Beste IS
Waarom vraag je wat het Dhamma-oog is als je het antwoord al meent te weten?
Je geeft zelf een theoretisch antwoord, gebaseerd op enkele teksten. Bij de eerwaarden Sariputta en Maha Moggallana was het vers “alles wat onderhevig is aan ontstaan, is ook onderhevig aan vergaan” de oorzaak van direct begrip van de leer; zij bereikten toen stroomintrede, het eerste niveau van heiligheid.
Maar van veel andere mensen is bekend dat zij stroomintrede tot zelfs arahantschap bereikten door andere oorzaken.
Culapanthaka werd verzocht een doekje te wrijven. Dat werd smerig. Hij dacht toen: "Dit doekje was voorheen zuiver, maar door aanraking met mijn lichaam heeft het zijn oorspronkelijke karakter verloren en is vuil geworden. Veranderlijk en vergankelijk, waarlijk, zijn alle bestaande dingen." En hij ontwikkelde inzicht. (Dhp. vers 25 met bijbehorend verhaal)
Mevrouw Matika Mata kreeg het advies om te mediteren over de tweeëndertig bestanddelen van het lichaam, welke meditatie leidt tot het besef van het verval en de ontbinding van het lichaam. Zij oefende met zoveel ijver dat zij het derde niveau van heiligheid (anagami) bereikte. (Dhp. 35)
Een boer met naam Citta Hatta was op weg naar het klooster. Onderweg herhaalde hij de woorden ‘vergankelijkheid’ en ‘onvoldaan, niet tevreden stellend’ en hij werd nog voordat hij het klooster had bereikt een in de stroom getredene (sotapanna). (Dhp. 38-39)
Een bepaalde monnik kreeg een onderwerp van meditatie en ging naar het bos om er te mediteren. Hoewel hij ijverig streefde, maakte hij weinig vorderingen. Met de gedachte: “Ik zal terugkeren naar het Jetavana-klooster en aan de Verlichte vragen om mij een ander onderwerp van meditatie te geven dat beter bij mijn temperament past,” ging hij op weg terug naar Savatthi.
Onderweg zag hij een luchtspiegeling. Oplettend reflecteerde hij erover en zag in dat een luchtspiegeling niet meer is dan een illusie. Zo was ook zijn lichaam een illusie en onwerkelijk vanwege geboorte en verval. Hij concentreerde zich op de luchtspiegeling en ging verder met zijn beoefening van meditatie.
Later ging hij naar de oever van de rivier om er een bad te nemen. Toen hij onder een boom dicht bij de rivier rustte en het schuim zagen breken, besefte hij verder de vergankelijke aard van het lichaam.
De Boeddha spoorde de monnik aan met de woorden: “Bhikkhu, je bent op de goede weg. Ga zo door. Het is goed dat jij je hebt gerealiseerd dat het lichaam vergankelijk is als schuim en onwerkelijk als een luchtspiegeling.”
Aan het einde van de aansporing bereikte de monnik arahantschap. (Dhp.46)
Een rijke dame was in verlegenheid gebracht door de scheldwoorden van een naakte asceet en zij schaamde zich zó dat zij zich niet kon concentreren op wat de Boeddha zei. De Verlichte gaf haar de raad zich geen zorgen te maken over die vervloekingen en bedreigingen, dat zij niet de fouten van anderen moest zoeken maar alleen haar eigen fouten.
Aan het einde van de toespraak bereikte zij het eerste niveau van heiligheid. (Dhp.50)
De eerwaarde Sudhamma beledigde eens een lekenvolgeling die begiftigd was met vertrouwen en vrijgevigheid. De Boeddha gaf hem de raad: "Een goede monnik moet geen gehechtheid hebben; een goede monnik moet niet verwaand zijn en zeggen: ‘Dit is mijn klooster, dit is mijn plaats, dit zijn mijn lekenvolgelingen, enz., want in iemand met zulke gedachten zullen begeerte en trots toenemen." Aan Sudhamma werd de raad gegeven om niet egoïstisch en ambitieus te zijn, niet te denken in termen van "ik" en "van mij". Binnen een paar dagen bereikte Sudhamma arahantschap. (Dhp.73-74)
Pandita uit Savatthi werd een novice toen hij nog heel jong was. Op de achtste dag nadat hij een novice was geworden zag hij enkele boeren water naar hun velden leiden, en mensen die pijlen maakten, hun pijlen met vuur verhitten en recht maakten. Toen dacht hij: "Als water dat zonder geest is, geleid kan worden waarheen men maar wil, als een kromme bamboe die zonder geest is, recht gemaakt kan worden, als levenloze dingen zo beheerst kunnen worden, waarom zou ik die bewustzijn heb, niet in staat zijn om mijn geest te temmen en kalmte- en inzicht-meditatie te beoefenen?"
