basis van dit dieper onderzoek.
Daarom geeft Boeddhisme aan dat het beter is iets "voorlopig" te geloven en verder te onderzoeken wat je gelooft, dan alle geloof te verwerpen.
De Boeddha maant ons aan te onderzoeken, niet zomaar aan te nemen, maar hij maant ons niet aan alles te verwerpen wat hij of andere wijzen zeggen. Wat gezegd is, is beperkt door de taal, vandaar, het is maar als je die beperking kan aannemen tot dat je het na eigen onderzoek kan loslaten (dus niet als absoluut) , dat je maar tot de vaststelling kan komen dat je het best loslaat. Een mooi beeld dat hiervoor gebruikt wordt is het beeld van het vlot, het vlot (stapsgewijze relatieve aannames, iets aannemen wat bevordelijk is om het vlot leren varen eigen te maken), maar eens je de overkant hebt bereikt, is het redelijk zinloos, ja zelfs erg beperkend, als je dan nog met het vlot blijft rondlopen. Eens de overkant bereikt, kan je het vlot loslaten en kan je zeggen: "hier is het vlot niet nodig hoor".
Maar als je dit al te vroeg zegt, nl. wanneer je nog niet de overkant bereikt hebt, dan geraak je nooit aan de overkant. Ofwel, als je nog niet vertrokken bent, blijf je aan de ene kant. Ofwel, als je al vertrokken bent, en je geeft je vlot op, voor je aan de andere kant bent, dan verdrink je.
Heel veel mensen blijven gewoon aan de ene kant, maar er zijn er ook velen die verdrinken in het inwisselen van het een voor het ander. En Boeddhisme is zich daar heel sterk van bewust en probeert velen hiervan te besparen, door juist wel nadruk te leggen op dat vlot: in het begin, in het midden en op het einde (niet proclameren dat het vlot niet meer nodig is, omdat het voor jou toevallig niet meer nodig is).
Daarom lijkt het mij beter het advies van Boeddhisme op te volgen en niet categoriek alles wat je gelooft te verwerpen, maar te accepteren dat je dit op dit moment gelooft en het niet als iets absoluut te zien, iets dat zichzelf moet bevestigen, maar iets dat tegelijkertijd voortdurend verder onderzocht wordt.
We geloven allemaal bepaalde dingen, jij ook Leegte, ik ook. Ik geloof, heb vertrouwen in dat wat de Boeddha en grote leermeesters na hem gezegd hebben, hoewel het maar relatieve woorden zijn, toch naar iets verwijzen dat voorbij relatief en absoluut gaat. Als ik dit geloof/vertrouwen verwerp, omdat het risico er is dat ik het ga aannemen zonder het zelf uit eigen ervaring te ontdekken, dan ga ik het niet onderzoeken en kan ik misschien nooit tot zelf ontdekken komen. Misschien wel, maar dan als een boom die geduldig wacht tot hij door de bliksem getroffen wordt, niet zoveel kans, lijkt mij.
Jij gelooft dat "mediteren" iets is dat je moet leren (ik ook trouwens), maar moesten we dit geloof niet hebben (dat is iets anders dan het te verwerpen), dan zou meditatie zich vanzelf spontaan voortdoen, dat is wat men in Mahayana Boeddhisme onze oorspronkelijke geest noemen, een geest die altijd in meditatie is of je nu mediteert of niet. Maar het helpt niet om dit geloof zomaar te verwerpen, zelfs niet als je weet dat het maar een geloof is, dat jou dus eigenlijk beperkt.
Als we dit geloof zomaar verwerpen, komen we niet tot spontane meditatie, waarom niet? Omdat we verwerpen, verwerpen is niet verder onderzoeken, net als zomaar een geloof "blind" aannemen ook is, en zelfs onverschillig zijn t.o.v. een geloof ook is. Alle die drie wijzen van omgaan met wat zich presenteert, houdt onwetendheid in stand. Enkel het onderzoeken, doorbreekt de onwetendheid. In dit geval onderzoeken of mediteren iets is dat je moet leren, je onderzoekt het dan door het niet te verwerpen (dus je leert het), je onderzoekt het door het niet blind aan te nemen (waardoor je niet meer onderzoekt) en je onderzoekt het door niet onverschillig te zijn (en daar gewoon maar wat te zitten). Door dit onderzoek kom je dan stilaan te weten dat meditatie niet iets is dat je leert, dat het je oorspronkelijke aard is en dat leren deze oorspronkelijke aard juist bedekt met allerlei rommel. Dus dat het eigenlijk ontleren is rommel te maken. En toch… heb je moeten leren dat meditatie alle leren loslaten is. Dus je geloof was waar, maar maar tijdelijk, het niet-geloof was ook waar, maar dat ging dan over wat ontdekt kon worden, en niet ontdekt wordt als je het geloof niet eerder onderzoekt en het leren dus toch aangaat.
Als je gelooft dat je alles wat je gelooft zomaar kan loslaten, dan heb je daar een mooi geloof wat je best eens dieper kan onderzoeken.
Als je alles wat je gelooft of anderen geloven zomaar verwerpt (dat is iets anders dan loslaten door onderzoek/wijsheid), dan onderzoek je niet meer.
Als je alles wat je gelooft (en andere geloven) als tijdelijk ziet, iets dat niet gefixeerd is, maar een hulpmiddel op dit moment, waarvan je weet dat je het ooit weer zal moeten loslaten (ook het geloof dat je dit zomaar kan), dan blijf je onderzoekend (en ontdek je dat enkel het blijven onderzoeken ervan een geloof kan doen loslaten) en blijf je onwetendheid elimineren.
Dat is het doel van Boeddhisme, onwetendheid elimineren, niet geloof inwisselen voor niet-geloof, vorm voor sfeer, rupa voor nama. En dan, als alle onwetendheid weggevallen is, dan valt het onderscheid tussen absolute en relatieve vanzelf weg en ook het ondescheid tussen nama en rupa, gekende en ongekende wereld.
Daarom, het boeddhsme waarschuwt: een gerichtheid op het ongekende is nog steeds een gerichtheid. Het ongekende, vormeloze, nama, is evenzeer als het gekende, vormvolle, rupa, iets dat komt en gaat.
Ervaringen van nama zijn dus niet van belang op zich, en niet om na te streven op zich, maar zijn enkel van belang om te ontdekken dat het ook maar ervaringen zijn, ervaringen die ontstaan, even duren en dan weer verdwijnen, net als rupa, alleen veel subtieler.
Pas als de onwetendheid in verband met zowel rupa, als nama, weggewerkt is, valt de dualiteit tussen rupa en nama weg, tusssen verschijning en leegte, tussen relatieve en absolute, tussen gekende en ongekende, tussen subject en object, dan en pas dan laat alles zich vanzelf los en hoeven we dan ook niets meer te verwerpen, noch aan te halen.
Totzolang blijft grondig onderzoek aan de orde.
En of iemand dat nu start door zijn onderzoek naar rupa (natuurkunde) of naar nama (mystiek), maakt eigenlijk niet echt uit, zolang het maar onderzoek blijft en niet blijft hangen in of rupa of nama.
Dat is wat ik geloof tenminste. Aan jou om het te verwerpen, te onderzoeken of zo te laten.
