Forum > Diep tekstonderzoek Siebe

Over Bewustzijn (Vinnana)

(1/12) > >>

teksten Siebe:
Over Bewustzijn (Vinnana)

Inleiding

De komende tijd zal ik sutta’s en sutta-fragmenten over bewustzijn posten. Ik wilde me wat meer verdiepen in dit onderwerp om wat twijfels weg te werken. Dit is aardig gelukt.
Het is niet bedoeld als een compleet overzicht van alle plekken in de Canon waar dit onderwerp ter sprake komt.

Ik heb uit de volgende bronnen geput van de Sutta Pitaka: Digha Nikaya, vertaling Walshe; Majjhima Nikaya, vertaling Nanamoli en bhikkhu Bodhi; Samyutta Nikaya, deel I en II, vertaling bhikkhu Bodhi; Anguttara Nikaya, vertaling bhikkhu Bodhi; Dhammapada, vertaling bhikkhu Thanissaro; Sutta Nipata, vertaling V. Fausboll; Udana, vertaling bhikkhu Thanissaro; Itivuttaka, vertaling bhikkhu Thanissaro]

Vragen die in de komende bijdrages aan bod zullen komen zijn:
-waar verwijst bewustzijn naar?
-wat is de relatie van bewustzijn tot de andere khandha’s?
-hoe ontstaat bewustzijn?
-is bewustzijn eeuwig of vergankelijk? Ben ik bewustzijn?
-is er bewustzijn buiten de tijd, bewustzijn dat geen aggregaat is?
-is het hetzelfde bewustzijn dat rondgaat in de cyclus van geboorte en dood?
-wat is de rol van bewustzijn in voorwaardelijk ontstaan?
-waarom is het zo lastig bewustzijn niet te beschouwen als (je)zelf?
-wat is bevrijd bewustzijn?

Kort komt aan bod:
-bewustzijn als één van de zes elementen,
-de ononderbroken stroom van menselijk bewustzijn,
-bewustzijn als voeding,
-de sfeer van oneindig bewustzijn.

Ik hoop dat jullie het leerzaam vinden.

Moge we allemaal vrij zijn van haat, gehechtheid en begoocheling.

Hartelijke groet,
Siebe
Oktober 2016

teksten Siebe:
Waar verwijst ‘bewustzijn’ naar?

Majjhima Nikaya 43 §4
“’Bewustzijn, bewustzijn’ wordt gezegd, vriend. Verwijzend naar wat wordt ‘bewustzijn’ gezegd?”
“’Het is bewust van, het is bewust van (of ‘kent’, Siebe)’, vriend; dat is waarom ‘bewustzijn’ wordt gezegd. Waar is het bewust van? Het is bewust van: ‘[Dit is] plezierig; het is bewust van ‘[Dit is] pijnlijk’; het is bewust van ‘[Dit is] noch pijnlijk-noch-plezierig’. ‘Het is bewust van, het is bewust van’, vriend; dat is waarom ‘bewustzijn’ wordt gezegd”.

Opvallend vond ik dat in Samyutta Nikaya 22.79 iets vergelijkbaars wordt gezegd over gevoel (vedana). Het fragment: “En waarom, bhikkhu’s, noemen jullie het gevoel? ‘Het voelt’, bhikkhu’s, daarom wordt het gevoel genoemd111. En wat voelt het? Het voelt plezier, het voelt pijn, het voelt noch-pijn-noch-plezier. ‘Het voelt’, bhikkhu’s, daarom wordt het gevoel genoemd”.

Noot 111: Spk (commentaar bij Samyutta Nikaya, Siebe): Het is gevoel dat voelt, niet iets anders- een wezen of een persoon.

Wat zegt dezelfde Samyutta Nikaya 22.79 over bewustzijn?
(...)
“En waarom, bhikkhu’s, noemen jullie het bewustzijn? ‘Het is bewust van (of ‘kent, Siebe), bhikkhu’s, daarom wordt het bewustzijn genoemd. En waar is het bewust van? Het is bewust van zuur, het is bewust van bitter, het is bewust van pittig, het is bewust van zoet, het is bewust van scherp, het is bewust van mild, het is bewust van zoutig, het is bewust van flauw. ‘Het is bewust van’, bhikkhu’s, daarom wordt het bewustzijn genoemd”.
(...)

