Ik denk dat wij innerlijk en uiterlijk eigenlijk leven in een klimaat wat er voor zorgt dat Dhamma beoefening sowieso moeizaam is.
Kijk naar het uiterlijke klimaat ten aanzien van lijden. Onze samenleving waardeert lijden. Mensen zijn vaak erg belast, bijvoorbeeld op het werk, of in een gezinssituatie. Wij vinden dat doodnormaal. De mens die zich voor bedrijf, staat, God, de ander, helemaal wegcijfert, terwijl dat eigenlijk leidt tot veel belasting, lijden. Bravo zeggen we dan. Dat lijden wordt toch best wel geïdealiseerd. Opofferingsgezind.
Hoe moet je het nou voor elkaar krijgen om in zo'n klimaat te streven naar de opheffing van lijden? Dan ben je toch een egoist, dan deug je toch niet, dan heb je niks over voor een ander, bedrijf, land, God etc. Je moet lijden. Lijden is goed, lijden is een teken dat je geeft om iets of iemand. Dat je betrokken bent. Een goed hart hebt. Eigenlijk is lijden een teken dat je deugt. Ik denk dat dit een heel dwingend iets is.