Hij keerde terug naar zijn eigen kamer in het klooster. Daar contempleerde hij vurig en ijverig over het lichaam. Kort daarna bereikte de novice Pandita het derde niveau van heiligheid, anagami. (Dhp.80)
Mevrouw Patacara verloor op éénzelfde dag haar twee zoontjes, haar man, haar ouder en haar broer. Zij werd een bhikkhuni. Op een dag maakte zij haar voeten schoon met water uit een waterpot en zag hoe het water in drie fasen weg stroomde - sommige druppels water zakten dicht bij haar weg, sommige zakten weg verder van haar af, andere nog verder. Tijdens het kijken naar het stromen en het verdwijnen van het water, begon zij duidelijk de drie stadia in het leven van wezens waar te nemen. Het bracht haar ertoe te mediteren over de vergankelijkheid van het leven. De Boeddha zag haar en spoorde haar aan: “Patacara, jij bent nu op de goede weg en je hebt nu de ware waarneming van de samenstellende dingen (khandhas) van het leven. Je ziet de vergankelijkheid, het onbevredigende en het onwerkelijke van de samenstellende dingen in. Kort daarna bereikte Patacara arahantschap. (Dhp.113)
Bhikkhuni Kisa Gotami was altijd oplettend en gewetensvol van haar religieuze plichten, en streefde ijverig naar haar geestelijke ontwikkeling om haar geest te zuiveren van alle mentale bezoedelingen. Op een avond stak zij een paar olielampen aan, ging een eindje verderop zitten en keek naar de vlammen. Met haar geest op de vlammen gericht, merkte zij dat sommige vlammen oplaaiden en andere flakkerden en uitdoofden. Met haar geest geconcentreerd op de vlammen als haar onderwerp van meditatie, mediteerde zij als volgt: “Zoals het is met deze vlammen, zo is het ook met levende wezens in deze wereld: sommigen vlammen op, terwijl anderen flakkeren en uitdoven; alleen degenen die Nibbana hebben bereikt, worden niet meer gezien." De Boeddha zag Kisa Gotami en hij spoorde haar aan om te blijven mediteren over de vergankelijke aard van alle samengestelde dingen. Aan het einde van de leerrede bereikte Kisa Gotami arahantschap.(Dhp.114)
Op de dag van hun huwelijk was de Boeddha en zijn monniken door de bruid en bruidegom uitgenodigd voor de maaltijd. De Boeddha onderwees de bruidegom: "Jongeman, er is geen vuur zoals lust, er is geen kwaad zoals woede en haat, er is geen ziekte zoals de last van de vijf aggregaten van bestaan en er is geen gelukzaligheid zoals de volmaakte vrede van Nibbana."
Zowel de bruid als de bruidegom overwogen het advies en realiseerden de Dhamma, zij hadden het eerste niveau van heiligheid bereikt. Want zij hadden de ware aard van wereldlijke ervaring gerealiseerd. (Dhp.202)
Eens was een rijk gezinshoofd erg terneergeslagen vanwege de dood van zijn zoon. Hij ging regelmatig naar de begraafplaats en huilde daar. De Boeddha zag hem en ging naar hem toe. Toen vertelde de rijke man over de dood van zijn zoon en over de smart en het verdriet dat hij leed. De Boeddha troostte hem: “De dood verschijnt niet slechts op één plaats. Alle wezens die geboren zijn, moeten op een dag sterven. Het leven eindigt in de dood. Je moet er altijd rekening mee houden dat het leven in de dood eindigt. Verdriet komt voort uit sympathie."
Door de vluchtige aard van het leven in te zien bereikte het rijke gezinshoofd het eerste niveau van heiligheid. (Dhp.212)
Dit zijn enkele voorbeelden; en er zijn veel meer. Het komt erop aan dat men ZELF de waarheid inziet.
Nico