Je kunt je dan zo wel afvragen wat bij cognitie nu precies het verschil is tussen voelen, waarnemen en bewust zijn van iets, nietwaar? Kun je dat wel onderscheiden?
Majjhima Nikaya 43 §9 geeft aan:
“Gevoel, waarneming en bewustzijn, vriend- zijn deze staten verbonden of onverbonden? En is het mogelijk om deze staten van elkaar te scheiden om de verschillen tussen hen te beschrijven?”.
“Gevoel, waarneming en bewustzijn, vriend- deze staten zijn verbonden, niet onverbonden, en het is onmogelijk om deze staten van elkaar te scheiden om vervolgens de verschillen te beschrijven. Want wat iemand voelt, dat neemt iemand waar; en wat iemand waarneemt, daar is ie bewust van”.

Ja, dus wat iemand voelt, dat neemt iemand ook waar en wat iemand waarneemt daar is iemand ook bewust van. Ik denk dat bovenstaand fragment vooral wil aangeven dat “op het moment van cognitie”, gevoel, waarneming en bewustzijn eigenlijk niet van elkaar te onderscheiden zijn. Maar zowel in sutta’s als in Abhidhamma literatuur worden ze wel afzonderlijk benoemd en besproken. Om iets meer te weten te komen over de verschillen, heb ik de Comprenhensive Manual of Abhidhamma, vertaling Bodhi, geraadpleegd. Wat blijkt daaruit?

Waarneming/Sanna
Het kenmerk van waarneming (sanna) is het waarnemen van de kwaliteiten van een object. Diens functie is dat het een kenmerk maakt van wat wordt ervaren, zodat wanneer je het object weer ervaart, je dit ook weet. Dus het speelt ook een rol in het herkennen van wat eerder is ervaren.
In mijn eigen woorden, je hebt (bijvoorbeeld) smaak-bewustzijn nodig om uberhaupt een smaak te ervaren, en het is sanna (waarneming) dat de kwaliteit van die specifieke smaak ervaart en weet te herkennen als bitter, zuur, zout etc.
Je kunt de verschillen denk ik ook zien in het visuele domein. Er zijn bijvoorbeeld mensen die zien wel goed, visueel bewustzijn functioneert prima, maar ze kunnen geen gezichten meer herkennen. Dit geeft denk ik ook aan wat de primaire functie is van visueel bewustzijn, namelijk zien, en van sanna, waarneming, namelijk onderscheiden en herkennen. Daarom wordt de khandha sanna (waarneming) waarschijnlijk ook wel vertaald als 'onderscheidende-waarneming'.

Gevoel/Vedana
 
Naast onderscheidende waarneming (sanna) gaat een bepaald zintuiglijk contact met een ervaren object ook gepaard met een bepaald gevoelsaroma. Gevoel (vedana) is de affectieve manier waarop een object wordt ervaren. Het woord vedana verwijst niét naar emotie (niet naar impuls van voorkeur of afkeer bijvoorbeeld), maar naar de basale affectieve kwaliteit van een ervaring, ofwel ervaren als aangenaam, onaangenaam of neutraal. 
Er wordt gezegd dat andere mentale factoren ook wel een bepaalde affectieve kwaliteit ervaren maar vedana doet dat meer volledig. Waar andere mentale factoren de kok zijn die het eten even voorproeft, geniet de koning vedana volledig van de smaak, zo wordt dat verbeeld. Een gewaarwording gaat altijd gepaard met een bepaald soort gevoel.

Bewustzijn/Vinnana

Bewustzijn (vinnana) speelt in cognitie (het kenproces) de rol van het naakte/basale besef van de aanwezigheid van een object, dus een basaal bewustzijn-van-iets, een geur, een bepaald geluid, gedachte etc. (Inleiding, Majjhima Nikaya, Nanamoli en Bodhi, p. 27).

