In de Pali overlevering zit het zo in elkaar dat je in dit lijf, in dit bestaan als mens, alle rijken kunt ervaren.
Als je bijvoorbeeld jhana realiseert dan ervaar je hoe is te leven in een fijnstoffelijke sfeer. Je ervaart dan een fijnstoffelijke sfeer. Als je de sfeer van nietsheid realiseert, tijdelijk, ervaar je tijdelijk hoe het is om in een onstoffelijke sfeer te worden geboren, je ervaart een onstoffelijke jhana . Een zeer subtiele staat van de geest. Zo kun je ook in dit lijf, in dit bestaan als mens, het dierenrijk ervaren, de hellerijken, het rijk van gekwelde geesten.
De leer zit juist zo in elkaar dat als je nou heel vaak en makkelijk in die sferen terecht komt, dan is de kans heel groot dat je na de dood daar ook wordt geboren. Talloze sutta's beschrijven deze correspondentie.
Het is absoluut waar dat de rijken van bestaan begrepen moeten worden als zaken die wij als mens kunnen ervaren, maar ze moeten ook begrepen worden als sferen die het menselijk bestaan overstijgen. Althans, zo zit het in elkaar volgens de Pali overlevering. Als je de sutta's onbevooroordeeld leest, zul je dit zien.
Anders gezegd, zo in het klein zo in het groot, zo binnen zo buiten. Deze mystieke waarheid is de basis van de leer van kamma en kamma-vipaka.
Het is juist die verbinding tussen wat we hier en nu als mens ervaren en wat er na de dood gebeurt dat de Boeddha zag volgens de overlevering en in talloze sutta's heeft verwoord hoe dit werkt.