Beste,
Bij het lezen van “Een experiment in forumming” was ik weer eens verbaasd erover hoe weinig toch bekend is van de leer van de Boeddha.
zonder het perspectief van reïncarnatie en eindeloze levens, is die zoektocht naar Nirvana en het einde van dukkha wel zo noodzakelijk?
De vraagsteller geeft blijk ervan dat hij het verschil niet weet tussen reïncarnatie en wedergeboorte. Reïncarnatie maakt geen deel uit van de leer van de Boeddha. Reïncarnatie is het weer met vlees omhuld worden van een vaste kern. Maar de leer van de Boeddha kent geen vaste, blijvende kern. Het steeds weer geboren worden en sterven gaat uit van overdracht van energie.
Dood bestaat in de oplossing van de vijf groeperingen van bestaan. Niet een persoon of een wezen sterft en gaat over naar een nieuw lichaam. En wedergeboorte bestaat in het ontstaan van de vijf groeperingen van bestaan. Het is niet zo dat een persoon of een wezen wedergeboren wordt, of dat de persoon in een nieuw lichaam verschijnt. En het is ook niet zo dat een echte persoon van gene wereld naar deze wereld komt, of dat het ego in een nieuw bestaan treedt bij wedergeboorte.
Het is alleen maar een verschijnsel dat aan voorwaarden gebonden is, dat ontstaat in het volgende bestaan. Maar het verhuist niet daarheen vanuit een vorig leven; en toch kan het niet ontstaan zonder een voorafgaande oorzaak.
Wat wordt wedergeboren is geen ziel, maar een levensstroom.
Wanneer men met een zintuig een zintuiglijk object waarneemt, is men begerig ernaar als het aangenaam is. Men is afkerig ervan als het onaangenaam is. Men is zodanig verwikkeld in voorkeur en afkeer dat men zich vasthoudt aan het zintuiglijk object, hetzij aangenaam hetzij pijnlijk of neutraal. Door het zich eraan vasthouden verschijnt gehechtheid. En dan volgen geboorte, ouderdom en dood, zorgen, geweeklaag, pijn, droefheid en wanhoop.
Wanneer er het oog-zintuig is en zichtbare vormen, plus contact (aanraking) van die twee, dan ontstaat oog-bewustzijn. In het normale spraakgebruik heet dat: ik zie.
Wanneer er het oor-zintuig is en hoorbare geluiden, plus contact (aanraking) van die twee, dan ontstaat oor-bewustzijn. In het normale spraakgebruik heet dat: ik hoor.
Wanneer er het neus-zintuig is en ruikbare geuren, plus contact (aanraking) van die twee, dan ontstaat neus-bewustzijn. In het normale spraakgebruik heet dat: ik ruik.
Wanneer er het tong-zintuig is en proefbare smaken, plus contact (aanraking) van die twee, dan ontstaat tong-bewustzijn. In het normale spraakgebruik heet dat: ik proef.
Wanneer er het lichaam-zintuig is en aanraakbare vormen, plus contact (aanraking) van die twee, dan ontstaat lichaam-bewustzijn. In het normale spraakgebruik heet dat: ik raak aan.
Wanneer er het denk-zintuig is en denkbare dingen, plus contact (aanraking) van die twee, dan ontstaat denk-bewustzijn. In het normale spraakgebruik heet dat: ik denk.
Behalve een gezond zintuig en zintuiglijk waarneembare dingen is ook nodig contact tussen die twee. Door contact ontstaat verlangen. En zo ontstaat een ik-bewustzijn. Dat ik-bewustzijn is de oorzaak voor toekomstige wedergeboorte en nieuw bestaan.
Maar wanneer er geen begeerte of afkeer aanwezig is, dan vindt het bewustzijn geen steunpunt en komt het niet tot groei. Waar het bewustzijn geen steunpunt gevonden heeft en niet tot groei is gekomen, daar komt geen wedergeboorte en nieuw ontstaan. Waar geen wedergeboorte en nieuw bestaan komen, daar komen geen geboorte, ouderdom en dood. Dat is vrij zijn van pijn, angst, wanhoop.
Door niet juist verstaan van de leer van de Boeddha zijn wezens niet in staat om te ontsnappen aan wedergeboorte. Zelfs degenen die bedreven zijn in het bereiken van jhāna kunnen nog gehinderd worden als zij vasthouden aan een idee van atta (zelf).
Dit lichaam is aan verval onderhevig, bewustzijn is van een natuur om te vergaan, en alle objecten van hechten zijn onbestendig, niet tevredenstellend en aan verandering onderhevig. Het gevaar zit in het hechten aan objecten.
Iemand die niets meer zijn eigen noemt, bij wie de mening “ik ben” er niet meer is, - hij heeft geboorte en dood volledig overwonnen.
Het lichamelijke en het geestelijke vinden in de geest dan geen steunpunt meer omdat de mening van een “ik” welke mening voorheen als steun diende, er niet meer is.
Wanneer men niets meer als dierbaar en niet-dierbaar houdt, wanneer men vrij is van hechten, volledig bevrijd van dingen die iemand zouden kunnen boeien, dan leidt men in de wereld een juiste levenswijze.
Maar eigenlijk weten wij niet wat er na de dood gebeurt. De enige aanwijzingen die wij hebben zijn van diegenen die een Bijna Dood Ervaring (BDE) hebben gehad, en meestal wat zij vertellen is heel verschillend van de visie van de grote religies.
Zoiets doet mij denken dat het misschien beter is om te kijken naar BDEs voor mens spiritualiteit dan naar grote religies, zelfs het boeddhisme.
De bijna-dood ervaring gaat uit van een “ik” dat iets ervaart. Die ervaring is geproduceerd en dus vergankelijk. Van een “ik” (d.w.z. een onveranderlijk, blijvend ego) kan hier geen sprake zijn. Het is dus niet beter om naar bijna dood ervaringen te kijken. Het is een dwaalweg die niet leidt naar het inzicht van anatta, niet-zelf.
m.v.g.
Nico