Concluderend
Dus, ik trek de volgende conclusie: op het moment van cognitie zijn gevoel, waarneming en bewustzijn eigenlijk niet van elkaar te scheiden om vervolgens de verschillen te beschrijven, want wat je voelt, dat neem je ook waar en wat je waarneemt, daar ben je ook bewust van. Maar elk hebben ze wel hun eigen functie in het cognitieve proces. Bewustzijn verzorgt het basale bewustzijn-van-het-object (de geur, het geluid etc.), waarneming (sanna) weet de specifieke kwaliteiten er van te onderscheiden, herkennen en herinneren en gevoel (vedana) ervaart een bepaald gevoel erbij, ofwel aangenaam, onaangenaam of neutraal.

Een andere manier om aan te geven waar bewustzijn naar verwijst is bewustzijn in te delen in zes klassen of soorten. Welke zes?
Digha Nikaya 33 §2.2 (3): “Zes groepen/klassen van bewustzijn (vinnana-kaya): oog-bewustzijn, oor-, neus-, tong-, lichaam, geest-bewustzijn”1. Deze zes worden in de sutta’s regelmatig genoemd.

Noot 1: mano-vinnana: ik vind het wel opvallend dat het door de vertalers van de Nikaya’s niet vertaald wordt als mentaal-bewustzijn maar als geest-bewustzijn. Geest-bewustzijn (mano-vinnana) verwijst volgens Bodhi naar alle soorten bewustzijn behalve de vijf soorten zintuiglijk bewustzijn die net genoemd zijn. Inbegrepen is bewust zijn van mentale beelden, abstracte ideeen, en interne staten van de geest, als ook het bewustzijn dat reflecteert over zintuiglijke objecten.

Nog wat bemerkingen:
Bewustzijn verwijst dus in de regel naar een moment bewustzijn-van-iets. Samen met (een moment) bewustzijn-van-iets bestaat er in de regel ook de indruk in de geest dat er een subject is, een waarnemer, een zelf/ik dat bewust is van iets. Dus als bewustzijn zich vestigt en tot wasdom komt, dan komt ook de indruk tot wasdom dat er een subject/zelf is dat bewust is van iets. Als die subject kleuring tot wasdom komt, ontstaat er gezindheid/geneigdheid (zie SN 12.40), zoals een bepaalde voorkeur of afkeer ten opzichte van het ervaren object. Het ene ontsluit het andere, als het ware. Reagerend vanuit die voorkeur (gehechtheid) en afkeer (haat) wordt weer kamma verzameld, meer brandstof voor het continueren van samsara. Als bewustzijn zich niet vestigt en tot wasdom komt, ontstaat er ook niet die gezindheid/geneigdheid.

Hoewel bewustzijn-van-iets in eerste instantie vrij schijnt te zijn van die subjectieve gezindheid en er een moment louter gewaarzijn van het object is, komt bewustzijn razendsnel tot wasdom en komt ook die subject-perceptie en subjectieve gezindheden/geneigdheden snel tot wasdom.
Dit betekent dat bewustzijn in de regel ook verwijst naar een moment van vertekende beleving, een vertekende wijze van kennen, namelijk gekleurd door het geloof in een zelf of subject dat ervaart. Bovendien, wat het ervaart kent het niet als 'dit ben ik niet, dit is niet van mij, niet mijn zelf'.

In de komende post zal ik nog wat andere sutta’s en/of sutta-fragmenten presenteren die de relatie tussen bewustzijn en de andere khandha’s nader belichten.

hartelijke groet,
Siebe

teksten Siebe:
Wat is de relatie van bewustzijn tot de andere khandha’s?

Het eerste sutta-fragment is al eerder aan bod geweest maar plaats ik hier voor de volledigheid nog eens.

