Niet alleen andere nadrukken, maar ook andere woorden. In Mahayana wordt het ervaren van alles als anicca, dukkha en anatta het realiseren van leegte genoemd: "zien dat alles leeg is, maar toch verschijnend, verschijnend maar niet als iets duurzaam (anicca), niet als iets met een werkelijke essentie (anatta) en dat dit niet zien er naar grijpen en dus lijden geeft (dukkha)". Het is hetzelfde, echt wel, maar heel anders verwoord.
Ik ga voor Lals verklaring, de verklaring van zijn leraar Waharaka Thero. Dat het geconditioneerde
anicca is, betekent in die uitleg dat het niet naar je zin te handhaven is. Wat voor inzicht biedt het nu echt dat iets niet duurzaam is? Zwakt dat begeerte af? Nou.. kan niet net zo goed het omgekeerde gebeuren? Als iets niet duurzaam is, zal ik het er dan maar niet van meteen van nemen, voordat het weg is? Of, 'ik leef maar 1 keer, ook mijn leven is eindig, ik neem het er van".
Dus of contemplatie van het niet-duurzame karakter van de wereld en verschijnselen en van jezelf nou goed in staat is hartstocht te bekoelen?
Maakt het de honger naar ervaringen niet eerder groter...snel mijn bucketlist afwerken want...
Terwijl, als je anicca begrijpt als...de dingen zijn niet naar je zin te handhaven dan werkt dat volgens mij veel meer meteen naar inzicht toe in de aard van deze wereld. Ook aangename gevoelens, geluk, vertier, alle geconditioneerde zaken ontstaan en eindigen ook weer. Als je het zo ziet dat op het vlak van lichaam en geest uiteindelijk niks naar je zin te handhaven is, ook niet zaken als jeugd, gezondheid, dat dierbaren niet sterven of jezelf etc. maakt dat je gevoeliger voor wat werkelijk en waar is, want het is zo. Ook uiterlijke dingen zijn uiteindelijk niet onder controle.
Het leidt direct tot inzicht in deze wereld, vind ik. Je hebt als mens de begeerte, de verlangens, de wensen, de wil, dat je gezond blijft, gelukkig, dat dit en dat zo blijft zoals je wenst. Als je ziet dat dit eigenlijk niet realistisch is, en dat je geluk, gezondheid, jeugd, scherpe vermogens etc. niet kunt handhaven naar je zin, dat het zich aan je controle onttrekt omdat het allemaal zijn eigen gang gaat, dan leidt dat gewoon tot veel meer inzicht. Het komt veel beter binnen dan alleen maar zeggen dat verschijnselen niet duurzaam zijn...vind ik.
Vanuit het inzicht dat uiteindelijk niks echt onder controle is, kan die vurige wil, die passie, die honger, die lust om dat wel te willen beginnen te bedaren, beginnen.
Dat gaat niet van stel op sprong maar als je meer en meer tot je door laat dringen dat zaken niet echt controle zijn en te krijgen zijn, dan begint toch het zaadje van wijsheid te ontkiemen. Je gaat toch beter de aard van deze wereld begrijpen, inclusief rupa, vedana, sanna, sankhara en vinnana.
Ik denk dat dit echt beter is dan anicca vertalen als alleen maar vergankelijk of niet-duurzaam.
Een belangrijkste maat of toetsteen lijkt me dat het beschouwen van het anicca, dukkha en anatta kenmerk hartstocht voor al het geconditioneerde geleidelijk afzwakt en eindigt. Als dit niet gebeurt dan werken waarschijnlijk met een betekenis die ook niet echt bijdraagt tot inzicht en wijsheid
Dukkha wordt trouwens ook gezien als iets van het geconditioneerde.
Ik vermoed dat dit komt omdat iemand die beeindiging kent dat ook kent als het hoogste comfort en welzijn? En formaties zijn dan een soort aandoeningen.
In de meditatieve verdieping van jhana wordt dat ook zo beschreven. De mentale factoren in het ene stadium zijn aandoeningen in de andere.
Neem geluk. Dat is in de vierde jhana een aandoening en verdwijnt ook. De gelijkmoedigheid van de vierde jhana is subtieler aangenamer dan het geluk in de voorgaande jhana. En de basis van oneindig bewustzijn is een aandoening voor iemand die verkeert in de sfeer van nietsheid. Ergens in AN wordt dit zo beschreven. Het lijkt te willen zeggen dat het hele cognitieve proces (waarbij we allerlei zaken ervaren) eigenlijk zelf een soort aangedaanheid is, maar dat kan alleen iemand weten die beeindiging kent, lijkt me. Misschien verklaart dit waarom dukkha wordt gezien als een kenmerk van alle geconditioneerde formaties, zelfs van formaties die wij als aangenaam ervaren?
Ik denk wel dat het echt de bedoeling is het zo te zien dat dukkha gewoon een kenmerk is van alle verschijnselen zelfs aangename.
Omdat wij aangename verschijnselen niet kennen als dukhha, zien we ze ook nog verkeerd, zoals ze niet werkelijk zijn?
Wat denk je hiervan Dorje?