Majjhima Nikaya 43
§9 “Gevoel, waarneming en bewustzijn, vriend- zijn deze staten verbonden of onverbonden? En is het mogelijk om deze staten van elkaar te scheiden om de verschillen tussen hen te beschrijven?”.
“Gevoel, waarneming en bewustzijn, vriend- deze staten zijn verbonden, niet onverbonden, en het is onmogelijk om deze staten van elkaar te scheiden om vervolgens de verschillen te beschrijven. Want wat men voelt, dan neemt men waar; en wat men waarneemt, daar is men bewust van. Dat is waarom deze staten verbonden zijn, niet onverbonden, en het is onmogelijk om deze staten van elkaar te scheiden om vervolgens de verschillen tussen hen te beschrijven.”

Majjhima Nikaya 102
§7 (...) “Dat een bepaalde kluizenaar of brahmaan zou kunnen zeggen: “Los van materiele vorm, los van gevoel, los van waarneming, los van formaties (hier de vierde khandha, Siebe) zal ik het komen en gaan van bewustzijn beschrijven, diens heengaan en opnieuw verschijnen, diens groei, toename en rijping”- dat is onmogelijk942”(...)

Noot 942: MA (het commentaar bij Majjhima Nikaya, Siebe) wijst er op dat deze verklaring wordt gemaakt met betrekking tot die niveaus van het bestaan waar alle vijf aggregaten aanwezig zijn. In de onstoffelijke sferen doet bewustzijn zich voor zonder het aggregaat van materiele vorm, en in de niet waarnemende sfeer is er materiele vorm zonder bewustzijn. Maar bewustzijn doet zich nooit voor zonder de drie andere mentale aggregaten (gevoel, waarneming, formaties, Siebe).

Digha Nikaya 2
§83 “En zo, met geest geconcentreerd, gezuiverd, en opgeschoond, onbezoedeld, vrij van onzuiverheden, en na onverstoorbaarheid bereikt te hebben, richt en doet hij zijn geest overhellen naar weten en zien. En hij weet: “Dit, mijn lichaam, is materieel, bestaand uit de vier grote elementen, geboren vanuit vader en moeder, gevoed door rijst en pap, vergankelijk, vatbaar om gewond te raken en te verslijten, te breken en vernietigd te raken, en dit is mijn bewustzijn dat er aan gebonden is en er van afhankelijk.”125

Noot 125: “Rhys Davids wijst er op dat deze en andere passages het idee weerleggen dat bewustzijn (vinnana) transmigreert (als in een zielsverhuizing, Siebe). Voor het koesteren van dit geloof werd Sati streng door de Boeddha berispt (in MN38, zie komende post ‘Is het hetzelfde bewustzijn dat rondgaat in de cyclus van geboorte en dood, Siebe). Een opnieuw koppelend bewustzijn (patisandhi) ontstaat bij de bevruchting, afhankelijk van de oude (zie Visuddhimagga 17.164ff).

Majjhima Nikaya 77
§29 (...)”Dit lichaam van mij, gemaakt van materiele vorm, bestaande uit de vier grote elementen, geschapen door een moeder en vader, en opgebouwd vanuit gekookte rijst en pap, is onderhevig aan vergaan, verslijten en wegwrijven (rubbed away), tot oplossen en desintegratie, en dit bewustzijn van mij wordt er door ondersteund en is er aan gebonden” (...)

Je ziet dus op meerdere plekken gezegd worden dat bewustzijn door het lichaam wordt ondersteund, er van afhankelijk is en er aan gebonden is. Dit geldt voor de zes vormen van bewustzijn, lijkt me. Een moment bewust-zijn-van is hier mede afhankelijk van het bestaan van een zintuiglijke basis; een basis van het oog, oor, neus, tong, lichaam en geest. Zonder basis van het oog, ontstaat ook geen visueel bewustzijn etc. 
Het bedoeld volgens mij niet te zeggen dat bewustzijn wordt veroorzaakt door het lichaam. Hoe zou er dan immers bewustzijn kunnen zijn in de vormloze rijken? De formulering is kennelijk dat het bewustzijn door het lichaam wordt ondersteund, er van afhankelijk is en aan geboden is.

Of er mogelijk een ander soort bewustzijn bestaat, zonder zintuiglijke basis,
dat komt later aan bod in de post; ‘is er bewustzijn buiten de tijd, bewustzijn dat geen khandha is?’

Het onderricht over de altijd aanwezige mentale factoren onthult dat bij elk moment bewustzijn-van-iets
altijd minimaal aanwezig zijn:

-Mentale indruk of contact (phassa).
-Gevoel (vedana).
-Waarneming (sañña).
-Wil (cetana).
-Concentratie (samadhi).
-Vitaliteit (jivita).
-Alertheid (manasikara).
[bron: http://www.sleuteltotinzicht.nl/wbk.htm#cetasika]

Als er dus in noot 942 bij Majjhima Nikaya 102 (zie boven) wordt gezegd: “Maar bewustzijn doet zich nooit voor zonder de drie andere mentale aggregaten”, dan zie je hier boven dat gevoel (vedana) altijd aanwezig is bij een moment bewustzijn-van-een-object, evenals (onderscheidende) waarneming (sanna). In dit geval worden denk ik de wilsformaties (cetana) hier gerekend tot het vierde mentale aggregaat (sankhara).
Dit vierde aggregaat wordt verschillend vertaald. In Majjhima Nikaya werd gekozen voor 'formations', formaties. In Samyutta Nikaya koos Bodhi dit te vertalen als ‘volitional formations’, wilsformaties. In Anguttara Nikaya als ‘volitional activities”, wilsactiviteiten.
Op pagina 27 van de inleiding bij Majjhima Nikaya zegt bhikkhu Bodhi: "Het formatie aggregaat (sankhara) is een overkoepelend begrip waarin alle wils-, emotionele en intellectuele aspecten van het mentale leven zijn inbegrepen".

Samenvattend: de andere mentale aggregaten zijn ook altijd aanwezig wanneer bewustzijn aanwezig is. In onze wereld, kama loka, is ook het komen en gaan en tot wasdom komen van de zes vormen van bewustzijn afhankelijk van de eerste khandha materiele vorm (in dit geval het lichaam). Bewustzijn kan echter ook aanwezig zijn in die sferen waarin geen materiele vorm aanwezig is.

hartelijke groet,
Siebe

teksten Siebe:
Hoe ontstaat bewustzijn? Of afhankelijk van welke voorwaarden ontstaat bewustzijn?

Je kunt dit denk ik op verschillende abstractie niveau's bekijken. Een soort hoofdoorzaak van het steeds weer ontstaan van de vijf khandha's of aggregaten, inclusief bewustzijn, is begeerte. Dit is onder andere onderwerp van Samyutta Nikaya 22.5:

(...) “En wat, bhikkhu’s, is de oorsprong (‘origin’, het ontstaan) van vorm? Wat is de oorsprong van gevoel? Wat is de oorsprong van waarneming? Wat is de oorsprong van wilsformaties? Wat is de oorsprong van bewustzijn? 
“Hier, bhikkhu’s, zoekt iemand verheugenis, iemand verwelkomt, iemand blijft er aan vasthouden. En waar zoekt men verheugenis in, wat verwelkomt men, en aan wat houdt men vast? Men zoekt verheugenis in vorm, verwelkomt het, en blijft er aan vasthouden. Als consequentie hiervan ontstaat verheugenis. Verheugenis in vorm is gehechtheid. Met iemands gehechtheid als voorwaarde, [komt er] bestaan*; met bestaan als voorwaarde, geboorte; met geboorte als voorwaarde komt er verouderen-en-dood, smart, geweeklaag, pijn, ongenoegen en wanhoop. Zo is de herkomst van deze hele berg lijden
“Men zoekt verheugenis in gevoel...in waarneming...in wilsformaties...in bewustzijn, verwelkomt het, en blijft er aan vasthouden. Als consequentie hiervan ontstaat verheugenis. Verheugenis in bewustzijn is gehechtheid. Met iemands gehechtheid als voorwaarde, [komt er] bestaan; met bestaan als voorwaarde, geboorte; met geboorte als voorwaarde komt er verouderen-en-dood, smart, geweeklaag, pijn, ongenoegen en wanhoop”.

De rest van de sutta maakt duidelijk dat wanneer men geen verheugenis zoekt in de khandha’s dan beeindigd de hele berg lijden.

Dus in zekere zin kun je zeggen dat bewustzijn ook steeds ontstaat, leven na leven, omdat begeerte niet is geeindigd.

* hier wordt ook wel “worden” vertaald

Een ander niveau

Majjhima Nikaya 18
§16
“Afhankelijk van het oog en vormen ontstaat oog-bewustzijn. Het ontmoeten van de drie is contact. Met contact als voorwaarde is er gevoel” (...) “afhankelijk van het oor en geluiden”...afhankelijk van de neus en geuren...afhankelijk van de tong en smaken...afhankelijk van het lichaam en tastbare zaken....afhankelijk van de geest en geest-objecten ontstaat geest-bewustzijn. Het ontmoeten van de drie is contact. Met contact als voorwaarde is er gevoel” (...)

Majjhima Nikaya 9
§58
(...)’Er zijn deze zes klassen van bewustzijn: oog-bewustzijn, oor-bewustzijn, neus-bewustzijn, tong-bewustzijn, lichaams-bewustzijn en geest-bewustzijn. Met het ontstaan van wilsformaties* is er het ontstaan van bewustzijn. Met de beëindiging van wilsformaties is er de beëindiging van bewustzijn. De weg die leidt naar de beëindiging van bewustzijn is eenvoudigweg dit Edele Achtvoudige Pad; dat is, juiste visie, juiste motivatie, juist spreken, juist handelen, juist levensonderhoud, juiste ijver, juiste mindfulness en juiste concentratie”.

* Bodhi vertaalt hier ‘formations’ maar is in Samyutta Nikaya en Anguttara Nikaya overgegaan tot wilsformaties en activiteiten. Die houd ik aan als vertaling.

In de onderstaande sutta wordt de relatie tussen wilsformaties of wilsactiviteiten en bewustzijn mijns inziens nader uitgewerkt.

Samyutta Nikaya 12.38 (8}, Wil(sactiviteit) (1), Cetana (1)

Te Savatthi. “Bhikkhu’s, wat men zich voorneemt, en wat men van plan is, en waar men dan ook naar neigt/uitgaat: dit wordt een basis voor de instandhouding/handhaving/onderhoud van bewustzijn. Wanneer er een basis is, is er een ondersteuning voor het zich vestigen van bewustzijn. Wanneer bewustzijn wordt gevestigd en tot wasdom is gekomen, is er de voortbrenging van toekomstig hernieuwd bestaan. Wanneer er de voortbrenging van toekomstig hernieuwd bestaan is, is er  toekomstige geboorte, verouderen-en-dood, smart, geweeklaag, pijn, ongenoegen en radeloosheid. Zo is de herkomst van deze gehele verzameling lijden.
“Als, bhikkhu’s, men zich niets voorneemt, en men geen plannen maakt, maar men heeft nog altijd wel een neiging naar iets: wordt dit een basis voor de instandhouding van bewustzijn. Wanneer er een basis is, is er een ondersteuning voor het zich vestigen van bewustzijn. Wanneer bewustzijn wordt gevestigd en tot wasdom is gekomen, is er de voortbrenging van toekomstig hernieuwd worden. Wanneer er de voortbrenging van toekomstig hernieuwd worden is, is er toekomstige geboorte, verouderen-en-dood, smart, geweeklaag, pijn, ongenoegen en radeloosheid. Zo is de herkomst van deze gehele verzameling lijden.
“Maar, Bhikkhu’s, wanneer men zich niets voorneemt, en men geen plannen maakt, en men heeft geen neiging naar iets: bestaat er geen basis voor de instandhouding van bewustzijn. Wanneer er geen basis is, is er geen ondersteuning voor het zich vestigen van bewustzijn. Wanneer bewustzijn niet gevestigd wordt en niet tot wasdom komt, is er geen voortbrenging van toekomstig hernieuwd bestaan. Wanneer er geen voortbrenging is van toekomstig hernieuwd bestaan, eindigen toekomstige geboorte, verouderen-en-dood, smart, geweeklaag, pijn, ongenoegen en radeloosheid. Zo is de beëindiging van deze gehele verzameling lijden”.

Samyutta Nikaya 12.67

(...)
“Hoe zit het, vriend Sariputta: Wordt bewustzijn door jezelf gecreeerd, of wordt het gecreeerd door een ander, of wordt het zowel door jezelf als door een ander gecreeerd, of is het per toeval ontstaan, zijnde noch gecreeerd noch door jezelf noch door een ander?
“Bewustzijn, vriend Kotthita, wordt niet door jezelf gecreeerd, noch wordt het gecreeerd door een ander, noch wordt het gecreeerd door zowel jezelf als door een ander, noch is het per toeval ontstaan, zijnde noch gecreeerd door jezelf noch door een ander; maar veeleer, met naam-en-vorm als voorwaarde, [komt] bewustzijn [te bestaan].”195
“Welnu, we begrijpen de verklaring van de eerwaarde Sariputta zo: ‘Naam-en-vorm, vriend Kotthita, wordt niet gecreerd door jezelf, noch wordt het gecreeerd door een ander, noch wordt het gecreeerd door zowel jezelf als door een ander, noch is het per toeval ontstaan, zijnde noch gecreeerd door jezelf noch door een ander; maar veeleer, met bewustzijn als voorwaarde, [komt] naam-en-vorm [te bestaan]’.
Welnu, we begrijpen de andere verklaring van de eerwaarde Sariputta zo: ‘Bewustzijn, vriend Kotthita, wordt niet gecreeerd door jezelf, noch wordt het gecreeerd door een ander, noch wordt het gecreeerd door zowel jezelf als door een ander noch is het per toeval ontstaan, zijnde noch gecreeerd door jezelf noch door een ander; maar veeleer, met naam-en-vorm als voorwaarde, [komt] bewustzijn [te bestaan]. Maar hoe, vriend Sariputta moeten we dit (deze onderlinge afhankelijkheid, Siebe) begrijpen?”
“Goed dan, vriend, ik zal een vergelijking voor jullie maken, want sommige intelligente mensen hier begrijpen de betekenis van een verklaring aan de hand van een vergelijking. Net zoals twee rietstengels tegen elkaar zouden kunnen leunen, zo [komt] ook met naam-en-vorm als voorwaarde, bewustzijn [te bestaan]; met bewustzijn als voorwaarde, [komt] naam-en-vorm [te bestaan]. Met naam-en-vorm als voorwaarde [komen] de zes zintuigbases [te bestaan]; met de zes zintuigbases als voorwaarde, contact...Zo is de herkomst van deze gehele hoeveelheid lijden.
“Als, vriend, iemand één van de rietstengels zou verwijderen, zou de andere vallen, en als men de andere zou verwijderen, zou de eerste vallen. Zo geldt ook, met de beeindiging van naam-en-vorm komt de beeindiging van bewustzijn; met de beeindiging van bewustzijn, komt de beeindiging van naam-en-vorm. Met de beeindiging van naam-en-vorm komt de beeindiging van zes zintuig bases; met de beeindiging van de zes zintuigbases, de beeindiging van contact...Zo is de beeindiging van deze gehele berg lijden”. (...)

Noot 195. Over de onderlinge voorwaardelijkheid van bewustzijn en naam-en-vorm, zie ook SN 12.65.

Wat persoonlijke bedenkingen (met gevaar van Siebisme)

In zijn boek genaamd Karma bespreekt Dagpo Rinpoche dat er voordat we uberhaupt bewust worden van een bepaalde vorm/kleur (zien), geluid (horen), geur (ruiken) etc. er eerst een mentale activiteit is die de geest doet uitgaan naar het zintuiglijk object dat zich aandient aan de geest. Volgens Dagpo Rinpoche is dit de wilsactiviteit genaamd cetana. Dit zorgt er dus voor dat er uberhaupt een moment bewustzijn-van-iets plaatsvindt.
Ik herken dit ook in het abhidhamma onderricht over hoe een moment visueel bewustzijn (zien), auditief bewustzijn (horen) etc. ontstaat. Hoe gaat dit in zijn werk volgens de Abhidhamma? Kortgezegd: een zintuiglijk object treedt de geest binnen en zorgt voor een vibratie moment in de stroom bhavanga citta’s, citta’s die er zijn wanneer er nog geen bewustzijn-van-iets is en die ook aanwezig zijn in diepe droomloze slaap en bewusteloosheid. Na een vibratie moment treedt een stilstand moment op (arrest-vibhanga). Vlak daarna komt een moment dat de geest uitgaat naar of keert of neigt naar dat object (pañcadvārāvajjana). Direct hierna vindt zien, horen, ruiken etc plaats. Hier zie ik dus ook in terug dat er een moment uitgaan naar is, neigen naar dat zintuiglijk object, voordat bewustzijn-van-iets optreedt.
Ik zie dit ook terug in de cetana sutta, SN12.38 hier boven beschreven. De derde soort wilsactiviteit is die waar men naar neigt/uitgaat. Zolang de geest neigt uit te gaan naar, is er een basis voor het zich vestigen van bewustzijn. Ik heb het idee dat dit verwijst naar wat Dagpo Rinpoche ook bespreekt en de abhidhamma in detail uitwerkt.

Er lijkt dus een subtiel soort( vooral onbewust denk ik) mentale wilsactiviteit, een vorm van neigen of uitgaan naar, cetana, die zorgt dat er bewustzijn-van-het-object plaatsvindt. Zonder cetana gebeurt dit niet. Dit zie ik ook in het onderricht over de altijd mentale factoren. In elk moment bewustzijn-van-iets speelt wil, genaamd cetana, mee. In wezen is dit kamma. Het is niet een soort kamma, wilsactiviteit, dat heel welbewust is zoals welbewuste plannen, voornemens en intenties maar het is eerder een geneigdheid, neiging, een uitgaan naar. 

Persoonlijke Conclusie
Vanuit het oogpunt dat begeerte er voor zorgt dat de vijf khandha's steeds weer opnieuw ontstaan, en de cyclus van wedergeboorte doorgaat, zorgt ook begeerte er voor dat bewustzijn steeds weer ontstaat.
Als je kijkt hoe bewustzijn in het moment ontstaat, dan lijkt het er op dat én de aanwezigheid van een bepaald zintuiglijke object met een bepaalde intensiteit én de wilsactiviteit die de geest doet uitgaan/neigen naar het object, een voorname rol hierbij spelen.

hartelijke groet,
Siebe
 

ik:

--- Citaat van: Sybe op 25-10-2016 14:42 ---Hoe ontstaat bewustzijn? Of afhankelijk van welke voorwaarden ontstaat bewustzijn?


(...) “En wat, bhikkhu’s, is de oorsprong (‘origin’, het ontstaan) van vorm? Wat is de oorsprong van gevoel? Wat is de oorsprong van waarneming? Wat is de oorsprong van wilsformaties? Wat is de oorsprong van bewustzijn? 
“Hier, bhikkhu’s, zoekt iemand verheugenis, iemand verwelkomt, iemand blijft er aan vasthouden. En waar zoekt men verheugenis in, wat verwelkomt men, en aan wat houdt men vast? Men zoekt verheugenis in vorm, verwelkomt het, en blijft er aan vasthouden. Als consequentie hiervan ontstaat verheugenis. Verheugenis in vorm is gehechtheid. Met iemands gehechtheid als voorwaarde, [komt er] bestaan*; met bestaan als voorwaarde, geboorte; met geboorte als voorwaarde komt er verouderen-en-dood, smart, geweeklaag, pijn, ongenoegen en wanhoop. Zo is de herkomst van deze hele berg lijden..
--- Einde van citaat ---

Dat woordje 'iemand' ......???.........
Lastig.
Het lijkt zo alsof er iemand is,
die losstaat van de skandha's
en niet  impliciet is aan de skandha's

anders gezegd: dit taalgebruik suggereert een persoon
ergens in de skandha's,  een bestuurder of eigenaar

Navigatie

[0] Berichtenindex

[#] Volgende pagina

Naar de volledige versie